ECLI:NL:RBROT:2016:10236

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 december 2016
Publicatiedatum
27 januari 2017
Zaaknummer
5092181 \ CV EXPL 16-21558
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C. Sikkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij schadevaring door binnenschepen en vereenzelviging van eigenaren

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de eiseres, De Waterboot B.V., een vordering ingesteld tegen de gedaagde, Van der Graaf en Meeusen Rivertransport B.V., op grond van aansprakelijkheid voor schade aan een afmeerpaal. De schade zou zijn veroorzaakt door de duwboot 'Mira' en de duwbak 'Mallorca', die eigendom zijn van andere vennootschappen. De Waterboot B.V. heeft gesteld dat Rivertransport aansprakelijk is op basis van artikel 8:1005 en 1006 BW, omdat de duwcombinatie in aanraking is gekomen met de meerpaal. Rivertransport heeft echter betwist eigenaar te zijn van de betrokken schepen en heeft aangevoerd dat de schade niet door schuld is veroorzaakt.

De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder dagvaardingen en conclusies van antwoord. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eigendom van de duwboot en de duwbak bij andere vennootschappen ligt, en dat er geen sprake is van vereenzelviging tussen Rivertransport en deze vennootschappen. De Waterboot B.V. heeft niet kunnen aantonen dat er sprake is van misbruik van procesrecht of dat de schade door schuld van Rivertransport is veroorzaakt. De kantonrechter heeft uiteindelijk de vordering van Waterboot afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van Rivertransport.

De uitspraak is gedaan op 23 december 2016 door kantonrechter mr. C. Sikkel, die oordeelde dat de vordering niet kon slagen omdat de aansprakelijkheid niet kon worden vastgesteld op basis van de aangevoerde feiten en omstandigheden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 5092181 \ CV EXPL 16-21558
uitspraak: 23 december 2016
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
De Waterboot B.V.,
vestigingsplaats: Amsterdam,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 9 mei 2016,
gemachtigde: mr. E.A.M. Heijdra (ARAG SE te Leusden),
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Van der Graaf en Meeusen Rivertransport B.V.,
vestigingsplaats: Ridderkerk,
gedaagde,
gemachtigde: mr. R.A. Klaassen te Rotterdam,
Partijen zullen hierna Waterboot en Rivertransport genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter heeft kennis genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 9 mei 2016 met producties en het herstelexploot van 17 mei 2016;
  • de op de rolzitting van 27 juli 2016 genomen conclusie van antwoord met producties;
  • het tussenvonnis van 1 augustus 2016 waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
  • de zittingsagenda van 9 september 2016;
  • het proces-verbaal van comparitie van 10 november 2015 en de op die datum genomen akte ter comparitie van Waterboot en de antwoordakte ter comparitie van Rivertransport.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de in zoverre niet weersproken inhoud van de producties, staat tussen partijen het volgende vast.
2.1.
Op 3 juni 2015 bevond de duwboot “Mira” zich met de duwbak “Mallorca” bij de laadplaats van Waterboot aan de Grasweg te Amsterdam.
2.2.
Waterboot heeft per mail van 5 juni 2015 het volgende aan Rivertransport bericht:
“Goedemiddag [persoon 1] ,
Refererend aan het telefoongesprek heden middag sturen wij deze email naar u. Dit is naar aanleiding van de schade aan de afmeerpaal ten westen van de firma Omya aan de Grasweg in Amsterdam-Noord, veroorzaakt afgelopen woensdag 03 juni 2015. Er is geconstateerd dat de duwboot Myra met een duwbak van de firma Meeusen bij ons op de laadplaats aan de Grasweg tijdelijk heeft afgemeerd. Er is door ons geconstateerd dat 1 van de afmeerpalen is afgebroken en helemaal scheef stond.
Wij zouden het zeer op prijs stellen als de veroorzaker hiervoor zijn verantwoording neemt. De schade is geraamd op circa € 1.000,00 - € 1.300,00. We zien graag op korte termijn uw reactie tegemoet n.a.v. bovengenoemde schade.”
2.3.
Rivertransport heeft per mail van 8 juni 2015 het volgende aan Waterboot bericht:
“Wij hebben onderstaande melding met de kapitein welke toen aan boord was besproken.
Wij hebben de door u genoemde dag inderdaad aan de Grasweg gelost.
De duwcombinatie heeft ca. 15 minuten moeten wachten alvorens er gelost kon worden en heeft de combinatie even laten drijven.
De duwcombinatie is zeer zachtjes tegen het “steiger” cq “palen” aangezakt, er zijn geen draden vast gezet omdat dit gezien de staat van niet gaat.
Kapitein heeft ons verzekerd dat er geen schade is ontstaan.
Wij wijzen iedere vorm van aansprakelijkheid en schade daarom af.”
2.4.
De gemachtigde van Waterboot heeft Rivertransport bij brief van 25 november 2015 aansprakelijk gesteld voor de schade aan de afmeerpaal.
2.5.
Volgens een offerte van PK Waterbouw V.O.F. aan Waterboot van 16 juli 2015 worden de kosten voor het uittrillen en afvoeren van de gebroken meerpaal en het intrillen van een nieuwe meerpaal met bolderpennen begroot op € 3.635 excl. BTW. Dit bedrag is bij factuur van 18 januari 2016 door PK Waterbouw aan Waterboot in rekening gebracht en vervolgens door Waterboot voldaan.

3.De vordering en het verweer in conventie

3.1.
Waterboot heeft bij dagvaarding gevorderd Rivertransport bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om aan Waterboot te betalen € 3.635 aan hoofdsom en € 488,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 3 juni 2015 tot aan de dag van volledige betaling, met veroordeling van Rivertransport in de kosten van de procedure en in de nakosten.
3.2.
Aan haar vordering heeft Waterboot – kort weergegeven – ten grondslag gelegd dat Rivertransport eigenaar is van de duwboot Mira, dat de duwcombinatie in aanraking is gekomen met de meerpaal zodat sprake is van een schadevaring in de zin van artikel 8:1002 BW en Rivertransport verplicht is de schade aan de meerpaal aan Waterboot te vergoeden.
3.3.
Rivertransport voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van Waterboot in haar vordering althans afwijzing van deze vordering met veroordeling van Waterboot in de kosten van de procedure.
3.4.
Rivertransport voert daartoe – kort weergegeven – het volgende aan. Anders dan Waterboot in de dagvaarding stelt, is Rivertransport geen eigenaar van de duwboot Mira noch van de duwbak Mallorca. Indien Waterboot wel de eigenaar van de Mira zou hebben gedagvaard, dan nog dient de vordering van Waterboot te worden afgewezen. Het zachtjes tegen een meerpaal aanzakken, zoals dat in het jargon wordt gesteld, is een volstrekt gebruikelijke gebeurtenis. Van een schadevaring is geen sprake en van schuld al helemaal niet, zodat artikel 8:1004 lid 1 BW niet van toepassing is. De schade aan de meerpaal is niet veroorzaakt door schuld van de duwboot of duwbak en vindt haar oorzaak in toeval, met als gevolg dat Waterboot haar eigen schade dient te dragen volgens artikel 8:1004 lid 2 BW.
3.5.
Op de overige stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Waterboot grondt haar vordering op een schadevaring door de combinatie van de duwboot Mira en de duwbak Mallorca, beide binnenschepen. Indien schade door een binnenschip is veroorzaakt zonder dat een aanvaring plaatshad (schadevaring) vinden de aanvaringsbepalingen (afdeling 1 van titel 11 van Boek 8 BW) eveneens toepassing. Op grond van artikel 8:1004 lid 1 BW bestaat een verplichting tot schadevergoeding op grond van voormelde afdeling 1 slechts indien de schade is veroorzaakt door schuld. Het schip dat in aanraking komt met een andere, zo nodig behoorlijk verlichte, vaste of te bekwamer plaats vastgemaakte zaak, geen schip zijnde, is aansprakelijk voor de schade, tenzij blijkt dat de schade niet is veroorzaakt door schuld van het schip. Indien de schade is veroorzaakt door de schuld van een binnenschip, is de eigenaar van dit schip verplicht de schade te vergoeden (artikel 8:1005 en 1006 BW).
4.2.
Om tot aansprakelijkheid van Rivertransport uit hoofde van schadevaring te kunnen concluderen dient vast komen te staan dat Rivertransport eigenaar is van de Mira, van de Mallorca of van beide. Immers het vaste verband tussen duwboot en duwbak heeft tot gevolg dat wanneer door de schuld van één van de schepen een schadevaring ontstaat, de schuld van dat schip mede als schuld van het koppelverband geldt (HR 23 november 1979, S&S 1980/14 “Jelle”-EWT).
4.3.
Rivertransport heeft aangevoerd dat zij geen eigenaar is van een van de binnenschepen. Rivertransport heeft uittreksels uit het Scheepsregister overgelegd waaruit blijkt dat Red Bull B.V. eigenaar is van de duwboot Mira en dat Dutch Barge Company B.V. eigenaar is van de duwbak Mallorca.
4.4.
Als reactie op voormeld verweer heeft Waterboot gesteld dat Rivertransport en Red Bull B.V. vereenzelvigd dienen te worden en dat Rivertransport misbruik maakt van procesrecht.
Waterboot heeft daartoe het volgende aangevoerd. Rivertransport heeft tot op het moment van de aanvang van de procedure steeds verweer gevoerd als ware zij de aansprakelijke partij en heeft daarmee bij Waterboot bewust verwarring gezaaid over de identiteit van de partij die als schuldenaar dient te gelden. Van der Graaf en Meeusen Holding B.V. is enig aandeelhouder van Rivertransport en van Red Bull B.V. Deze vennootschappen zijn alle op hetzelfde adres gevestigd en bereikbaar via dezelfde telefoon- en faxnummers. Ook het internetadres is hetzelfde. Op de website van Rivertransport wordt aangegeven dat Rivertransport een eigen vloot heeft van acht duwboten, één motorschip en dertig duwbakken. Hierbij staan ook de Mira en de Mallorca. Daarmee heeft Rivertransport Waterboot op het verkeerde been gezet.
4.5.
Blijkens vaste rechtspraak kan van vereenzelviging in die zin dat handelingen van de één als handelingen van de ander worden beschouwd, slechts onder uitzonderlijke omstandigheden sprake zijn. Het is aan Waterboot om dergelijke (concrete) omstandigheden te stellen en te bewijzen, die de conclusie tot vereenzelviging rechtvaardigen. De enkele omstandigheden dat Rivertransport in de correspondentie voorafgaande een deze procedure Waterboot er niet op heeft gewezen dat Red Bull B.V. de eigenaar was van de Mira, dat Rivertransport en Red Bull B.V. dezelfde aandeelhouder hebben en op hetzelfde adres zijn gevestigd en bereikbaar zijn via dezelfde nummers en adressen zijn daartoe onvoldoende. De omstandigheid dat de eigendom van de Mira en de Mallorca op de website van Rivertransport niet juist staat weergegeven leidt daartoe evenmin, omdat de eigendom van de Mira en de Mallorca eenvoudig is na te gaan door raadpleging van het Scheepsregister. De stelling van Waterboot dat sprake is van vereenzelviging kan derhalve niet slagen.
4.6.
Waterboot heeft haar stelling dat sprake is van misbruik van procesrecht niet onderbouwd. De omstandigheid dat de eigendom van de Mira en de Mallorca op de website van Rivertransport niet juist staat weergegeven of de overige onder 4.5 vermelde omstandigheden leveren geen misbruik van procesrecht op, omdat deze alle buiten het kader van de procedure vallen. Zonder nadere specificatie en onderbouwing kan de rechtbank voormelde stelling niet volgen, te meer omdat Waterboot degene is die deze procedure heeft geëntameerd.
4.7.
Vast staat dat Red Bull B.V. de eigenaar van de Mira is en Dutch Barge Company B.V. de eigenaar van de Mallorca is, hetgeen ter comparitie door Waterboot is erkend. Dat betekent dat niet tot aansprakelijkheid van Rivertransport op grond van schadevaring kan worden geconcludeerd zodat de op die grondslag jegens Rivertransport ingestelde vordering zal worden afgewezen.
4.8.
Een andere grondslag is niet gesteld of gebleken.
4.9.
Waterboot zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De aan de zijde van Rivertransport gemaakte kosten zullen worden begroot op € 350,00 (2 punten x tarief € 175) aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering van Waterboot af,
5.2.
veroordeelt Waterboot in de proceskosten, aan de zijde van Rivertransport tot op heden begroot op € 350,00.
Dit vonnis is gewezen door mr C. Sikkel en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2016.
16744/20335