ECLI:NL:RBROT:2015:9153

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 december 2015
Publicatiedatum
14 december 2015
Zaaknummer
10/680561-15.v
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor woninginbraak met teruggave borgsom

Op 4 december 2015 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in Litouwen in 1995, die ten tijde van het onderzoek gedetineerd was in Huis van Bewaring Grave. De verdachte werd beschuldigd van het in vereniging plegen van een woninginbraak op 3 september 2015 te Giessenburg, waarbij sieraden en parfum werden gestolen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vier maanden, maar de rechtbank oordeelde dat de ernst van het feit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden rechtvaardigde. De rechtbank overwoog dat woninginbraken niet alleen financiële schade veroorzaken, maar ook gevoelens van onveiligheid bij de bewoners met zich meebrengen. De verdachte had geen respect voor andermans eigendommen en had geen eerdere veroordelingen in Nederland. De rechtbank besloot de borgsom van € 1.500,-, die als zekerheid was gestort, terug te geven aan degene die deze had gesteld, en hefte het bevel tot bewaring op, maar beval wel de gevangenneming van de verdachte. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. H. Biemond, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf
Parketnummer: 10/680561-15
Datum uitspraak: 4 december 2015
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Litouwen) op [geboortedag] 1995,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting uit anderen hoofde gedetineerd in Huis van Bewaring Grave te Grave,
raadsvrouw mr. P.G.C.P. Smits, advocaat te Den Bosch.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 4 december 2015.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. W.B.J. ten Have, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met aftrek van voorarrest;
  • opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte;
  • gevangenhouding van de verdachte;
  • vervallenverklaring van de borgsom van € 1.500,-, die door of namens de verdachte als zekerheid voor de nakoming van de aan de schorsing van de voorlopige hechtenis verbonden voorwaarden is gestort, aan de Staat.

4.Bewijsvoering en bewezenverklaring

4.1.
Bewijsvoering
In bijlage II, die deel uitmaakt van dit vonnis, heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte op de terechtzitting heeft bekend het bewezen verklaarde te hebben gepleegd en geen vrijspraak is bepleit.
4.2.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op
of omstreeks03 september 2015 te Giessenburg, gemeente Giessenlanden,
tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleenmet het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning aan de [adres] heeft
/hebbenweggenomen
één of meer(doosjes met) siera
(a)d
(en
)(waaronder oorbellen en
/ofeen horloge) en
/of één of meerflessen parfum,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan
[aangever] , in elk geval aaneen ander
of anderendan aan verdachte,
waarbij verdachte en
/ofzijn mededader
(s)zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braak
, verbreking en/of inklimming.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen verklaarde levert op:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft samen met een ander op klaarlichte dag ingebroken in een woning door met een breekijzer een schuifpui open te breken. Zij hebben daarbij diverse sieraden en flessen parfum gestolen. De bewoners waren op dat moment niet thuis. De verdachte heeft er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor andermans eigendommen. Woninginbraken brengen niet alleen financiële schade voor de benadeelden met zich mee, maar veroorzaken ook gevoelens van angst en onveiligheid bij de bewoners alsook in de directe woonomgeving. De eigen woning is bij uitstek een plek waar men zich veilig zou moeten kunnen voelen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 november 2015, waaruit blijkt dat de verdachte vóór het plegen van het onderhavige feit (in Nederland) niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
7.4.
Conclusie
Gelet op de ernst van het gepleegde strafbare feit kan naar het oordeel van de rechtbank in dit geval niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op de binnen de rechtspraak gehanteerde oriëntatiepunten voor de straftoemeting. In geval van een woninginbraak is oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden geïndiceerd. De rechtbank ziet geen aanleiding om hiervan af te wijken.
Alles afwegend en met inachtneming van het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden passend en geboden.

8.Voorlopige hechtenis

De rechtbank ziet – anders dan de officier van justitie – onvoldoende aanleiding om de borgsom van € 1.500,-, die door of namens de verdachte is gestort als zekerheid voor de nakoming van de voorwaarden, verbonden aan de schorsing van de bewaring, vervallen te verklaren aan de Staat. De rechtbank overweegt dat de zekerheidstelling met name is bedoeld om, indien de opheffing van de schorsing wordt bevolen, onttrekking aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis en onttrekking aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf tegen te gaan. Daarvan is thans geen sprake.
De rechtbank zal het bevel tot bewaring van de verdachte, welke bewaring bij beslissing van 7 september 2015 is geschorst, opheffen.
De rechtbank zal – overeenkomstig het bepaalde in artikel 65, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering – wel ambtshalve de gevangenneming van de verdachte bevelen. Voor het door de rechtbank bewezen verklaarde feit is voorlopige hechtenis toegelaten. Uit feiten en omstandigheden die in de in bijlage II opgesomde bewijsmiddelen zijn vervat, blijkt van ernstige bezwaren tegen de verdachte. Daarnaast is er een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid die de onverwijlde vrijheidsbeneming van de verdachte vordert. De verdachte bevindt zich zonder aannemelijk plan en zonder middelen in Nederland en is met kennelijk gemak tot het plegen van het bewezen verklaarde, lucratieve feit gekomen. Gelet op de inhoud van de door de officier van justitie overgelegde stukken betreffende de strafzaak jegens de verdachte die op 1 februari 2016 door de rechtbank Oost-Brabant zal worden behandeld, zijn er bovendien sterke aanwijzingen dat de verdachte en zijn medeverdachte reeds opnieuw samen een soortgelijk misdrijf hebben gepleegd. Er moet dan ook ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld.
Tot slot zal de rechtbank, nu het voortduren van de zekerheid voor de nakoming van de aan de schorsing van de bewaring verbonden voorwaarden, nu van schorsing geen sprake meer is, niet langer noodzakelijk is, bevelen dat de waarborgsom van € 1.500,- wordt teruggegeven aan degene die deze zekerheid heeft gesteld.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 311 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 65, 66, 67, 67a en 78 van het Wetboek van Strafvordering.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot bewaring van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
beveelt de gevangenneming van de verdachteen bepaalt dat de voorlopige hechtenis zal worden ondergaan in een Huis van Bewaring;
beveelt dat de borgsomvan € 1.500,-, die door of namens de verdachte als zekerheid voor de nakoming van de aan de schorsing van de bewaring verbonden voorwaarden is gestort,
wordt teruggegevenaan degene die deze zekerheid heeft gesteld.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.G. van de Kragt, voorzitter,
en mrs. E.M. Havik en E.A. Vroom, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H. Biemond, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 december 2015.
Bijlage I bij het vonnis van 4 december 2015 inzake [verdachte] .
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 03 september 2015 te Giessenburg, gemeente Giessenlanden,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de Wetering (14) heeft/hebben weggenomen één of meer (doosjes met) siera(a)d(en) (waaronder oorbellen en/of een horloge) en/of één of meer flessen parfum, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 03 september 2015 te Giessenburg, gemeente Giessenlanden,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de [adres] weg te nemen één of meer (doosje(s)) met) siera(a)d(en) (waaronder oorbellen en/of een horloge) en/of één of meer fles(sen) parfum, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming
- een schuifpui, althans een deur van die woning heeft/hebben verbroken/geforceerd en/of
- één of meer (doosjes met) siera(a)d(en) en/of één of meer fles(sen) parfum in één of meer tas(sen) heeft/hebben gedaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.