In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de eiseres, De Waterboot B.V., een vordering ingesteld tegen de gedaagde, Van der Graaf en Meeusen Rivertransport B.V., op grond van aansprakelijkheid voor schade aan een afmeerpaal. De schade zou zijn veroorzaakt door de duwboot 'Mira' en de duwbak 'Mallorca', die eigendom zijn van andere vennootschappen. De Waterboot B.V. heeft gesteld dat Rivertransport aansprakelijk is op basis van artikel 8:1005 en 1006 BW, omdat de duwcombinatie in aanraking is gekomen met de meerpaal. Rivertransport heeft echter betwist eigenaar te zijn van de betrokken schepen en heeft aangevoerd dat de schade niet door schuld is veroorzaakt.
De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder dagvaardingen en conclusies van antwoord. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eigendom van de duwboot en de duwbak bij andere vennootschappen ligt, en dat er geen sprake is van vereenzelviging tussen Rivertransport en deze vennootschappen. De Waterboot B.V. heeft niet kunnen aantonen dat er sprake is van misbruik van procesrecht of dat de schade door schuld van Rivertransport is veroorzaakt. De kantonrechter heeft uiteindelijk de vordering van Waterboot afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van Rivertransport.
De uitspraak is gedaan op 23 december 2016 door kantonrechter mr. C. Sikkel, die oordeelde dat de vordering niet kon slagen omdat de aansprakelijkheid niet kon worden vastgesteld op basis van de aangevoerde feiten en omstandigheden.