ECLI:NL:RBROT:2016:10243

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 november 2016
Publicatiedatum
30 januari 2017
Zaaknummer
5228806 CV EXPL 16-5523
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgkosten en eigen risico door zorgverzekeraar Menzis Zorgverzekeraar N.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 24 november 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen Menzis Zorgverzekeraar N.V. en een gedaagde, die een ziektekostenverzekering bij Menzis had afgesloten. De gedaagde betwistte de door Menzis gedeclareerde bedragen op basis van de diagnosebehandelingscombinatie (DBC) voor zorg die hij had ontvangen. Menzis vorderde betaling van een bedrag van € 270,52, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, omdat de gedaagde volgens Menzis in gebreke was gebleven met het betalen van zijn eigen risico. De gedaagde voerde aan dat hij geen aanspraak had gemaakt op vergoeding van kosten en dat de factuur van het Maasstad Ziekenhuis niet correct was, omdat hij slechts een kort consult had gehad. De kantonrechter oordeelde dat Menzis haar vordering voldoende had onderbouwd en dat de gedaagde niet had aangetoond dat de kosten onterecht waren. De rechter wees de vordering van Menzis toe, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelde de gedaagde in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 5228806 CV EXPL 16-5523
uitspraak: 24 november 2016

vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,

in de zaak van

de naamloze vennootschap Menzis Zorgverzekeraar N.V.,

gevestigd te Wageningen,
eiseres,
gemachtigde: GGN Mastering Credit N.V.,
tegen

[gedaagde],

wonende te [plaatsnaam],
gedaagde,
gemachtigde: dhr. D.J. [gedaagde].
Partijen worden hierna aangeduid als Menzis en [gedaagde].

Verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
  • het exploot van dagvaarding van 7 juli 2016, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de conclusie van dupliek.

Omschrijving van het geschil

1. De feiten

1.1
[gedaagde] heeft bij Menzis een ziektekostenverzekering afgesloten, per 1 januari 2015 een Menzis BudgetBewust verzekering. Op grond van deze tussen partijen gesloten overeenkomst is [gedaagde] een verplicht eigen risico over 2015 van € 375,00 verschuldigd. [gedaagde] is daarnaast een vrijwillig eigen risico van € 500,00 overeengekomen.
1.2
Voor een behandeling op 22 januari 2015 bij een internist in het Maasstad Ziekenhuis heeft Menzis bij [gedaagde] een bedrag van € 256,71 aan eigen risico in rekening gebracht.
1.3
Voor een verrichting van de Stg Huisartsen Laboratorium heeft Menzis bij [gedaagde] een bedrag van € 50,23 aan eigen risico in rekening gebracht.
1.4
In totaal heeft Menzis aan beide voormelde zorgaanbieders een bedrag van € 306,94 betaald.
2. De vordering, de grondslag en het verweer
2.1
Menzis heeft gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 270,52, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding, met proceskostenveroordeling.
2.2
Aan haar vordering legt Menzis nakoming van de overeenkomst ten grondslag.
Naast het bedrag van € 306,94 aan hoofdsom vordert Menzis een bedrag van € 55,71 aan buitengerechtelijke incassokosten en een bedrag van € 3,10 aan verschenen rente. Hierop strekt in mindering een betaling van € 95,23 door [gedaagde] aan de gemachtigde van Menzis.
2.3
[gedaagde] betwist de vordering en voert daartoe het volgende aan.
[gedaagde] heeft geen aanspraak gemaakt op vergoeding van kosten zodat hij geen eigen bijdrage is verschuldigd aan Menzis.
Voor zover [gedaagde] een bijdrage aan eigen risico dient te voldoen, wordt de hoogte van de factuur van het Maasstad Ziekenhuis betwist. De factuur is gebaseerd op een [gedaagde] onbekende diagnosebehandelingscombinatie (hierna: DBC) en bevat kosten voor diagnose en behandeling. [gedaagde] heeft echter alleen een consult gehad, dat ook nog eens niet langer dan vijf minuten heeft geduurd, zodat hem teveel kosten in rekening zijn gebracht. Om diverse redenen is [gedaagde] van mening dat Menzis niet aan haar substantiëringsplicht heeft voldaan.
Ten slotte betwist [gedaagde] buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd te zijn.
De vordering van Menzis dient volgens [gedaagde] te worden afgewezen.

Beoordeling van het geschil

3.1
De kantonrechter is van oordeel dat Menzis in de dagvaarding haar vordering zodanig heeft gesubstantieerd dat duidelijk is waarop deze betrekking heeft. Gelet op de inhoud van het verweer van [gedaagde] is voor hem duidelijk geweest waar de vordering van Menzis op ziet.
Voor zover [gedaagde] erop doelt dat Menzis de factuur van het Maasstad Ziekenhuis niet heeft gespecificeerd, wordt als volgt overwogen.
3.2
Het algemene uitgangspunt dat de zorgverzekeraar betaling aan de zorgaanbieder is verschuldigd in het geval de zorgaanbieder een (verzekerde) patiënt heeft behandeld en dat zorgaanbieders rechtstreeks kunnen declareren bij zorgverzekeraars, is door [gedaagde] onweersproken gelaten. In dat systeem ontvangt een patiënt geen declaratie van de zorgaanbieder, zoals [gedaagde] die geen nota van de internist of het Maasstad Ziekenhuis heeft ontvangen omdat deze rechtstreeks is ingediend bij Menzis.
3.3
Als niet of onvoldoende weersproken geldt dat vanaf 1 januari 2005 de medische zorg wordt gefinancierd op basis van DBC-zorgproducten waaraan partijen gebonden zijn, ongeacht of Menzis dit – voor zover zij daartoe al verplicht is – heeft medegedeeld aan [gedaagde]. Een DBC-zorgproduct is het geheel van activiteiten van een ziekenhuis, kliniek en/of medisch specialist dat volgt na een bepaalde zorgvraag van een patiënt. Voor een bepaalde medische behandeling wordt één
standaardbedrag(één zorgproduct) berekend, namelijk een DBC-zorgproduct. De kosten van een DBC-zorgproduct zijn gebaseerd op
gemiddeldekosten van alle verrichtingen die onder dat ene product vallen. Het ziekenhuis declareert een
vast gemiddeld bedragper behandeling, welk bedrag is opgebouwd uit de behandelkosten (onder andere de ziekenhuiskosten) en het honorarium van de specialist. Uit de door [gedaagde] in het geding gebrachte producties blijkt dat Menzis [gedaagde] tweemaal per e-mail uitleg over de kosten van een DBC-zorgproduct heeft gegeven, zodat [gedaagde] onterecht heeft aangevoerd dat Menzis op dit punt niet inhoudelijk heeft gereageerd.
3.4
Menzis heeft, als zorgverzekeraar, aan zowel het Maasstad Ziekenhuis als aan de Stg Huisartsen Laboratorium, als zorgaanbieders, de volledige declaratie vergoed.
[gedaagde] heeft de declaratie van Stg Huisartsen Laboratorium en de doorbelasting van het eigen risico daarvan niet betwist.
[gedaagde] is bij de internist van het Maasstad Ziekenhuis geweest en heeft zodoende zorg ontvangen. Gelet op hetgeen hierboven is overwogen over het wettelijk systeem van DBC-zorgproducten is Menzis gehouden de declaratie van het Maasstad Ziekenhuis te vergoeden. Het systeem hanteert immers vaste tarieven en geen uurtarieven zodat het in rekening gebrachte bedrag niet afhankelijk is van de duur van een consult, en niet verlaagd kan worden vanwege de duur van het consult, zoals door [gedaagde] betoogd. Op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst mocht Menzis ook voor deze declaratie een deel van het eigen risico in rekening brengen bij [gedaagde].
De totaal gevorderde hoofdsom zal dan ook worden toegewezen
3.5
Bij gebreke aan een inhoudelijke betwisting zal de gevorderde wettelijke (verschenen en nog te verschijnen) rente worden toegewezen.
3.6
Nu [gedaagde] heeft verzuimd de facturen te voldoen, heeft Menzis terecht eerst haar vordering uit handen gegeven en buitengerechtelijke incassokosten gemaakt en is later tot dagvaarden overgegaan. Er is geen enkele aanleiding om de gevorderde kosten te matigen op grond van de redelijkheid en billijkheid.
3.7
Menzis maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is, nu het verzuim van [gedaagde] na 30 juni 2012 is ingetreden en voldoende gebleken is dat voldaan is aan de vereisten van dat Besluit, zodat de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar is.
3.8
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Menzis bepaald op € 96,01 aan dagvaardingskosten, € 117,- aan vast recht en € 120,- aan salaris voor de gemachtigde.

De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Menzis tegen kwijting te betalen € 270,52, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag op de voet van artikel 6:119 BW vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Menzis vastgesteld op € 213,01 aan verschotten en € 120,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
745