Uitspraak
BESCHIKKING
PROCEDURE
BEVOEGDHEID
BEOORDELING
BESLISSING
met ingang van 9 juni 2015en voor de duur van de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 mei 2015 uitspraak gedaan over de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel die aan de veroordeelde, geboren in 1994, was opgelegd. De PIJ-maatregel was eerder opgelegd wegens diefstal met geweld en afpersing. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot het vaststellen van voorwaarden voor de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel behandeld. De veroordeelde verbleef op dat moment in Justitiële Jeugdinrichting De Hartelborgt en had zijn interne behandeling positief doorlopen. De reclassering adviseerde om de PIJ-maatregel voorwaardelijk te beëindigen onder bepaalde voorwaarden, waaronder een meldplicht, een verbod op het gebruik van verdovende middelen, en een behandelverplichting bij een instelling voor middelengebruik.
Tijdens de zitting zijn verschillende getuige-deskundigen gehoord, waaronder gedragswetenschappers en een reclasseringswerker, die bevestigden dat de veroordeelde goed functioneerde binnen de JJI en dat er geen noodzaak was voor verlenging van de PIJ-maatregel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich bereid toonde om zich aan de voorgestelde voorwaarden te houden. De rechtbank heeft vervolgens de vordering van de officier van justitie toegewezen en de bijzondere voorwaarden vastgesteld, die de veroordeelde moet naleven tijdens de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken.
De bijzondere voorwaarden omvatten onder andere een meldplicht bij de reclassering, het verbod op het gebruik van drugs en alcohol, en de verplichting tot het volgen van een dagbesteding en behandeling indien nodig. De rechtbank heeft de vordering tot het vaststellen van deze voorwaarden toegewezen, met ingang van 9 juni 2015, en benadrukt dat de veroordeelde zich aan deze voorwaarden moet houden om zijn ontwikkeling te bevorderen en recidive te voorkomen.