Uitspraak
1.Het procesverloop en de processtukken
2.Het verzoek en het verweer daartegen
3.De beoordeling
.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam op 17 december 2015 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die betrokken was in een civiele procedure tegen [naam gedaagde], stelde dat de rechter, mr. A.J.P. van Essen, vooringenomen was in zijn beslissingen. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de beslissing van de rechter om de schriftelijke reactie van verzoeker, ontvangen op 31 juli 2015, aan te merken als een conclusie van dupliek in conventie en repliek in reconventie. Daarnaast was er de beslissing van de rechter van 2 september 2015 om geen verdere conclusies toe te laten en de zaak voor vonnis te zetten. De wrakingskamer oordeelde dat de beslissingen van de rechter niet onbegrijpelijk waren en dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor vooringenomenheid. Verzoeker had ook aangevoerd dat hij tijdens een schorsing op 7 oktober 2015 vertrouwelijke gesprekken had gevoerd met de rechter, wat zijn vertrouwen in de onafhankelijkheid van de rechtspraak had aangetast. De wrakingskamer concludeerde echter dat verzoeker niet tijdig had gereageerd op deze grond en dat het verzoek om die reden niet ontvankelijk was. Uiteindelijk werd het verzoek tot wraking ongegrond verklaard en afgewezen.