ECLI:NL:RBROT:2016:10246
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens niet te goeder trouw zijn en onvoldoende inspanning om schulden te voldoen
In deze zaak heeft verzoekster op 3 juni 2016 een verzoekschrift ingediend voor de toepassing van de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 1 augustus 2016 is verzoekster niet verschenen, wat leidde tot uitstel van de behandeling tot 22 september 2016. Op deze datum is verzoekster gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster een uitkering ontvangt op basis van de Participatiewet en een schuldenlast heeft van € 19.186,99. De rechtbank oordeelt dat verzoekster niet te goeder trouw is geweest in de vijf jaar voorafgaand aan haar verzoek, omdat zij schulden heeft gemaakt die duiden op overbesteding. Dit betreft onder andere schulden aan KPN B.V., Neckermann, Vodafone en Wehkamp Finance B.V., die zijn ontstaan op momenten waarop verzoekster had moeten begrijpen dat zij deze niet kon betalen.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat verzoekster niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling zal nakomen. Ondanks een verzoek om sollicitaties te overleggen, heeft verzoekster dit nagelaten en verklaarde zij niet te weten naar wat voor werk zij mocht zoeken. De GGD heeft echter geadviseerd dat zij fulltime arbeidsgeschikt is voor passend werk. Bovendien is verzoekster betrokken bij een strafzaak, wat de situatie verder compliceert. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geconcludeerd dat het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling moet worden afgewezen.
De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat de afwijzing niet alleen op deze feiten is gebaseerd, maar dat er ook andere omstandigheden zijn die tot deze conclusie leiden. De uitspraak is gedaan door mr. A.J. van Spengen en is openbaar uitgesproken op 29 september 2016.