ECLI:NL:RBROT:2016:10247
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling met benoeming van een andere bewindvoerder
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 oktober 2016 uitspraak gedaan in een procedure betreffende de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar, [naam 1]. De rechtbank heeft geoordeeld dat, hoewel de schuldenaar zich in het verleden ongepast heeft gedragen richting zijn bewindvoerder, er onvoldoende bewijs is dat hij niet meewerkt aan de uitvoering van de schuldsaneringsregeling. De rechter-commissaris had op 1 augustus 2016 een verzoek ingediend om de schuldsaneringsregeling te beëindigen, omdat de schuldenaar de regeling zou belemmeren. Tijdens de zitting op 6 oktober 2016 heeft de schuldenaar zijn excuses aangeboden voor zijn gedrag en verklaard dat hij onder behandeling is voor zijn agressieproblematiek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar sinds 2013 onder beschermingsbewind staat en dat zijn gedrag voortkomt uit een samenloop van omstandigheden. De rechtbank heeft besloten om de voordracht tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling af te wijzen, maar heeft de schuldenaar wel gewaarschuwd dat hij zich moet onthouden van ongepaste communicatie met de bewindvoerder. De rechtbank heeft tevens aangegeven dat bij herhaling van dergelijk gedrag de schuldsaneringsregeling kan worden beëindigd zonder verlening van de schone lei. De rechtbank heeft een andere bewindvoerder benoemd en benadrukt dat het aan de schuldenaar is om zich te bewijzen.