ECLI:NL:RBROT:2015:9920
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige veroordeelde
In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 19 mei 2015, werd de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de PIJ-maatregel voor de veroordeelde afgewezen. De veroordeelde, geboren in 1994, verbleef in Justitiële Jeugdinrichting De Hartelborgt en had eerder een PIJ-maatregel opgelegd gekregen voor diefstal met geweld en afpersing. De rechtbank ontving op 17 april 2015 de vordering tot verlenging, vergezeld van een advies van de inrichting en een reclasseringsadvies. Tijdens de behandeling op de besloten zitting waren de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsman en deskundigen aanwezig.
De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde zijn behandeling over het algemeen positief had doorlopen en dat het recidiverisico als matig werd ingeschat. De officier van justitie had verzocht om afwijzing van de vordering, omdat de veroordeelde de laatste fase van zijn behandeling ook tijdens de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel kon doorlopen. De rechtbank concludeerde dat een verlenging van de maatregel niet noodzakelijk was voor de veiligheid van anderen of de verdere ontwikkeling van de veroordeelde.
Uiteindelijk werd de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel afgewezen, en de rechtbank stelde dat de maatregel van rechtswege eindigde op 9 juni 2015. De veroordeelde werd onderworpen aan bijzondere voorwaarden gedurende een jaar na de voorwaardelijke beëindiging. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, met mr. O.E.M. Leinarts als voorzitter, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.