In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft het Badhotel Rockanje aan Zee B.V. een vordering ingesteld tegen een voormalige werknemer, [gedaagde], wegens vermeende manipulaties van de boekhouding. De vordering is gebaseerd op artikel 7:661 BW, waarbij de werkgever stelt dat de werknemer schade heeft veroorzaakt door contante bedragen aan het vermogen van het Badhotel te onttrekken. De procedure omvatte een deskundigenonderzoek dat moest vaststellen of de administratie van het Badhotel over de periode van 2007 tot 1 mei 2013 gemanipuleerd was en in hoeverre de werknemer hierbij betrokken was.
De deskundige concludeerde dat de administratie inderdaad gemanipuleerd was, maar kon niet met zekerheid vaststellen of [gedaagde] de enige verantwoordelijke was voor deze manipulaties. De kantonrechter oordeelde dat de deskundige's bevindingen onvoldoende bewijs boden om de werknemer aansprakelijk te stellen voor de gestelde schade. De kantonrechter benadrukte dat het Badhotel niet in staat was geweest om concrete feiten en omstandigheden aan te dragen die de claims konden onderbouwen, en dat de administratieve organisatie en controlemaatregelen bij het Badhotel tekortschoten. Hierdoor kon de hoogte van de schade niet worden vastgesteld.
Uiteindelijk werd de vordering van het Badhotel afgewezen en werd het Badhotel veroordeeld in de proceskosten, inclusief de kosten van de deskundige. De uitspraak benadrukt het belang van een goede administratieve organisatie en interne controle in het kader van aansprakelijkheidskwesties in het arbeidsrecht.