ECLI:NL:RBROT:2016:10186

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 november 2016
Publicatiedatum
18 januari 2017
Zaaknummer
515263 / HA RK 16-1027
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen rechters in de rechtbank Rotterdam

Op 25 november 2016 heeft de Rechtbank Rotterdam een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker tegen de rechters A.N. van Zelm van Eldik, P. Joele en A. Buizer. Het wrakingsverzoek was gericht tegen deze rechters omdat verzoeker vreesde voor partijdigheid, aangezien mr. A. Buizer eerder had geoordeeld in een andere wrakingszaak die verband hield met de behandeling van drie beroepsprocedures. De wrakingskamer overwoog dat rechters geacht worden onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die deze veronderstelling ondermijnen. De wrakingskamer concludeerde dat de enkele deelname van mr. Buizer aan de eerdere wrakingskamer geen objectieve vrees voor partijdigheid rechtvaardigde. Verzoeker had geen zwaarwegende aanwijzingen aangedragen die de vrees voor vooringenomenheid konden onderbouwen. De wrakingskamer benadrukte dat rechters iedere zaak onbevangen dienen te behandelen en dat de professionaliteit van rechters voorondersteld wordt. De wraking werd om deze redenen kennelijk ongegrond verklaard en het verzoek werd afgewezen. De beslissing werd genomen door de wrakingskamer, bestaande uit de genoemde rechters, en werd op dezelfde dag uitgesproken in aanwezigheid van de griffier D.J. Boogert.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 515263 / HA RK 16-1027
Beslissing van 25 november 2016
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
mr. A.N. van Zelm van Eldik, mr. P. Joele en mr. A. Buizer, rechters in de rechtbank Rotterdam, leden van de meervoudige kamer voor wrakingszaken, hierna: de rechters.

1.Het procesverloop en de processtukken

Bij deze rechtbank is een wrakingsverzoek ingediend door verzoeker, met als kenmerk: 514753 / HA RK 16-1004. Dit wrakingsverzoek is gericht tegen een drietal rechters onder wie mr. M. Schoneveld en heeft onder meer betrekking op de behandeling van drie beroepsprocedures, ROT 16/2310, ROT 16/2359 en ROT 16/2384.
Bij brief van 21 november 2016 is door de griffier van deze rechtbank aan verzoeker medegedeeld dat dit wrakingsverzoek zal worden behandeld ter zitting van 25 november 2016 en dat de wrakingskamer zou bestaan uit de rechters.
Bij faxbericht van 24 november 2016 heeft verzoeker wraking van voornoemde rechters verzocht.

2.Het verzoek tot wraking van de leden van de wrakingskamer

Verzoeker heeft het volgende aangevoerd:
Bestudering van de stukken leert dat rechter mr. A. Buizer reeds op 13 oktober 2016 jl. (zaaknummer 510901 / HA RK 16-833) uitspraak heeft gedaan in een wraking van mr. M. Schoneveld. Gelet op de speciale functie van een wrakingskamer en de aanbevelingen van de “Leidraad-onpartijdigheid-en-nevenfuncties-in-de-rechtspraak-januari-2014", alsmede het feit dat de beroepen ROT16/2310, ROT16/2359 en ROT16/2384 waarin zij uitspraak deed ook nu weer onderwerp van wraking zijn diende genoemde rechter af te zien van deelname aan de huidige wrakingskamer.
De andere twee rechters van deze wrakingskamer hebben kennis genomen, of hadden kennis moeten nemen van dezelfde feiten als verzoeker. Hierop dienden zij te reageren door de zaak niet aan te nemen of te verzoeken om een andere samenstelling van de wrakingskamer.

3.De beoordeling

3.1
De wrakingskamer bestaande uit de rechters heeft de behandeling van het wrakingsverzoek met kenmerk HA RK 16-1004 niet uitgesteld wegens het verzoek van verzoeker tot wraking van de rechters omdat zij dit laatste verzoek kennelijk ongegrond acht.
De wrakingskamer overweegt daartoe het volgende.
3.2
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Bij de beoordeling van een verzoek tot wraking dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat de door verzoeker geuite vrees voor vooringenomenheid van de rechter door objectieve factoren gerechtvaardigd is.
3.3
Aan de door verzoeker aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechters door hun persoonlijke instelling en overtuiging niet onpartijdig zijn.
3.4
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde omstandigheden, voor zover aannemelijk geworden, niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de door verzoeker geuite vrees dat de rechters jegens hem een vooringenomenheid koesteren objectief gerechtvaardigd is. Hierbij is de opvatting van verzoeker van belang, maar is deze niet doorslaggevend.
3.5
De wrakingskamer is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt daartoe als
volgt. Vooropgesteld wordt dat een rechter iedere individuele zaak met onbevangenheid en
zonder belemmering door voorvallen in voorafgaande zaken dient te behandelen en
beoordelen. Die professionaliteit wordt bij de rechter voorondersteld. Het enkele gegeven
dat de rechter mr. Buizer deel heeft uitgemaakt van de wrakingskamer die afwijzend heeft beslist op een voorafgaand wrakingsverzoek van verzoeker rechtvaardigt overeenkomstig vaste jurisprudentie objectief gezien geen vrees voor partijdigheid. Nadere feiten of
omstandigheden zijn niet aangevoerd.
3.6
Verzoeker heeft aangevoerd dat de rechters mrs. Van Zelm van Eldik en Joele op de hoogte waren of hadden moeten zijn van de beslissing op het voorafgaande wrakingsverzoek en de zaak met kenmerk HA RK 16-1004 niet hadden moeten aannemen of hadden moeten verzoeken om een andere samenstelling van de wrakingskamer. Deze omstandigheid kan niet gelden als een wrakingsgrond en wordt dan ook door de wrakingskamer terzijde geschoven.
3.7
De wraking van voornoemde rechters is om deze redenen kennelijk ongegrond. Het verzoek zal worden afgewezen.
3.8
Nadat deze beslissing op de zitting van de wrakingskamer van 25 november 2016 was uitgesproken, is de behandeling door de wrakingskamer van het eerder ingediende wrakingsverzoek met kenmerk HA RK 16-1004 meteen aangevangen.

4.De beslissing

wijst af het verzoek tot wraking van mrs. A. Buizer, A.N. van Zelm van Eldik en P. Joele.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.N. van Zelm van Eldik, voorzitter, mr. P. Joele en mr. A. Buizer, rechters, en uitgesproken op 25 november 2016, in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier.
Bij ontstentenis van de voorzitter is deze beslissing ondertekend door mr. Joele voornoemd.
Verzonden op:
aan: