ECLI:NL:RBROT:2015:8839

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 december 2015
Publicatiedatum
3 december 2015
Zaaknummer
487114
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing door de kinderrechter met betrekking tot de omgangsregeling van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 december 2015 een beschikking gegeven met betrekking tot de omgangsregeling van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2011. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) om bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing die op 28 september 2015 was gegeven. De moeder van de minderjarige, [Naam moeder], heeft zich niet gehouden aan eerdere afspraken omtrent de omgang van de minderjarige met haar vader, [Naam vader]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige onder toezicht is gesteld en dat de omgang met de vader van groot belang is voor haar ontwikkeling. Ondanks eerdere aanwijzingen en afspraken heeft de moeder haar medewerking aan de omgangsregeling niet verleend, wat heeft geleid tot zorgen over de relatie tussen de minderjarige en haar vader.

De kinderrechter heeft de schriftelijke aanwijzing van de GI bekrachtigd en een dwangsom opgelegd van € 100,- voor elke keer dat de moeder niet voldoet aan de verplichtingen die voortvloeien uit de schriftelijke aanwijzing, met een maximum van € 3000,-. De kinderrechter heeft overwogen dat andere middelen om de bezoeken op gang te brengen geen uitkomst hebben geboden en dat het belang van de minderjarige voorop staat. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de moeder onmiddellijk aan de aanwijzingen moet voldoen, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die zij zou kunnen aanwenden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens : C/10/487114 / JE RK 15-3204
datum uitspraak: 3 december 2015

beschikking bekrachtiging schriftelijke aanwijzing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI,
gevestigd te Rotterdam.
betreffende

[Naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen [roepnaam] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[Naam moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats] ,

[Naam vader] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 16 oktober 2015, ingekomen bij de griffie op 20 oktober 2015,
- een faxbericht met bijlage van de GI van 10 november 2015, ingekomen bij de griffie op 10 november 2015,
- een brief van de moeder van 10 november 2015, ingekomen bij de griffie op 13 november 2015.
Op 19 november 2015 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam] .
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de moeder.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 20 november 2014 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld tot 20 november 2015. Bij beslissing van 19 november 2015 is de ondertoezichtstelling verlengd tot 20 november 2016.
Bij beschikking van 27 augustus 2015 is de schriftelijke aanwijzing van de GI met betrekking tot de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] van 16 juli 2015 door de kinderrechter bekrachtigd. De kinderrechter heeft daarbij overwogen dat een omgangsregeling is vastgesteld waarbij [de minderjarige] één weekend per twee weken omgang hoort te hebben met de vader. De kinderrechter heeft voorts overwogen dat [de minderjarige] gebaat is bij omgang met haar vader. De verzochte dwangsom achtte de kinderrechter op dat moment een stap te ver. Indien de moeder haar medewerking aan de omgangsregeling zou blijven weigeren en de contacten slecht zouden blijven verlopen kon de GI zich alsnog tot de kinderrechter richten en zou een dwangsom wellicht alsnog in beeld kunnen komen.
De GI heeft op 28 september 2015 opnieuw een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] . Hierin is het volgende opgenomen:
“De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond geeft de volgende aanwijzing(en):
  • Moeder moet zich houden aan de gemaakte afspraken, zodat vader de kans heeft om [de minderjarige] te zien.
  • Moeder houdt zich aan de afgesproken data, tijden en locatie.
  • Moeder houdt zich aan de afspraken om alleen per mail contact te hebben over de omgangsregeling.
  • Moeder zorgt ervoor dat [de minderjarige] op de afgesproken tijden bij vader is of wordt opgehaald.
  • Indien [de minderjarige] ziek is gaan de bezoeken door, tenzij de huisarts(enpost) aangeeft dat [de minderjarige] de bezoeken niet kan maken.
  • Bij gebrek aan financiële middelen geeft moeder dit minimaal een week van tevoren door aan de jeugdbeschermer.
Van u als moeder verwachten wij dat u uw medewerking zult verlenen aan de totstandkoming van de omgang en dat u [de minderjarige] in de gelegenheid stelt naar de afspraken te gaan. Daarnaast is het erg belangrijk dat u [de minderjarige] ondersteunt bij dit proces om te voorkomen dat zij vervreemd raakt van haar vader met alle gevolgen van dien.
U heeft tot 14 oktober 2015 de tijd om te laten zien dat u meewerkt met dit besluit.

Het verzoek

De GI heeft bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing van 28 september 2015 verzocht. Tevens is verzocht een dwangsom op te leggen van een nader te bepalen bedrag voor iedere keer dat de bezoeken worden afgezegd door de moeder.

De standpunten

De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het is de bedoeling dat de bezoeken aan de vader rustig worden opgebouwd omdat [de minderjarige] haar vader inmiddels al een lange tijd niet heeft gezien. De GI is van mening dat de bezoeken van [de minderjarige] aan haar vader niet begeleid hoeven te worden, maar om de moeder tegemoet te komen zal de jeugdbeschermer het bezoek de eerste keer begeleiden op het kantoor van de GI in Spijkenisse en de keren erna een rol spelen bij het halen en brengen van [de minderjarige] .
De keer na het begeleide bezoek (twee weken daarna) zal de vader samen met de jeugdbeschermer [de minderjarige] ophalen bij de moeder. [de minderjarige] zal die dag bij de vader verblijven. De jeugdbeschermer zal [de minderjarige] aan het einde van die dag ophalen bij de vader en vervolgens terugbrengen naar de moeder. De jeugdbeschermer is niet aanwezig bij dit bezoek.
De daaropvolgende keer brengen de moeder en de jeugdbeschermer [de minderjarige] samen naar Alblasserdam waar [de minderjarige] wordt opgehaald door de vader. [de minderjarige] blijft die nacht slapen bij de vader en hij brengt [de minderjarige] de volgende dag terug naar Alblasserdam, waar de moeder [de minderjarige] vervolgens weer samen met de jeugdbeschermer komt ophalen.
Vervolgens zal de (tweewekelijkse) bezoekregeling er als volgt uitzien: de moeder brengt [de minderjarige] naar Alblasserdam, alwaar de vader [de minderjarige] komt ophalen, [de minderjarige] slaapt bij de vader en de vader brengt [de minderjarige] de volgende dag terug naar Alblasserdam, alwaar de moeder [de minderjarige] komt ophalen.
[de minderjarige] zal door de GI worden voorbereid op de bezoeken aan de vader. Indien de bezoeken aan de vader, ondanks bekrachtiging van de aanwijzing en het opleggen van een dwangsom, weer niet tot stand komen zal de GI intern overleggen welke stappen er verder moeten worden ondernomen.
De vader heeft ter zitting verklaard dat hij [de minderjarige] vijf maanden geleden voor het laatst heeft gezien. De moeder komt de gemaakte afspraken niet na. [de minderjarige] heeft destijds één nacht bij hem geslapen en dat ging goed. De vader stemt in met hetgeen ter zitting door de GI is voorgesteld ten aanzien van de bezoeken. Hij maakt zich zorgen om [de minderjarige] .

De beoordeling

De kinderrechter overweegt als volgt.
Gezien de leeftijd van [de minderjarige] is het van groot belang dat de regeling die is vastgelegd omtrent haar verzorging en opvoeding, inhoudende dat zij om het weekend bij de vader verblijft, wordt nagekomen, aangezien anders de kans bestaat dat zij van haar vader vervreemd raakt. De moeder komt deze regeling al geruime tijd niet na, waarmee zij naar het oordeel van de kinderrechter de belangen van [de minderjarige] onvoldoende in acht neemt.
Ook na de bekrachtiging door de kinderrechter bij beschikking van 27 augustus 2015 van de eerdere schriftelijke aanwijzing van 16 juli 2015 heeft de moeder haar medewerking niet verleend aan de bezoeken van [de minderjarige] aan haar vader, terwijl op geen enkele wijze is gebleken dat bezoeken van [de minderjarige] aan haar vader niet in haar belang zouden zijn.
Gelet op de voorgeschiedenis en de houding van de moeder is de kinderrechter van oordeel dat thans, naast het bekrachtigen van de schriftelijke aanwijzing, tevens een dwangsom dient te worden opgelegd voor iedere keer dat de moeder niet meewerkt aan de bezoeken van [de minderjarige] aan de vader. Andere middelen om de bezoeken van [de minderjarige] aan haar vader op gang te brengen hebben geen uitkomst geboden. De moeder komt de bezoekafspraken niet na en weigert haar medewerking aan ‘Kinderen uit de knel’ omdat zij niet met de vader in gesprek wil. Het belang van [de minderjarige] verzet zich niet tegen de oplegging van een dwangsom. De kinderrechter heeft bij het vaststellen van de hoogte van de dwangsom rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de moeder voorzover die uit het dossier en het verhandelde ter zitting zijn gebleken.

De beslissing

De kinderrechter:
bekrachtigt de schriftelijke aanwijzing van 28 september 2015;
beveelt de moeder de door de GI gegeven schriftelijke aanwijzing van 28 september 2015 na te komen, op straffe van een dwangsom van € 100,- voor elke keer dat zij geheel of gedeeltelijk niet voldoet aan haar verplichtingen die uit de schriftelijke aanwijzing voortvloeien tot een maximum van € 3000,-;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J.M. Marseille, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.L.G. van Mourik als griffier en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2015.