In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 december 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de Stichting Laurens en een verpleegkundige, aangeduid als [verweerster]. De verzoekster, Laurens, heeft aangevoerd dat [verweerster] al geruime tijd niet functioneert op het niveau dat van een verpleegkundige niveau 4 verwacht mag worden. Dit disfunctioneren is geprobeerd te verhelpen door middel van meerdere verbetertrajecten, die echter niet het gewenste resultaat hebben opgeleverd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Laurens voldoende inspanningen heeft verricht om het functioneren van [verweerster] te verbeteren, maar dat deze inspanningen niet hebben geleid tot de noodzakelijke verbetering in haar functioneren. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van disfunctioneren, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub d van het Burgerlijk Wetboek. De arbeidsovereenkomst is ontbonden met ingang van 1 februari 2017, en [verweerster] heeft recht op een transitievergoeding van € 3.421,23 bruto. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij beide partijen hun eigen kosten dragen.