ECLI:NL:RBROT:2016:10096

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 november 2016
Publicatiedatum
2 januari 2017
Zaaknummer
10/681006-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van bijzondere voorwaarden en oplegging van taakstraf in jeugddetentiezaak

Op 17 november 2016 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak betreffende een jeugddetentie. De zaak betreft een veroordeelde, geboren in 1998, die eerder was veroordeeld tot een jeugddetentie van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft op verzoek van de officier van justitie de vordering tot tenuitvoerlegging van de bijzondere voorwaarden beoordeeld. De veroordeelde heeft zich niet gehouden aan de opgelegde voorwaarden, waaronder deelname aan een gedragsinterventie en het zich onthouden van verdovende middelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde, gezien zijn verstandelijke beperking en andere problematiek, niet in staat was om aan de voorwaarden te voldoen. Hierdoor zijn de oorspronkelijke voorwaarden als niet uitvoerbaar beoordeeld. De rechtbank heeft besloten om de bijzondere voorwaarden te wijzigen en de tenuitvoerlegging van een deel van de voorwaardelijke jeugddetentie te gelasten, maar in plaats daarvan een taakstraf van 60 uren op te leggen, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie bij niet voldoen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie voor het overige afgewezen en de nieuwe voorwaarden vastgesteld, waarbij de betrokken gecertificeerde instelling verantwoordelijk is voor het toezicht op de naleving van deze voorwaarden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de jongste rechter niet in staat was om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team Jeugd
Parketnummer van de vordering TUL (bijzondere voorwaarde): 10/681006-16
Datum beslissing: 17 november 2016

Beslissing

van de RECHTBANK ROTTERDAM, meervoudige kamer voor strafzaken, op de op
9 november 2016 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in dit arrondissement, betreffende een onherroepelijk geworden, op tegenspraak gewezen vonnis van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank d.d. 28 april 2016, waarbij:

[Naam veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998,
wonende aan [adres] ,
onder meer is veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 12 maanden, met bevel dat een gedeelte van deze straf groot 6 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde vóór het einde van de twee jaar durende proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel gedurende de proeftijd niet heeft nageleefd de bij dat vonnis gestelde bijzondere voorwaarden, te weten:
  • dat de veroordeelde gedurende de proeftijd zal deelnemen aan ITB Criem met HKA en behandeling bij een forensische polikliniek zoals De Waag (ook als dat inhoudt MST), of een soortgelijke instelling, waarbij de veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens voornoemde instelling aan de veroordeelde zullen worden gegeven;
  • dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van verdovende middelen of alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek;
  • dat de veroordeelde gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [naam] , [naam] en [naam] , zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
waarbij de rechtbank opdracht heeft gegeven aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
en heeft bevolen dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.

Procedure

De rechtbank heeft acht geslagen op voormelde vordering en voorts op de navolgende stukken:
* voormeld vonnis van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank;
* een rapport d.d. 27 september 2016 van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west (hierna: JB west).
De rechtbank heeft ter terechtzitting met gesloten deuren op 17 november 2016, de officier van justitie, mevrouw [naam] van de gecertificeerde instelling JB west, de veroordeelde, diens moeder (bijgestaan door de tolk [naam] , tolk in de Somalische taal) en raadsvrouw mr. R. van den Hemel, gehoord.

Bevoegdheid

De meervoudige strafkamer is bevoegd van de vordering kennis te nemen, aangezien de meervoudige strafkamer van deze rechtbank de straf waarvan de tenuitvoerlegging wordt gevorderd, heeft opgelegd.

Ontvankelijkheid

Uit de stukken blijkt dat de proeftijd is ingegaan op 13 mei 2016.
Het openbaar ministerie kan worden ontvangen in zijn vordering, aangezien deze is ingediend binnen de proeftijd.

Beoordeling van de vordering

Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde de hiervoor genoemde bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd, immers de veroordeelde heeft zich blijkens het hiervoor genoemde rapport niet aan de afspraken met de jeugdreclassering gehouden. De jeugdreclassering heeft aangegeven dat de veroordeelde diverse kansen heeft gehad om zich wel aan de afspraken te houden, maar dat dit helaas niet is gelukt.
Er is bij de veroordeelde sprake van een verstandelijke beperking met een disharmonisch intelligentieprofiel, een gedragsstoornis NAO (niet anderszins omschreven) en een identiteitsprobleem. Hierdoor lijkt de veroordeelde overvraagd, door te hebben moeten deelnemen aan de trajecten (de Harde Kern Aanpak en de Business Club). Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank het van belang dat de bijzondere voorwaarden worden aangepast aan de persoon en de problematiek van de veroordeelde. Tevens sluit de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering beter aan als begeleidende en toezichthoudende instelling dan JBRR.
De veroordeelde is gelet op zijn persoonlijke problematiek nog steeds gebaat bij een behandeling bij de forensische polikliniek De Waag te Dordrecht. Deze behandeling is als bijzondere voorwaarde bij het hiervoor vermelde vonnis opgelegd, maar is nog niet van de grond gekomen.
Daarnaast is er aan de veroordeelde een drugs- en alcoholverbod opgelegd, met bloed- of urinecontroles ten behoeve van de naleving van dit verbod. Deze bijzondere voorwaarde blijkt evenmin uitvoerbaar omdat Bouman GGZ de controles alleen uitvoert indien betrokkene bij BoumanGGZ onder behandeling is. De veroordeelde moet de controles in dit geval zelf financieren, maar daartoe ontbreken hem de middelen.
Ter terechtzitting is voorts gebleken dat de veroordeelde bij ASVZ op de wachtlijst staat voor begeleid wonen en dat de behandeling en de plaatsing in een voorziening voor begeleid wonen nog niet van de grond zijn gekomen, kennelijk wegens de omstandigheid dat de betrokken overheidsorganen deze behandeling en plaatsing niet wensen te financieren.
De rechtbank vindt de ontstane situatie zorgelijk. De rechtbank is van oordeel dat bovenstaande voorwaarden nodig zijn om de gestelde doelen, zoals vermeld in het rapport van JB West, te behalen en om recidive te voorkomen. De rechtbank zal, ondanks dat deze voorwaarden niet uitvoerbaar lijken te zijn, de oorspronkelijke voorwaarden wijzigen in de hierna te noemen voorwaarden in de verwachting dat de uitvoering hiervan alsnog door de betrokken overheidsorganen wordt gefinancierd.
Er is gelet op voorgaande in beginsel aanleiding om de tenuitvoerlegging te gelasten van een deel van het voorwaardelijk gedeelte van de bij voormeld vonnis opgelegde jeugddetentie. De rechtbank acht evenwel termen aanwezig de tenuitvoerlegging te beperken tot een gedeelte groot één maand, nu het niet alleen aan de veroordeelde te wijten is dat de bijzondere voorwaarden niet zijn nageleefd, de vordering voor het overige af te wijzen en daarbij de bijzondere voorwaarden te wijzigen.
De rechtbank zal evenwel in plaats van de (gedeeltelijke) tenuitvoerlegging van voormelde jeugddetentie van één maand een taakstraf, te weten het verrichten van een werkstraf voor de duur van 60 uren opleggen, bij niet voldoen te vervangen door 30 dagen jeugddetentie.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 77l, 77cc, 77dd en 77ee van het Wetboek van
Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank:
gelast de tenuitvoerlegging van een gedeelte groot één maand van de bij bovengenoemd vonnis opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie, met dien verstande dat de rechtbank in plaats daarvan oplegt het verrichten van een taakstraf, te weten een werkstraf voor de duur van
60 (zestig) uren,waarbij de Raad voor de kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
met het bevel dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 30 (dertig) dagen;
wijst voor het overige af de vordering van de officier van justitie strekkende tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk gedeelte van de bij voormeld vonnis aan de veroordeelde opgelegde jeugddetentie;
wijzigt de bij voormeld vonnis opgelegde algemene en bijzondere voorwaarden in die zin, dat die voorwaarden komen te vervallen, waarbij de volgende voorwaarden gaan gelden:
de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- gedurende de proeftijd zal deelnemen aan ITB Criem en behandeling bij de forensische polikliniek De Waag, waarbij de veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens voornoemde instelling aan de veroordeelde zullen worden gegeven;
- zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van verdovende middelen of alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [naam] , [naam] , en [naam] , zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te weten bij ASVZ of een soortgelijke instelling, en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de jeugdreclassering heeft opgesteld;
- zich gedurende de proeftijd inzet voor het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding in de vorm van werk en/of scholing, zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd zal blijven meewerken aan de reeds ingezette begeleiding van ASVZ, zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. O.E.M. Leinarts, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. M.J.M. Marseille en F.W.H. van den Emster, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N.M. Verduijn, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 november 2016.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.