Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding d.d. 30 oktober 2015 met producties 1 tot en met 14
- de conclusie van antwoord met een productie
- de mondelinge behandeling d.d. 3 november 2015
- de pleitnota van [eiseres]
- de pleitnota van STC.
2.De feiten
geen positief bericht heeft voor mw. [eiseres] . De heer [persoon6] geeft aan dat na het vorige gesprek met mw. [eiseres] dat door hem en haar leidinggevende de heer [persoon2] is gevoerd hem niet is gebleken dat mw. [eiseres] de kritiek en de zaken die als onacceptabel zijn benoemd heeft begrepen. Zo is op de dag na het gesprek door mw. [eiseres] een bericht op facebook geplaatst met de tekst “collega’s zijn net aanstekers, ze doen het nooit als je ze nodig hebt”. Daarnaast zijn door diverse medewerkers in de organisaties App berichten en sms berichten ontvangen waarin zij zich negatief heeft uitgelaten oer(sic)
haar direct leidinggevende en het management van de organisatie.
in de kritiek, wel geet(sic)
zij toe dat zij een mail heeft gestuurd aan de heer H.Boele waarin zij zich negatief heeft uitgelaten over een collega en de keuze van het management om deze een bepaalde rol te geven. Verder geeft zij aan moeite te hebben dat niet alle namen worden genoemd van de collega’s waarop wordt gedoeld maar dat zij verder niets heeft toe te voegen.
locatie.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
JAR2012/14 waarin onder meer is overwogen dat als uitgangspunt dient te worden genomen dat van een werkgever, als goed werkgever, gevergd mag worden dat hij de werknemer tegen diens wil slechts de mogelijkheid mag onthouden om de overeengekomen arbeid te verrichten wanneer de werkgever daarvoor een redelijke grond heeft en dat die grond voldoende zwaar dient te wegen, gelet op het in beginsel zwaarwegend te achten belang van de werknemer om de bedongen arbeid te kunnen blijven verrichten.
816,00