In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker] en Trigion Beveiliging B.V. [verzoeker] had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met Trigion, die op 10 september 2015 zou eindigen. Hij verzocht de rechtbank om Trigion te veroordelen tot betaling van een vergoeding wegens het niet in acht nemen van de aanzegverplichting en de transitievergoeding. De kern van het geschil was of Trigion haar aanzegverplichting correct had nageleefd. [verzoeker] stelde dat hij pas na zijn vakantie op 24 augustus 2015 van de inhoud van de aanzegbrief op de hoogte was gesteld, terwijl Trigion beweerde dat de brief tijdig was verzonden en dus aan de verplichting was voldaan. De kantonrechter oordeelde dat Trigion inderdaad tijdig aan haar aanzegverplichting had voldaan, omdat de brief vóór 10 augustus 2015 op het woonadres van [verzoeker] was bezorgd. De rechtbank wees het primaire verzoek van [verzoeker] af, maar kende hem wel een klein bedrag toe wegens een rekenfout in de berekening van de transitievergoeding. [verzoeker] werd in de proceskosten veroordeeld, aangezien hij overwegend in het ongelijk was gesteld.