Uitspraak
BESCHIKKING
[Naam veroordeelde] , hierna te noemen de veroordeelde,
PROCEDURE
BEVOEGDHEID
BEOORDELING
(..)
BESLISSING
met ingang van 5 juni 2015en voor de duur van de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 mei 2015 uitspraak gedaan over de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel die aan de veroordeelde was opgelegd. De veroordeelde, geboren in 1994, verbleef in de Justitiële Jeugdinrichting De Hartelborgt en had eerder een PIJ-maatregel opgelegd gekregen vanwege ernstige strafbare feiten, waaronder doodslag en poging tot diefstal. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot het vaststellen van voorwaarden voor de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel behandeld. De officier van justitie, bijgestaan door de veroordeelde en zijn raadsvrouw, heeft de rechtbank verzocht om bijzondere voorwaarden te stellen, waaronder een meldplicht en het hebben van een zinvolle dagbesteding.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zijn behandeling in de JJI positief heeft doorlopen en dat hij gemotiveerd is om zich aan de voorwaarden te houden. De reclassering heeft een advies uitgebracht waarin wordt gesteld dat er sprake is van een laag/gemiddeld recidiverisico en dat de veroordeelde positieve toekomstplannen heeft. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en bijzondere voorwaarden vastgesteld, waaronder het melden bij de reclassering, het wonen bij zijn moeder, en het hebben van een aantoonbaar inkomen. Tevens is bepaald dat de veroordeelde zich moet onthouden van het gebruik van verdovende middelen en moet meewerken aan urinecontroles.
De rechtbank heeft de beslissing genomen in aanwezigheid van de voorzitter en twee andere rechters, en de uitspraak is openbaar gedaan. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen hoger beroep worden ingesteld door zowel het openbaar ministerie als de veroordeelde.