Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding
- de overgelegde producties
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiseres]
- de pleitnota van A.I.M.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 december 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (hierna: [eiseres]) en twee gedaagden, A.I.M. Aardolie Investeringsmaatschappij B.V. en Tamoil Nederland B.V. Het geschil betreft de eigendom van een tankstation dat is gebouwd op een perceel grond dat in eigendom toebehoort aan [eiseres]. De kern van de zaak draait om de vraag of A.I.M., als opvolgend huurder, recht heeft op het wegbreekrecht zoals bedoeld in artikel 7:216 BW, en of [eiseres] recht heeft op het tankstation bij het einde van de huurovereenkomst.
De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiseres] eigenaar is van het perceel en dat A.I.M. in 2012 in de plaats is gesteld van de eerdere huurder, Sakko Verkeer B.V. De rechtbank heeft geoordeeld dat het wegbreekrecht, dat normaal gesproken geldt voor de huurder die veranderingen aan het gehuurde heeft aangebracht, niet van toepassing is op A.I.M. omdat zij niet de oorspronkelijke huurder is die het tankstation heeft gebouwd. De rechtbank heeft ook overwogen dat de bepalingen in de huurovereenkomst van 18 april 2006, waarin [eiseres] het recht heeft om het tankstation tegen boekwaarde over te nemen, niet in strijd zijn met de wet en dat A.I.M. zich niet kan beroepen op een wegbreekrecht.
De voorzieningenrechter heeft de vordering van [eiseres] toegewezen en gedaagden verboden om het tankstation te slopen of te verwijderen, met een dwangsom van € 100.000,- bij overtreding van dit verbod. Tevens zijn gedaagden veroordeeld in de proceskosten van [eiseres]. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door mr. Th. Veling.