In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 oktober 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling door verzoekster, die te maken had met aanzienlijke schulden. Verzoekster had een schuld van in totaal € 37.872,69 bij 27 concurrente schuldeisers en had een schuldregeling aangeboden waarbij zij 4,65% van haar schulden zou betalen. De rechtbank heeft de schuldeisers, waaronder NS, Mundo, University of Curaçao en Capabel, opgeroepen om in te stemmen met deze regeling. Tijdens de zitting op 20 oktober 2016 zijn de weigerende schuldeisers echter niet verschenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster na het voltooien van haar MBO-opleiding verschillende andere opleidingen is begonnen, maar deze niet heeft afgemaakt. Ondanks haar financiële situatie heeft zij in april 2014 een opleiding tot apothekersassistent gestart, wat heeft geleid tot verdere schulden. De rechtbank oordeelt dat verzoekster niet te goeder trouw is geweest in het aangaan van deze schuld, aangezien zij wist dat zij niet over de financiële middelen beschikte om de kosten te dekken.
De rechtbank heeft de belangen van de weigerende schuldeisers zwaarder gewogen dan die van verzoekster. De rechtbank concludeert dat de schuldeisers in redelijkheid niet tot instemming met de schuldregeling hebben kunnen komen, gezien de onevenredigheid tussen hun belangen en die van verzoekster. Het verzoek om de schuldeisers te bevelen in te stemmen met de schuldregeling is dan ook afgewezen. De rechtbank zal in een afzonderlijke beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.