ECLI:NL:RBROT:2015:9922
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige veroordeelde
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 mei 2015 uitspraak gedaan over de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige veroordeelde, geboren in 1994. De PIJ-maatregel was eerder opgelegd vanwege ernstige strafbare feiten, waaronder doodslag en poging tot diefstal. De rechtbank had eerder de maatregel al verlengd en ontving nu een nieuwe vordering, vergezeld van adviezen van de inrichting en reclassering. Tijdens de behandeling op de besloten zitting werd de ontwikkeling van de veroordeelde besproken, die positief leek te zijn, met een afname van het recidiverisico. De officier van justitie en de verdediging pleitten voor afwijzing van de verlenging, waarbij werd gesteld dat de veroordeelde de laatste fase van zijn behandeling kan doorlopen tijdens de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel. De rechtbank concludeerde dat de behandeling over het algemeen positief was verlopen en dat de verlenging van de maatregel niet noodzakelijk was voor de veiligheid van anderen of de verdere ontwikkeling van de veroordeelde. De vordering tot verlenging werd dan ook afgewezen, en de PIJ-maatregel eindigde van rechtswege op 9 juni 2015. De rechtbank legde tevens bijzondere voorwaarden op voor de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel, die de veroordeelde gedurende een jaar diende na te leven.