ECLI:NL:RBROT:2015:9840

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 december 2015
Publicatiedatum
11 januari 2016
Zaaknummer
490268 / HA RK 15-1055
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechters in civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 december 2015 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen de rechters mrs. A.N. van Zelm van Eldik, O.E.M. Leinarts en L.E.M. Wilbers-Taselaar. Het wrakingsverzoek was ingediend op 2 november 2015, terwijl de feiten en omstandigheden waarop het verzoek was gegrond, volgens de verzoeker, zich op 7 oktober 2015 hadden voorgedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek niet tijdig was ingediend, aangezien de verzoeker niet onmiddellijk na het bekend worden van de feiten tot wraking is overgegaan, zoals vereist door artikel 37 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank oordeelde dat de termijn voor het indienen van het wrakingsverzoek ruimschoots was overschreden, waardoor de verzoeker niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn verzoek.

De meervoudige kamer voor wrakingszaken heeft de zaak behandeld en de verzoeker was niet aanwezig op de zitting, maar had wel een pleitnota ingediend. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat de verzoeker niet tijdig had gereageerd op de gewraakte gedragingen van de rechters. De beslissing werd uitgesproken door de voorzitter en de andere rechters in aanwezigheid van de griffier. Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdigheid bij het indienen van wrakingsverzoeken in civiele procedures.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 490268 / HA RK 15-1055
Beslissing van 8 december 2015
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot wraking van:
mrs. A.N. van Zelm van Eldik, O.E.M. Leinarts en L.E.M. Wilbers-Taselaar,rechters in de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechters).

1.Het procesverloop en de processtukken

De meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken in deze rechtbank, van welke kamer de rechters deel uitmaakten, heeft ter zitting van 7 oktober 2015 behandeld het door verzoeker ingediende verzoek tot wraking van mr. A.J.P. van Essen, rechter in deze rechtbank. Op verzoek van verzoeker is de behandeling van het verzoek tot wraking van de rechter op die zitting voor onbepaalde tijd aangehouden.
Deze procedure heeft zaak-/rekestnummer 485155 / HA RK 15-792.
Bij e-mail van 2 november 2015 heeft verzoeker - blijkens de uitleg die verzoeker hieraan geeft in een later e-mail bericht van hem - de wraking van de rechters verzocht.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het dossier van de hiervoor omschreven procedure.
Verzoeker alsmede de rechters zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.
Ter zitting van 8 december 2015, waar het wrakingsverzoek is behandeld, is verschenen de rechter mr. A.N. van Zelm van Eldik, mede namens de andere twee rechters. Verzoeker is met bericht van verhindering niet verschenen. Hij heeft op voorhand een pleitnota doen toekomen.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
In de eerste plaats is aan de orde de vraag of het wrakingsverzoek tijdig is gedaan, namelijk zodra de feiten en omstandigheden waarop het wrakingsverzoek is gegrond aan verzoeker bekend waren geworden, zoals artikel 37 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) vereist.
2.2.
De wrakingskamer is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt daartoe het volgende. Verzoeker heeft aan zijn verzoek tot wraking ten grondslag gelegd feiten en omstandigheden die zich zouden hebben voorgedaan tijdens een schorsing van de zitting van 7 oktober 2015 en hem dus toen bekend zijn geworden.
Het is vaste jurisprudentie dat de zinsnede “zodra de feiten en omstandigheden bekend zijn” betekent dat een wraking dient te worden gedaan onmiddellijk na het bekend worden van de feitelijke grond tot wraking, waarbij een korte tijd voor beraad acceptabel is.
In dit geval is die termijn ruimschoots overschreden. De door verzoeker genoemde en gewraakte gedragingen van de rechters hebben zich volgens zijn zeggen immers voorgedaan op 7 oktober 2015, terwijl het verzoek tot wraking eerst is ingediend op 2 november 2015.
2.3
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verzoeker niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het wrakingsverzoek.

3.De beslissing

verklaart verzoeker
niet-ontvankelijkin het verzoek tot wraking van
mrs. A.N. van Zelm van Eldik, O.E.M. Leinarts en L.E.M. Wilbers-Taselaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Fiege, voorzitter, mr. I.K. Rapmund en
mr. L.C. van Walree, rechters en door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 december 2015 in tegenwoordigheid van mr. S.A. Commandeur, griffier.
Verzonden op:
aan:
- [naam verzoeker]
- mr. A.N. van Zelm van Eldik
- mr. O.E.M. Leinarts
- mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar
- [naam gedaagde]