Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft [naam verzoekers] c.s. het volgende aangevoerd
- verkort en zakelijk weergegeven - :
2.1.1
De reden voor dit wrakingsverzoek is de (categorische) weigering van de rolrechter
- ongetwijfeld in overleg met de behandelend rechter - om tegemoet te komen aan het verzoek een nadere conclusie te nemen, zoals gevraagd op de rolzitting van 21 oktober 2015. In de toelichting van dit verzoek is er op gewezen dat - doordat bepaald werd dat eerst [naam verzoekers] c.s. kon concluderen na deskundigenbericht en vervolgens [naam gedaagde] - er sprake was van schending van het recht van hoor en wederhoor, omdat [naam verzoekers] c.s. hierdoor niet heeft kunnen reageren op wat [naam gedaagde] na deskundigenbericht naar voren heeft gebracht en omgekeerd wel.
Hoewel het verzoek van [naam verzoekers] c.s. om een nadere conclusie te nemen deugdelijk werd
gemotiveerd, is op dit verzoek op 21 oktober 2015 door de rolrechter negatief beslist, terwijl positief beslist is op het verzoek van de wederpartij tot vonnis wijzen. Deze beslissing is aan [naam verzoekers] c.s. kenbaar gemaakt bij e-mail van 21 oktober 2015, zonder evenwel de genomen beslissing (deugdelijk) te motiveren. Ook werd niet eens aangegeven wie de
rolrechter was die deze beslissing heeft genomen, terwijl de beslissing ook niet in de vorm
van een beschikking werd gegeven.
2.1.2
Omdat verzoekers door deze beslissing ernstig werden gedupeerd, heeft [naam verzoekers] c.s. bij brief van 22 oktober 2015 bezwaar gemaakt tegen de rolbeslissing van 21 oktober 2015 en aan de rolrechter gevraagd diens beslissing te heroverwegen, en alsnog het verzoek te honoreren aan [naam verzoekers] c.s. toe te staan een nadere conclusie te nemen. Subsidiair is daarbij gevraagd om pleidooi.
Op 29 oktober 2015 heeft [naam verzoekers] c.s. het op 22 oktober 2015 per fax en per e-mail gedane verzoek herhaald. Tevens werd gevraagd om vervroeging van de roldatum.
2.1.3
Op 30 oktober 2015 ontvangt [naam verzoekers] c.s. een namens de rolrechter geschreven brief van 29 oktober 2015. Daarin wordt heroverweging geweigerd omdat de zaak voor vonnis staat. Op de verzoeken van [naam verzoekers] c.s. van 22 oktober 2015 wordt niet ingegaan. Gesteld wordt in de brief van 29 oktober 2015 dat de beslissing van 21 oktober 2015 wel is gemotiveerd.
Duidelijk is dat de rolrechter op het moment van het schrijven van diens brief van 29 oktober 2015 geen kennis heeft genomen van het namens [naam verzoekers] c.s. herhaalde verzoek tot
heroverweging van 29 oktober 2015. Met geen woord werd gerept over het (subsidiaire) verzoek tot pleidooi.
2.1.4
Bij brief van 2 november 2015 verzoekt [naam verzoekers] c.s. om de beslissing van 21 oktober 2015 te heroverwegen op basis van het (herhaalde) verzoek van 29 oktober 2015 (omdat dit ten onrechte nog niet gedaan is). Toegelicht is dat het verzoek tot heroverweging gedaan is omdat er sprake is van een kennelijke misslag bij het nemen van de rolbeslissing, omdat in strijd gehandeld is met de inhoud van artikel 2 lid 11 LRR.
2.1.5
Bij brief van 3 november 2015 wordt namens de rolrechter geantwoord dat de eerder
genomen rolbeslissing(en) niet worden heroverwogen en dat de zaak ook niet in dat verband
vervroegd op de rol wordt geplaatst. Doordat de rolrechter aangeeft dat hij aldus prioriteit geeft aan het verzoek van de wederpartij om vonnis te wijzen, boven het verzoek van [naam verzoekers] c.s. tot het nemen van een nadere conclusie (omdat hij nog niet heeft kunnen reageren op wat partij [naam gedaagde] in zijn conclusie met producties na deskundigenbericht naar voren heeft gebracht terwijl [naam gedaagde] wel op de conclusie van [naam verzoekers] c.s. met producties heeft kunnen reageren) en doordat de rolrechter ook zelfs het verzoek van [naam verzoekers] c.s. tot het houden van pleidooi impliciet en uitdrukkelijk afwijst, maar zijn beslissing handhaaft om de zaak op verzoek van de wederpartij op de rol te plaatsen voor vonnis, is het duidelijk dat de rolrechter als ook de behandelend rechter zich jegens [naam verzoekers] c.s. niet opstellen als een onafhankelijk rechter, maar vooringenomen zijn, althans de schijn wekken dat zij jegens [naam verzoekers] c.s. vooringenomen zijn. Immers, het is niet voorstelbaar dat de rolrechter in strijd met art. 2 lid 11 LRR een beslissing neemt zonder tevoren hierover te overleggen met de behandelend rechter, dit vanwege het expliciete beroep van [naam verzoekers] c.s. bij zijn verzoek op het recht van hoor en wederhoor. De afwijzing van het verzoek van [naam verzoekers] c.s. valt alleen te verklaren, wanneer zowel de rolrechter als de behandelend rechter het standpunt huldigen dat het houden van pleidooi niet zinvol is, omdat zij inmiddels hun standpunt hebben bepaald.
2.2
De rechters hebben niet in de wraking berust.
De rechters bestrijden deels de feitelijke grondslag van de verzoeken en hebben overigens te kennen gegeven dat niet sprake is van een omstandigheid die grond tot wraking kan opleveren. Daarbij is – verkort en zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd:
2.2.1
Op 21 oktober 2015 is afwijzend beslist op het verzoek van [naam verzoekers] c.s., ingediend op 19 oktober 2015, om nog een nadere conclusie te mogen nemen.
De motivering van de afwijzende beslissing is overgelegd. Die beslissing kan geen grond voor wraking zijn. De achtergrond van de op 21 oktober 2015 genomen rolbeslissing is de volgende.
2.2.2
De onderliggende procedure kent een lange voorgeschiedenis. De procedure is in 1996 aanhangig gemaakt. In maart 2015 is - uiteindelijk - een deskundigenbericht uitgebracht. Op 9 september 2015 heeft [naam verzoekers] c.s. - uiteindelijk - een conclusie na deskundigenbericht genomen. Op 7 oktober 2015 heeft [naam gedaagde] een antwoordconclusie na deskundigenbericht genomen. Op de rol van 21 oktober 2015 stond de zaak voor 'Partijberaad' in de zin van artikel 2.11 LRR. De laatst toegelaten proceshandeling in de zin van dat artikel was verricht. Wanneer de zaak voor 'Partijberaad' staat, kunnen partijen een verzoek indienen tot het nemen van een conclusie of akte, het houden van pleidooi, het wijzen van vonnis, verwijzing naar de parkeerrol of doorhaling. Indien een dergelijk verzoek achterwege blijft, wordt een roldatum voor vonnis bepaald.
2.2.3
[naam verzoekers] c.s. verzocht dus om na de antwoordconclusie na deskundigenbericht van [naam gedaagde] nog een nadere conclusie te mogen nemen. [naam gedaagde] verzocht vonnis. Voor het toestaan van een tweede schriftelijke ronde (repliek en dupliek) na deskundigenbericht bestond geen aanleiding. Derhalve is afwijzend beslist op het verzoek van [naam verzoekers] c.s. De consequentie is dan dat een roldatum voor vonnis wordt bepaald. Dat is ook geschied. De zaak is op 21 oktober 2015 verwezen naar de rol van 2 december 2015 voor vonnis.
2.2.4
Van een 'categorische' weigering van het verzoek van [naam verzoekers] c.s. was geen sprake. Het verzoek is voor de rol van 21 oktober 2015 ingediend. Op 21 oktober 2015 is op het verzoek beslist. Dat [naam verzoekers] c.s. nadien niet hebben berust in de afwijzing van het verzoek en steeds weer om een heroverweging van de genomen beslissing hebben gevraagd, maakt de oorspronkelijke afwijzing van het verzoek geen categorische weigering.
2.2.5
Over de beslissing om [naam verzoekers] c.s. niet toe te staan nog een nader conclusie te nemen, is geen overleg gevoerd met een andere rechter. [naam verzoekers] c.s. voeren ten onrechte aan dat de beslissing van 21 oktober 2015 niet deugdelijk is gemotiveerd. Daar komt bij dat uit het recht van hoor en wederhoor niet voortvloeit dat een partij altijd het recht heeft om schriftelijk te reageren op een antwoordconclusie na deskundigenbericht van de wederpartij. De naam van de rolrechter is niet vermeld in het bericht van 21 oktober 2015. Partijen hebben altijd de mogelijkheid om bij de rechtbank te informeren welke (rol)rechter een bepaalde beslissing heeft genomen, waarna die naam wordt doorgegeven, zoals ook in dit geval is geschied. Berichten als het onderhavige plegen te worden verzonden per e-mail, per fax of per post, en worden niet door de rolrechter ondertekend.
2.2.6
Bij faxbericht van 22 oktober 2015 heeft [naam verzoekers] c.s. voor de eerste keer aan de rolrechter verzocht om de op 21 oktober 2015 genomen beslissing te heroverwegen. In dat faxbericht doet [naam verzoekers] c.s. daarnaast nog een aantal andere verzoeken. Op alle door [naam verzoekers] c.s. geformuleerde verzoeken is namens de rolrechter gereageerd bij brief van 29 oktober 2015.
Voor een heroverweging van de genomen beslissing bestond geen grond. De zaak stond sedert 21 oktober 2015 voor vonnis. Dat [naam verzoekers] c.s. op 22 oktober 2015 alsnog subsidiair verzocht om pleidooi te bepalen, bracht niet mee dat alsnog pleidooi diende te worden bepaald of zelfs kon worden bepaald. Indien [naam verzoekers] c.s. pleidooi wenst, had hun advocaat dat voor de rol van 21 oktober 2015 moeten verzoeken. Dan had de wederpartij daarop kunnen reageren en had daarop een gemotiveerde beslissing kunnen worden genomen.
2.2.7
Op 29 oktober 2015 heeft [naam verzoekers] c.s. wederom het verzoek herhaald om repliek en dupliek na deskundigenbericht toe te staan. Inmiddels was bij brief van 29 oktober 2015 gereageerd op het faxbericht van 22 oktober 2015 van [naam verzoekers] c.s. In die brief is wel ingegaan op de verzoeken van [naam verzoekers] c.s. Daarbij is erop gewezen dat [naam verzoekers] c.s. voor de rol van 21 oktober 2015 geen pleidooi had gevraagd zodat reeds om die reden geen pleidooi kon worden bepaald. Het is aan (de advocaten van) partijen om tijdig pleidooi te vragen. Indien een partij dat pas doet nadat reeds vonnis is bepaald, kan dat verzoek niet meer worden gehonoreerd. Een uitzondering is natuurlijk denkbaar indien het een gezamenlijk verzoek van partijen zou betreffen, maar dat is hier niet aan de orde.
2.2.8
Bij faxbericht van 2 november 2015 verzoekt [naam verzoekers] c.s. wederom om de rolbeslissing van 21 oktober 2015 te heroverwegen. De toelichting van [naam verzoekers] c.s. geeft blijkt van miskenning van de inhoud en strekking van artikel 2.11 LRR. [naam verzoekers] c.s. heeft voor de rol van 21 oktober 2015 slechts gevraagd om een nadere conclusie te mogen nemen. Op dat verzoek is beslist. Het is niet zo dat [naam verzoekers] c.s. vervolgens weer een nadere termijn had moeten worden gegund om zich erop te beraden of zij in dat geval wellicht pleidooi wensten te vragen. Nadat op 21 oktober 2015 een datum voor het wijzen van vonnis was bepaald, kon een (subsidiair) verzoek om alsnog pleidooi te bepalen niet meer worden ingediend.
Nadere verzoeken van [naam verzoekers] c.s. om de zaak op een andere rol te plaatsen voor procesverrichtingen door [naam verzoekers] c.s. konden evenmin worden gehonoreerd. De zaak stond immers reeds voor vonnis.
2.2.9
De rolrechter bestrijdt dat hij jegens [naam verzoekers] c.s. vooringenomen zou zijn, althans de schijn zou wekken vooringenomen te zijn. De procespartijen in deze zaak zijn de rolrechter onbekend. Hij heeft nimmer inhoudelijke bemoeienis met de zaak gehad. Niet is in te zien hoe de rolrechter vooringenomen zou kunnen zijn ten nadele van een van partijen.
De afwijzing van het verzoek van [naam verzoekers] c.s. voor 21 oktober 2015 is volstrekt logisch. Het is niet gebruikelijk om na een deskundigenbericht nogmaals twee schriftelijke ronden aan partijen toe te staan. Bijzondere redenen waarom dat hier wel behoorde te worden toegestaan, zijn niet aangevoerd.
De rolrechter heeft nimmer het standpunt gehuldigd dat het houden van pleidooi niet zinvol zou kunnen zijn. [naam verzoekers] c.s. heeft eenvoudigweg geen pleidooi gevraagd tot nadat een datum voor vonnis was bepaald en toen kon dat verzoek niet meer worden gehonoreerd.
Door de behandelend rechter:
2.2.10
Daar de rolrechter geen overleg met de behandelend rechter heeft gevoerd over de door hem genomen rolbeslissingen, betwist zij het door de wrakende partijen niet onderbouwde feit dat ongetwijfeld een zodanig overleg heeft plaatsgevonden. Ook overigens heeft de behandelend rechter tot nu toe geen enkele bemoeienis met deze zaak gehad.
De door de rolrechter genomen beslissingen betreffen regiebeslissingen. Deze kunnen geen grond voor wraking zijn.