In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 december 2015 een beschikking gegeven met betrekking tot de omgangsregeling van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2011. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) om bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing die op 28 september 2015 was gegeven. De moeder van de minderjarige, [Naam moeder], heeft zich niet gehouden aan eerdere afspraken omtrent de omgang van de minderjarige met haar vader, [Naam vader]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige onder toezicht is gesteld en dat de omgang met de vader van groot belang is voor haar ontwikkeling. Ondanks eerdere aanwijzingen en afspraken heeft de moeder haar medewerking aan de omgangsregeling niet verleend, wat heeft geleid tot zorgen over de relatie tussen de minderjarige en haar vader.
De kinderrechter heeft de schriftelijke aanwijzing van de GI bekrachtigd en een dwangsom opgelegd van € 100,- voor elke keer dat de moeder niet voldoet aan de verplichtingen die voortvloeien uit de schriftelijke aanwijzing, met een maximum van € 3000,-. De kinderrechter heeft overwogen dat andere middelen om de bezoeken op gang te brengen geen uitkomst hebben geboden en dat het belang van de minderjarige voorop staat. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de moeder onmiddellijk aan de aanwijzingen moet voldoen, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die zij zou kunnen aanwenden.