ECLI:NL:RBROT:2015:9921

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 mei 2015
Publicatiedatum
24 februari 2016
Zaaknummer
10/700593-12(1)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke beëindiging PIJ-maatregel met bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 mei 2015 uitspraak gedaan over de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel die aan de veroordeelde, geboren in 1994, was opgelegd. De PIJ-maatregel was eerder opgelegd wegens diefstal met geweld en afpersing. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot het vaststellen van voorwaarden voor de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel behandeld. De veroordeelde verbleef op dat moment in Justitiële Jeugdinrichting De Hartelborgt en had zijn interne behandeling positief doorlopen. De reclassering adviseerde om de PIJ-maatregel voorwaardelijk te beëindigen onder bepaalde voorwaarden, waaronder een meldplicht, een verbod op het gebruik van verdovende middelen, en een behandelverplichting bij een instelling voor middelengebruik.

Tijdens de zitting zijn verschillende getuige-deskundigen gehoord, waaronder gedragswetenschappers en een reclasseringswerker, die bevestigden dat de veroordeelde goed functioneerde binnen de JJI en dat er geen noodzaak was voor verlenging van de PIJ-maatregel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich bereid toonde om zich aan de voorgestelde voorwaarden te houden. De rechtbank heeft vervolgens de vordering van de officier van justitie toegewezen en de bijzondere voorwaarden vastgesteld, die de veroordeelde moet naleven tijdens de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken.

De bijzondere voorwaarden omvatten onder andere een meldplicht bij de reclassering, het verbod op het gebruik van drugs en alcohol, en de verplichting tot het volgen van een dagbesteding en behandeling indien nodig. De rechtbank heeft de vordering tot het vaststellen van deze voorwaarden toegewezen, met ingang van 9 juni 2015, en benadrukt dat de veroordeelde zich aan deze voorwaarden moet houden om zijn ontwikkeling te bevorderen en recidive te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team Jeugd
Parketnummer: 10/ 700593-12
Datum uitspraak: 19 mei 2015

BESCHIKKING

van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, op de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement tot het vaststellen van voorwaarden tijdens voorwaardelijke beëindiging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel), opgelegd aan:
[Naam veroordeelde], hierna te noemen de veroordeelde,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
in het kader van een PIJ-maatregel verblijvende in Justitiële Jeugdinrichting De Hartelborgt
aan Borgtweg 1, 3202 LJ te Spijkenisse,
raadsman mr. M.B. Brouwer, advocaat te ’s-Gravenhage.

PROCEDURE

Bij vonnis van deze rechtbank, uitgesproken op 21 maart 2013, is aan de veroordeelde ter zake van de voortgezette handeling van diefstal met geweld en bedreiging met geweld en afpersing, in vereniging gepleegd, opgelegd de PIJ-maatregel.
Bij de griffie van de rechtbank is ingekomen een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland, gedateerd 12 mei 2015, betreffende de voorbereiding van de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel, opgesteld door reclasseringswerker mevrouw [naam] .
Op 19 mei 2015 heeft de officier van justitie mr. A.P.G. De Beer ter terechtzitting een vordering tot het vaststellen van voorwaarden tijdens voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel, als bedoeld in artikel 77tb, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht ingediend en verzocht deze vordering toe te wijzen.
De behandeling van de vordering heeft (gelijktijdig met de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel) plaatsgevonden op de besloten terechtzitting van 19 mei 2015. De officier van justitie mr. A.P.G. de Beer, de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman, de moeder van de veroordeelde en de getuige-deskundigen mevrouw [naam] en mevrouw [naam] , beiden als gedragswetenschapper verbonden aan JJI De Hartelborgt, alsmede mevrouw [naam] , als reclasseringswerker werkzaam bij Reclassering Nederland, zijn gehoord.
De veroordeelde en de raadsman hebben zich niet verzet tegen toewijzing van de vordering tot het vaststellen van bijzondere voorwaarden tijdens voorwaardelijke beëindiging.

BEVOEGDHEID

De rechtbank is bevoegd van de vordering kennis te nemen, aangezien zij in eerste aanleg heeft kennis genomen van het misdrijf ter zake waarvan de PIJ-maatregel is opgelegd.

BEOORDELING

De getuige-deskundigen mevrouw [naam] en mevrouw [naam] , voornoemd, hebben tijdens de behandeling ter terechtzitting verklaard dat de veroordeelde zijn interne behandeling binnen de Justitiële Jeugdinrichting (hierna: JJI) heeft afgerond en dat hij toe is aan het laatste onderdeel te weten het Scholings en Trainingsprogramma (hierna: STP).
In voornoemd advies van Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) is onder meer het navolgende gesteld:
(..)
De heer [naam veroordeelde] lijkt zijn PIJ behandeling positief te doorlopen, de interventies zijn positief afgerond. De heer [naam veroordeelde] heeft momenteel zeven dagen in de week verlof, waarin hij zijn dagbesteding uitvoert en naar zijn familie gaat. De JJI heeft aangegeven dat dit goed verloopt. De reclassering ziet momenteel een verlenging van de PIJ maatregel niet in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de heer [naam veroordeelde] . Het recidiverisico wordt, wanneer de heer [naam veroordeelde] volledig buiten de JJI verblijft, als gemiddeld ingeschat. De reclassering is van mening dat in een voorwaardelijke beëindiging PIJ gewerkt kan worden aan een verlaging hiervan. Het plan van aanpak zoals de reclassering, in samenspraak met de JJI, heeft opgesteld voor het STP kan tevens uitgevoerd worden in de voorwaardelijke beëindiging PIJ. Wij adviseren de PIJ maatregel voorwaardelijk te beëindigen onder de volgende voorwaarden:
Meldplicht;
De heer [naam veroordeelde] moet zich wekelijks, op afgesproken dagen en tijden, melden bij
Reclassering Nederland op het volgende adres: Marconistraat 2 te Rotterdam. Hierna
moet de heer [naam veroordeelde] zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit
noodzakelijk acht.
Drugs- alcoholverbod:
De heer [naam veroordeelde] wordt verboden om verdovende middelen te gebruiken, zolang de
reclassering dit noodzakelijk acht. De controle op de naleving van deze bijzondere
voorwaarde zal ondersteund worden door middel van Urinecontroles.
Behandelverplichting;
Bij overtreding van het drugsverbod en indien de reclassering dit nodig acht, zal de
heer [naam veroordeelde] zich onder ambulante behandeling stellen bij Youz (BoumanGGZ) of
soortgelijke instelling voor zijn middelengebruik, zolang de reclassering dit nodig acht.
Andere voorwaarden het gedrag betreffende.
Dagbesteding:
De heer [naam veroordeelde] heeft dagbesteding in de vorm van werk of een opleiding, zet zich in om deze te behouden en geeft hier openheid over. De heer [naam veroordeelde] verandert niet van
dagbesteding zonder toestemming van de reclassering.
Huisvesting;
De heer [naam veroordeelde] verandert niet van huisvesting zonder toestemming van de reclassering.
(..)
De officier van justitie heeft tijdens het onderzoek op de besloten terechtzitting verzocht om middels de vordering tot het vaststellen van voorwaarden tijdens voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel te bepalen dat de veroordeelde vanaf het tijdstip van de ingang van de voorwaardelijke beëindiging van PIJ-maatregel, te weten 9 juni 2015, zich zal houden aan/ zal voldoen aan de navolgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht; wonen op het adres van de moeder van de veroordeelde ( [adres] ); een zinvolle dagbesteding in de vorm van (vrijwilligers)werk en/of opleiding te weten Changes by Sport 2.0 en ABR Industrieel; een aantoonbaar inkomen en daar openheid over geven aan de reclassering; geen gebruik van alcohol of verdovende middelen; meewerken aan urinecontroles en zo nodig behandeling bij YOUZ.
Door en namens de veroordeelde is ter terechtzitting verklaard dat hij bereid is om zich te houden aan de bijzondere voorwaarden zoals die zijn opgesteld in de vordering tot het vaststellen van voorwaarden tijdens voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel, zoals die ter terechtzitting is ingediend door de officier van justitie.
De rechtbank overweegt als volgt.
Op grond van de informatie uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde de behandeling tijdens de PIJ-maatregel over het algemeen positief heeft doorlopen en dat hij toe is aan de laatste fase van het verloftraject bestaande uit STP. Bij afzonderlijke uitspraak van heden heeft de rechtbank de verlenging van de PIJ-maatregel afgewezen. Daardoor en ingevolge het met ingang van 1 juli 2012 geldende en op de onderhavige zaak van toepassing zijnde artikel 77s, zevende lid, van het Wetboek van Strafrecht eindigt de PIJ-maatregel met ingang van 9 juni 2015 van rechtswege voorwaardelijk, waarbij op grond van artikel 77ta eerste lid onder a en b, de algemene voorwaarden komen te gelden dat de veroordeelde geen nieuwe strafbare feiten mag plegen en dat hij zijn medewerking dient te verlenen aan het vaststellen van zijn identiteit alsmede aan het toezicht door de jeugdreclassering of-indien hij inmiddels achttien jaar oud is-, de reclassering.
Ingevolge het met ingang van 1 juli 2012 geldende en op de onderhavige zaak van toepassing zijnde artikel 77tb, derde lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht kan worden bepaald dat de veroordeelde zich binnen het jaar van de voorwaardelijke beëindiging PIJ-maatregel dient te houden aan te stellen bijzondere voorwaarden die het gedrag van de veroordeelde betreffen, zoals zijn medewerking verlenen aan het plan van aanpak zoals de reclassering, in samenspraak met de JJI, dit heeft opgesteld.
De rechtbank ziet in de situatie van de veroordeelde aanleiding om met toepassing van de zojuist genoemde artikelen te bepalen dat de veroordeelde zich met ingang van de periode van de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel, zal houden aan de bijzondere voorwaarden, zoals die door Reclassering Nederland zijn geadviseerd en door de officier van justitie zijn gevorderd en waar verdachte mee akkoord is gegaan.
De vordering tot het vaststellen van voorwaarden tijdens voorwaardelijke beëindiging zal daarom worden toegewezen.

BESLISSING

De rechtbank
wijst toede vordering tot het vaststellen van voorwaarden tijdens voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel, opgelegd aan de veroordeelde Soufyan [naam veroordeelde] voornoemd, in die zin dat deze bijzondere voorwaarden komen te luiden dat deze veroordeelde
met ingang van 9 juni 2015en voor de duur van de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel:
- zich op door Reclassering Nederland te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zal wonen op het adres van de moeder van de veroordeelde, te weten [adres] en niet zal veranderen van huisvesting zonder toestemming van de reclassering;
- een dagbesteding zal hebben in de vorm van (vrijwilligers)werk en/of een opleiding
(Changes by Sport 2.0 en ABR Industrieel) en zich inzet in om deze te behouden en daar openheid over geeft aan de reclassering en niet zal veranderen van dagbesteding zonder toestemming van de reclassering;
- een aantoonbaar inkomen zal hebben en daar openheid over zal geven aan de reclassering;
- zich zal onthouden van het gebruik van verdovende middelen en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urineonderzoek;
- zich onder ambulante behandeling zal stellen bij YOUZ (BoumanGGZ) of
een soortgelijke instelling voor zijn middelengebruik, indien en zolang de reclassering dit nodig acht.
Deze beslissing is genomen door
mr. O.E.M. Leinarts, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. C.N. Melkert en A.B. Baumgarten, rechters, in tegenwoordigheid van
mr. K.J. Berke, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 mei 2015.
De jongste rechter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na dagtekening en de veroordeelde binnen veertien dagen na betekening daarvan hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Arnhem.