Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verdere verloop van de procedure
- het tussenvonnis van 8 januari 2016 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de zijdens Sint Franciscus Vlietland Groep nagezonden productie, ontvangen ter griffie op 31 maart 2016;
- de akte wijziging van eis in conventie;
- het proces-verbaal van de op 5 april 2016 gehouden comparitie van partijen;
- de conclusie na comparitie tevens houdende akte uitlating eiswijziging zijdens Sint Franciscus Vlietland Groep, met één productie;
- de antwoordakte na comparitie, tevens akte uitlaten productie zijdens [naam] Praktijk voor Kaakchirurgie.
2.De verdere beoordeling in conventie en in voorwaardelijke reconventie
productie 1 bij conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie).
Alle geschillen naar aanleiding van deze overeenkomst zullen bij wege van bindend advies worden beslecht door het Scheidsgerecht voor het Nederlandse Ziekenhuiswezen”. Sint Franciscus Vlietland Groep heeft in dit verband ter zitting toegelicht en betoogd dat het hier om een oude overeenkomst gaat, tevens een modelovereenkomst, die later is gewijzigd. In die gewijzigde toelatingsovereenkomst is een (nieuw) lid 2 toegevoegd aan het hiervoor aangehaalde artikel 27 dat luidt dat het Scheidsgerecht Gezondheidszorg bevoegd is kennis te nemen van geschillen tussen partijen “
welke mochten ontstaan naar aanleiding van de onderhavige overeenkomst, dan wel van nadere overeenkomsten die daaruit voortvloeien.”
de kaakchirurgen” (derhalve in meervoud, citaat uit de overeenkomst onder punt 3) maar enkel van [naam] omdat hij de enige kaakchirurg was. De vergoeding die Sint Franciscus Vlietland Groep betaalt aan [naam] Praktijk voor Kaakchirurgie heeft in die zin dan ook geen relatie met het gebruik van het OPG-apparaat.
productie 2 bij conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie) waarvan de aanhef luidt “
Geachte heer [naam]”, daarmee onmiskenbaar doelend op (ook) [naam] Praktijk voor Kaakchirurgie nu verderop in de brief staat “
uw praktijk”. Datzelfde geldt voor de overeenkomst zelf (overgelegd als
productie 3 bij conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie), die gericht is aan “dhr. P. [naam]” en voorts ook de brief van 6 december 2011 (overgelegd als
productie 4 bij conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie), terwijl die kwestie naar het oordeel van de kantonrechter evident een kwestie betreft die de vennootschap aangaat en niet [naam] in persoon. Kennelijk heeft ook Sint Franciscus Vlietland Groep de gewoonte om, daar waar zij formeel in haar brieven doelt op de vennootschap, zij daarbij de heer [naam] als persoon aanschrijft, omdat
De prijs per verrichting is een gedeelte van het NZa-tarief dat voor deze verrichting is vastgesteld, te weten € 19,10”, met veroordeling van [naam] Praktijk voor Kaakchirurgie in de kosten van de procedure. Zij betoogt daarbij, kort gezegd, dat sprake is van onvoorziene omstandigheden als bedoeld in artikel 6:258 lid 1 BW die tot waardeverstoring hebben geleid, zodat [naam] Praktijk voor Kaakchirurgie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen ongewijzigde instandhouding en uitvoering van de overeenkomst mag verwachten. Het is gebruikelijk dat de NZa de tarieven jaarlijks indexeert, maar een tariefstijging tot € 31,42 die het gevolg was van een gewijzigd declaratiesysteem en het onderzoek van de NZa in 2012 naar de kostprijzen van de kaakchirurgie, was niet te voorzien in 2007 bij het aangaan van de overeenkomst.
De prijs per verrichting is het NZa-tarief dat voor deze verrichting is vastgesteld.
7 jaar heeft dit niet geleid tot controverse tussen partijen en is uitvoering gegeven aan de afspraken. Dat werd anders in 2014 toen Sint Franciscus Vlietland Groep voor het eerst bij brief van 4 augustus 2014 heeft aangegeven vanaf het jaar 2014 het naar eigen zeggen “redelijke tarief” van 2013 groot € 19,10 te hanteren. Dat partijen een andere bedoeling hebben gehad dan het autonome NZa-tarief, dan wel dat zij vanaf een bepaalde datum dat tarief hebben willen fixeren (in casu vanaf 2013 op het tarief van dat jaar), of om de bewoordingen van Sint Franciscus Vlietland Groep te gebruiken “een redelijk tarief” te hanteren, zou dan bijvoorbeeld tijdens onderhandelingen die zijn voorafgegaan aan de totstandkoming en sluiting van de overeenkomst aan de orde zijn gesteld. Partijen zouden dat dan hebben kunnen meenemen bij het aangaan van de overeenkomst in 2007, althans daarbij kunnen stilstaan en verdisconteren in de overeenkomst. Dat zij dat hebben gedaan is de kantonrechter niet gebleken nu omtrent die onderhandelingen door partijen geen stukken die daarop betrekking hebben in het geding zijn gebracht. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat dat ook niet ter sprake is gebracht door partijen.
239462zulks op straffe van een dwangsom van € 25.000,00, althans een dwangsom van een in goede justitie vast te stellen omvang voor elk kwartaal dat Sint Franciscus Vlietland Groep aan dat gebod niet voldoet.