ECLI:NL:RBROT:2015:9133

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 september 2015
Publicatiedatum
13 december 2015
Zaaknummer
3922545
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming bij huurachterstand met faillissement van de huurder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 september 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen Gotthard Vastgoed B.V. en twee gedaagden, waaronder een huurder die in een schuldsaneringsregeling zat. Gotthard Vastgoed vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege huurachterstand. De huurovereenkomst was tot stand gekomen voor een woning in Hoogvliet, Rotterdam, met een maandhuur van € 601,52. De huurder had een achterstand in de huurbetalingen, en de kantonrechter moest beoordelen of de vordering van Gotthard Vastgoed kon worden toegewezen, gezien de faillissementsstatus van de huurder.

De kantonrechter constateerde dat de wettelijke schuldsaneringsregeling van de huurder op 11 juni 2015 was beëindigd en dat de huurder in staat van faillissement was verklaard. Dit leidde tot de schorsing van de procedure met betrekking tot de huurachterstand, aangezien deze vorderingen moesten worden ingediend bij de curator. Gotthard Vastgoed had haar vordering op de huurder en de bewindvoerder ingetrokken, wat de procedure verder beïnvloedde. De kantonrechter besloot dat de procedure niet geschorst werd voor andere vorderingen die niet gericht waren op voldoening uit de boedel.

De zaak werd verwezen naar een rolzitting voor verdere behandeling, waarbij Gotthard Vastgoed in de gelegenheid werd gesteld om zich uit te laten over de voortzetting van de procedure. De beslissing van de kantonrechter was dat de procedure op grond van artikel 29 van de Faillissementswet was geschorst voor verifieerbare vorderingen, en dat verdere beslissingen in deze fase van het geding werden aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 3922545 CV EXPL 15-10113
uitspraak: 18 september 2015
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Gotthard Vastgoed B.V.,
gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende te luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
eiseres bij exploten van dagvaarding van 11 februari 2015 en 16 februari 2015 en bij herstelexploten van 25 februari 2015,
gemachtigde: mr. O.J. Boeder,
tegen

1.[gedaagde] ,

wonende te Rotterdam,
gedaagde sub 1,
gemachtigde: mr. W.H. Klein Meuleman,
en
2. [gedaagde 2] , handelend onder de naam [gedaagde 2] Bewindvoering in de hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van gedaagde sub 1,
gedaagde sub 2,
zaakdoende te Zuid-Beijerland, gemeente Korendijk,
die niet in het geding is verschenen.
Partijen worden hierna nader aangeduid als respectievelijk “Gotthard Vastgoed”, “ [gedaagde] ” en “ [gedaagde 2] ”.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter heeft kennisgenomen:
  • het exploot van dagvaarding van 11 februari 2015 en 16 februari 2015, met producties;
  • de herstelexploten van 25 februari 2015;
  • de conclusie van antwoord, met één productie;
  • de conclusie van repliek;
  • de conclusie van dupliek;
  • de rolbeslissing van 24 juli 2015;
  • de akte uitlaten aan de zijde van Gotthard Vastgoed.
1.2
De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken staat tussen partijen het volgende vast.
2.1
Tussen Gotthard Vastgoed als verhuurster en [gedaagde] als huurster is een huurovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot de huur van de woning gelegen te Hoogvliet, Rotterdam aan de [adres] (hierna: het gehuurde).
2.2
De bij vooruitbetaling verschuldigde huurprijs bedroeg ten tijde van de dagvaarding
€ 601,52 per maand.
2.3
Bij uitspraak van 31 oktober 2012 van deze rechtbank onder zaaknummer 12/896 R is ten aanzien van [gedaagde] de wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing verklaard met benoeming van [gedaagde 2] als bewindvoerder.

3.De vordering

3.1
Gotthard Vastgoed heeft bij dagvaarding gevorderd, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad de tussen Gotthard Vastgoed en [gedaagde] bestaande huurovereenkomst te ontbinden en [gedaagde] te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde en tot betaling aan Gotthard van € 2.735,05 waarin begrepen € 3.007,60 aan achterstallige huur berekend tot en met de maand februari 2015, € 218,36 aan buitengerechtelijke kosten en € 9,09 aan verschenen rente, minus € 500,00 die [gedaagde] in mindering heeft betaald alsmede [gedaagde 2] te veroordelen om de gevorderde ontruiming te gehengen en te gedogen. Bij haar conclusie van repliek heeft Gotthard Vastgoed haar eis gewijzigd en betaling gevorderd van een bedrag van € 2.638,09 waarin begrepen de huurachterstand berekend tot en met de maand april 2015.
3.2
Aan haar vordering heeft Gotthard Vastgoed -zakelijk weergegeven en voor zover van belang- ten grondslag gelegd dat [gedaagde] in gebreke is gebleven met de tijdige betaling van de verschuldigde huurtermijnen. Naast de achterstallige huur maakt Gotthard Vastgoed aanspraak op vergoeding van de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten.

4.Het verweer

Het verweer strekt tot niet-ontvankelijkheid van Gotthard Vastgoed in haar vorderingen, althans tot afwijzing daarvan, althans de ontbinding van de huurovereenkomst slechts onder voorwaarden toe te wijzen, met veroordeling van Gotthard Vastgoed in de proceskosten.

5.De beoordeling van de vordering

5.1
De kantonrechter heeft vastgesteld dat uit het Centraal Insolventieregister blijkt dat de op [gedaagde] van toepassing zijnde wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) tussentijds is beëindigd met de uitspraak op 11 juni 2015 waarbij [gedaagde] in staat van faillissement is verklaard, met benoeming van [gedaagde 2] tot curator.
Ingevolge het bepaalde in artikel 29 Faillissementswet (Fw) is de procedure tegen [gedaagde] ten aanzien van de gevorderde huurachterstand berekend tot en met de maand april 2015 ambtshalve geschorst. Dit geldt ook voor de daarmee samenhangende nevenvorderingen. Deze vorderingen betreffen immers verbintenissen die voldoening uit de boedel ten doel hebben en ingevolge artikel 26 Fw ter verificatie dienen te worden ingediend bij de curator. De procedure wordt alleen dan voortgezet, indien de verificatie wordt betwist.
5.2
Gotthard Vastgoed heeft bij haar laatste akte gesteld dat de huurovereenkomst tussen haar en [gedaagde] inmiddels per 1 augustus 2015 is geëindigd en haar vordering op [gedaagde] ter zake van de huurachterstand vermeerderd met een totaalbedrag van € 1.809,31 betreffende de huurtermijnen van de maanden mei 2015, juni 2015 en juli 2015. Gelet op het bepaalde in artikel 29 Fw zijn gedurende de schorsing verrichte proceshandelingen, voor zover deze verifieerbare vorderingen in de zin van artikel 26 Fw betreffen, nietig. De daarop betrekking hebbende eisvermeerdering betreffende de huurtermijnen van de maanden mei en juni 2015 zal dan ook verder buiten beschouwing worden gelaten.
5.3
De na datum faillissement vervallen huurtermijn van juli 2015 is ingevolge
artikel 39 lid 1 Fw een boedelschuld. Artikel 26 Fw geldt hiervoor niet.
Een boedelschuld geeft een onmiddellijke aanspraak jegens de faillissementsboedel. Dit betekent overigens niet dat die aanspraak ook een recht op onmiddellijke voldoening oplevert, omdat zolang het faillissement loopt nog niet kan worden overzien of alle boedelschulden kunnen worden voldaan. Dit kan aanleiding zijn tot aanhouding van de procedure. In deze zin besliste Rechtbank Rotterdam al op 11 oktober 1985, NJ 1987, 186. Zie ook Wessels Insolventierecht II, 3e druk, 2012, par. 2372.
Ingevolge het bepaalde in artikel 25 lid 1 Fw moet een boedelschuld als de onderhavige tegen de curator worden ingesteld. Indien de vordering tegen de gefailleerde wordt ingesteld of voortgezet en deze een veroordeling van de gefailleerde tot gevolg heeft, heeft die veroordeling, gelet op het bepaalde in artikel 25 lid 2 Fw tegenover de failliete boedel geen rechtskracht.
5.4
Gotthard Vastgoed heeft eveneens bij haar laatste akte haar vordering op [gedaagde] tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde ingetrokken. De kantonrechter begrijpt dat Gotthard Vastgoed daarmee eveneens haar vordering op [gedaagde 2] om de ontruiming te gehengen en te gedogen heeft willen intrekken.
Het geding wordt niet geschorst, voor zover het andere dan op voldoening uit de boedel in de zin van artikel 26 Fw gerichte rechtsvorderingen betreft. Dit betekent dat ten aanzien van de ontbinding en ontruiming de akte rechtsgeldig is en de eisvermindering zal worden toegestaan.
5.5
Gotthard Vastgoed zal, gelet op het voorgaande in de gelegenheid worden gesteld om zich uit te laten over de huidige stand zaken en de door haar gewenste voortzetting van de procedure tegen [gedaagde] en de curator. De zaak zal daartoe worden verwezen naar de hierna te vermelden rolzitting.
5.6
Iedere verdere beslissing zal in dit stadium van het geding worden aangehouden.

6.De beslissing

de kantonrechter, alvorens verder te beslissen,
verstaat dat ten aanzien van [gedaagde] de procedure op grond van artikel 29 Fw is geschorst, voor zover het de verifieerbare vorderingen in de zin van artikel 26 Fw betreft, zoals hiervoor overwogen;
stelt Gotthard Vastgoed in de gelegenheid om zich bij akte uit te laten en verwijst de zaak daartoe naar de rolzitting van
14 oktober 2015 om 14.30 uur;
De schriftelijke reactie dient in tweevoud ingestuurd te worden en uiterlijk de dag vóór genoemde rolzitting om
12.00 uurter griffie ontvangen te zijn. Gotthard Vastgoed kan het processtuk ook zelf of door tussenkomst van een gemachtigde indienen op genoemde rolzitting.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
829/362