In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 11 december 2015 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure. De verzoeker, h.o.d.n. [handelsnaam], wonende te Maassluis, had een verzoekschrift ingediend tot vernietiging van een gegeven ontslag op grond van artikel 7:681 BW, tevens houdende verzoeken ex artikel 223 Rv. Het verzoekschrift werd op 9 november 2015 ter griffie ontvangen. Na ontvangst van het verweerschrift van de verweerster, PostNL Pakketten Benelux B.V., op 30 november 2015, heeft de kantonrechter een mondelinge behandeling gepland op 10 december 2015. Echter, op 9 december 2015 heeft de verzoeker het verzoekschrift ingetrokken. PostNL heeft vervolgens verzocht om de verzoeker in de proceskosten te veroordelen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat, nu het verzoekschrift is ingetrokken, alleen het verzoek om kostenveroordeling aan de orde is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker als de in het ongelijk gestelde partij moet worden aangemerkt en heeft hem veroordeeld in de proceskosten van PostNL, vastgesteld op € 400,00 aan salaris voor de gemachtigden. Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting.