In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 september 2015 uitspraak gedaan in een verzet tegen een faillissementsverklaring van een voormalig vennoot van een vennootschap onder firma (v.o.f.). De opposant, bijgestaan door zijn advocaat mr. J.B. Maliepaard, verzocht om vernietiging van het vonnis van 18 augustus 2015, waarbij hij in staat van faillissement was verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opposant niet verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen. Dit werd onderbouwd door het feit dat de opposant inmiddels een eenmanszaak had opgericht die voldoende inkomsten genereerde en dat hij betalingsregelingen had getroffen met zijn schuldeisers. De curator, mr. W.Th. van Dijk, bevestigde dat er een bedrag van € 8.802,50 op zijn derdengeldrekening was ontvangen, wat voldoende was om de vorderingen van de belangrijkste schuldeisers te voldoen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende feiten en omstandigheden waren die aantonen dat de opposant niet in een faillissementssituatie verkeerde. Daarom werd het verzoek tot faillietverklaring afgewezen en het eerdere vonnis vernietigd. De rechtbank stelde het salaris van de curator vast op € 0,00.