Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
verweerster in het zelfstandige tegenverzoek,
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift, met producties, ter griffie ontvangen op 20 augustus 2015;
- het verweerschrift houdende een zelfstandig tegenverzoek, met producties, ter griffie ontvangen op 17 september 2015;
- de pleitnotities van CSU;
- de voorafgaand aan de mondelinge behandeling door CSU toegezonden producties;
- de voorafgaand aan de mondelinge behandeling door [werkneemster] toegezonden producties;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 22 september 2015;
- de akte van CSU van 20 oktober 2015 met een productie.
2.De feiten
“Ons deskundigenoordeel
Uw werkgever heeft u per 28 mei 2015 werk aangeboden dat volgens hem passend is. U heeft
echter aangegeven dat het werk niet passend is. Ons oordeel is dat het werk wél passend is.”
“Cliënt ondervindt veel belemmeringen in haar dagelijks functioneren|
Er is sprake van psychische beperkingen en aanhoudende pijnklachten. Cliënt meldde zich ziek
op 12-03-2015. De BA adviseerde op 28-05-2015 het werk te hervatten op AT-basis in het
kader van de re-integratie.
Ik kan me verenigen met de visie van de bedrijfsarts. De BA heeft gehandeld conform de
geldende richtlijnen. Cliënt kan in staat worden geacht om te hervatten voor 1,25 uur per dag
per 28-05-2015. […]
4 ConclusieCliënt is per geschildatum 28-05-2015 wel geschikt te achten voor passend werk conform het
advies van de bedrijfsarts.”
“Fysiotherapeutische diagnose […]
Heeft functioneringsproblemen in termen van:
- Stoornissen: forse beperking cervicale en thoracale mobiliteit
- Beperkingen: Omdraaien in bed (PSK waarde: 9); In huis lopen (PSK waarde : 9); Uitvoeren
van werk (PSK waarde: 10);
- Persoonlijke factoren: gespannen sinds trauma
Beloop tot nu toe: slapen slecht, veel dromen van ongeluk oren, ogen veel pijnkl. Eerst sterke
pijnstillers van ha gehad, maar na 4 weken nog zoveel pijn en tintelingen in armen, daarom nu
verwijzing naar neuroloog[doorgehaald] /orthopeed.”
“Conclusie
Er is sprake van een post traumatische stress stoornis. Deze diagnose is gebaseerd op
de reeds beschreven klachten. Actueel zijn er problemen op het gebied van werk.
Differentiaal diagnostisch wordt gedacht aan een depressie. Er is geen
persoonlijkheidsstoornis vastgesteld”
“Vraagstelling
Is er aanleiding om het advies d.d. 07-07-2015 aan te passen? […]
Informatie van de behandelaar:
Zie brief d.d. 08-05-15 mw. [V.], fysiotherapeut
Zie brief d.d. 18-05-15 en 18-06-15, mw. [K.], psycholoog
Zie brief d.d. 14-09-2015, huisarts [P.].
Op 19-10-2015 nam ik kennis van de informatie van de behandelaars van client.
De brieven van de behandelaars bevatten geen nieuwe medische informatie.
Er is geen aanleiding om mijn standpunt te wijzigen.
Ik kan me verenigen met het advies van de bedrijfsarts. Client wordt instaat geacht te hervatten
op AT-basis in lichte en rustige taken voor 1,25 uur per week.
Client voldoet niet aan de wettelijke criteria voor volledige arbeidsongeschiktheid op medische
gronden. De bedrijfsarts heeft gehandeld conform de geldende richtlijnen.
Er is geen aanleiding om mijn standpunt te wijzigen.”
3.Het verzoek van CSU
4.Het verweer en het zelfstandig tegenverzoek van [werkneemster]
primair:
Er is sprake van een opzegverbod (ziekte), zodat de gevraagde ontbinding niet kan worden toegewezen. Daarnaast voert zij aan dat er geen redelijke gronden zijn voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. [werkneemster] heeft schouder-, arm- nek-, rug- en beenklachten alsmede psychische klachten als gevolg waarvan zij niet in staat is de aangeboden aangepaste werkzaamheden te verrichten. De bedrijfsarts en de verzekeringsarts van het UWV zijn ten onrechte tot de conclusie gekomen dat [werkneemster] hiertoe wel in staat zou zijn. Niet gebleken is dat de bedrijfsarts en de verzekeringsarts van het UWV rekening hebben gehouden met de psychische klachten van [werkneemster]. Niet gebleken is dat rekening is gehouden met alle (thans) beschikbare medische informatie. Daarnaast heeft CSU in strijd gehandeld met haar verzuimreglement omdat zij heeft nagelaten [werkneemster] voorafgaand aan de loonopschorting een schriftelijke waarschuwing te geven. Voorts heeft CSU niet onderzocht of er voor haar herplaatsingsmogelijkheden aanwezig waren.
5.De beoordeling
Ontbinding
kwalificeren als zodanig verwijtbaar nalaten dat van CSU in redelijkheid niet kan worden gevergd dat zij de arbeidsovereenkomst laat voortduren, hetgeen een redelijke grond oplevert voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
Naar het oordeel van de kantonrechter is weliswaar gebleken dat met het niet hervatten van passende werkzaamheden door [werkneemster] van haar zijde sprake is (geweest) van nalaten in de zin van artikel 7:669 lid 3 sub e BW, en daarmee van verwijtbaar nalaten, maar daarmee staat nog niet vast dat dit nalaten ook als
ernstigverwijtbaar moet worden aangemerkt. CSU heeft haar stelling niet onderbouwd en uit de stukken noch de houding van [werkneemster] tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat zij ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. CSU heeft een aan de parlementaire geschiedenis ontleend voorbeeld van ernstig verwijtbaar handelen aangehaald, namelijk het in geval van ziekte herhaaldelijk niet naleven van controlevoorschriften. Dat is echter iets wezenlijk anders dan wat in dit geval aan de hand is. CSU is dan ook gehouden tot betaling van de transitievergoeding. Dat [werkneemster], zoals zij zelf stelt, meer dan 13,75 uur per week heeft gewerkt is door haar niet nader onderbouwd. De transitievergoeding is daarom, op basis van de arbeidsomvang van 13,75 uur en het onbetwiste uurloon van € 11,13 bruto exclusief 8% vakantiebijslag, toewijsbaar tot een bedrag van € 884,21 bruto.
6.De beslissing
590