Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift, met bijlagen, ontvangen op 10 november 2015;
- het verweerschrift, met een bijlage;
- de pleitaantekeningen van de gemachtigde van Gulf.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 23 december 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Gulf Oil Nederland B.V. en [verweerder]. Gulf verzocht om ontbinding op grond van artikel 7:671b in samenhang met artikel 7:669 lid 3 BW, met als argumenten verwijtbaar handelen, ongeschiktheid en een verstoorde arbeidsverhouding. De procedure begon met een verzoekschrift van Gulf, ontvangen op 10 november 2015, en de mondelinge behandeling vond plaats op 9 december 2015.
De feiten van de zaak tonen aan dat [verweerder] sinds 25 juni 2012 in dienst was bij Gulf en dat er in de loop der jaren verschillende beoordelingsgesprekken hebben plaatsgevonden. Ondanks enkele negatieve punten in de beoordelingen, zoals slordigheid en conflicten met collega's, ontving [verweerder] ook positieve beoordelingen en zelfs een bonus voor zijn inzet. Gulf stelde dat [verweerder] zich dominant gedroeg en dat collega's zich bedreigd voelden, maar de kantonrechter oordeelde dat deze beschuldigingen onvoldoende onderbouwd waren.
De kantonrechter concludeerde dat Gulf niet had aangetoond dat er sprake was van verwijtbaar gedrag van [verweerder] dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigde. Ook de argumenten van ongeschiktheid en een verstoorde arbeidsverhouding werden verworpen, omdat Gulf niet had aangetoond dat er voldoende grond was voor ontbinding. De rechter wees het verzoek van Gulf af en veroordeelde Gulf in de proceskosten van [verweerder].