ECLI:NL:RBROT:2015:8803

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 oktober 2015
Publicatiedatum
1 december 2015
Zaaknummer
10/682079-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie en seksuele handelingen in het openbaar park

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 oktober 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van schennis van de eerbaarheid en seksueel corrumperen. De officier van justitie had gevorderd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zou worden verklaard voor het eerste feit, omdat de minderjarigen niet in de gelegenheid waren gesteld hun mening over het gepleegde feit kenbaar te maken, zoals vereist door artikel 167a van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank oordeelde echter dat de belangen van de minderjarigen niet in ernstige mate waren veronachtzaamd en verklaarde de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging.

De rechtbank beoordeelde vervolgens de bewezenverklaring van de feiten. De verdachte had zich op 25 juli 2015 en 18 maart 2015 schuldig gemaakt aan schennis van de eerbaarheid door zich met ontbloot geslachtsdeel in het Ravense park te begeven. De rechtbank oordeelde dat het louter tonen van de penis aan de kinderen niet kon worden gekwalificeerd als een seksuele handeling in de zin van artikel 248d van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd daarom gedeeltelijk vrijgesproken van het feit van seksueel corrumperen.

De rechtbank legde de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf op van 10 dagen, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en een behandelverplichting. Daarnaast werden de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van € 100,- per benadeelde partij voor de kosten van rechtsbijstand. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, vooral gezien de jonge leeftijd van de getuigen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/682079-15
Datum uitspraak: 23 oktober 2015
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres]
.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 oktober 2015.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. Baars heeft gevorderd:
  • het openbaar ministerie met betrekking tot feit 1 partieel niet-ontvankelijk te verklaren;
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde aan de verdachte reclasseringstoezicht op te leggen, inhoudende een meldplicht, een behandelverplichting en een locatieverbod voor het Ravense park te Hellevoetsluis.

Ontvankelijkheid officier van justitie

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft niet-ontvankelijkheid bepleit ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde seksueel corrumperen, maar uitsluitend voor zover betrekking hebbende op de minderjarigen [naam] en [naam] . [naam] en [naam] zijn in strijd met artikel 167a Sv niet in de gelegenheid gesteld hun mening over het gepleegde feit kenbaar te maken.
Beoordeling
Ingevolge artikel 167a Sv stelt het openbaar ministerie terzake van een misdrijf omschreven in artikel 248d Sr en gepleegd ten aanzien van een minderjarige die twaalf jaar of ouder is, de minderjarige zo mogelijk in de gelegenheid zijn of haar mening over het gepleegde feit kenbaar te maken.
Niet-naleving van het bepaalde in artikel 167a Sv kan onder omstandigheden leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de strafvervolging van de verdachte. Voor een dergelijke vergaande consequentie is eerst plaats indien het openbaar ministerie bij zijn op artikel 167, tweede lid Sv gegronde afweging of in het gegeven geval van vervolging moet worden afgezien op gronden aan het algemeen belang ontleend, de mening van de minderjarige niet heeft betrokken en door dit na te laten zodanig in strijd heeft gehandeld met de jegens de minderjarige te betrachten zorgvuldigheid, dat dit in de omstandigheden van het geval moet leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. De enkele omstandigheid dat de minderjarige, hoewel daartoe de mogelijkheid bestond, door het openbaar ministerie niet in de gelegenheid is gesteld zijn of haar mening over het gepleegde feit kenbaar te maken, is niet voldoende om de gevolgtrekking te rechtvaardigen dat het openbaar ministerie in redelijkheid niet tot vervolging van de verdachte heeft kunnen overgaan. Het komt immers erop aan of de minderjarige door dat verzuim dan wel door het instellen van de vervolging zo ernstig in zijn belang is geschaad dat dat, afgewogen tegen andere met de vervolging gemoeide belangen, dient te leiden tot het oordeel dat vervolging achterwege had moeten blijven (HR 16 november 2010,
NJ2012, 437 en HR 28 mei 2013, LJN CA0796).
De rechtbank stelt vast dat, terwijl er ten aanzien van het ten laste gelegde seksueel corrumperen sprake is van een verdenking van het misdrijf omschreven in artikel 248d Sr, de minderjarigen, [naam] (13 jaar) en [naam] (13 jaar), niet in het kader van artikel 167a Sv zijn gehoord. Het dossier bevat ook geen aanwijzing dat de jongens door het openbaar ministerie zijn uitgenodigd voor een dergelijk horen.
Anders dan de officier van justitie kennelijk meent, kan echter niet worden gezegd dat door dit verzuim de belangen van de minderjarige jongens, afgewogen tegen de strafvorderlijke belangen, door het instellen van vervolging in ernstige mate zijn veronachtzaamd. Ook zonder het horen van de minderjarigen heeft het openbaar ministerie in redelijkheid tot vervolging kunnen besluiten.
Conclusie
De officier van justitie is ontvankelijk.

Waardering van het bewijs

Bewezenverklaringen zonder nadere motivering
De onder 1 en 2 ten laste gelegde schennis van de eerbaarheid is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Partiële vrijspraak feit 1 (seksueel corrumperen)
Standpunt van de officier van justitie
Aangevoerd is dat de verdachte zich op 25 juli 2015 tevens schuldig heeft gemaakt aan het seksueel corrumperen als bedoeld in artikel 248d Sr door in het Ravense park zijn geslachtsdeel aan minderjarigen te tonen.
Beoordeling
Op basis van de stukken in het dossier en het verhandelde op de zitting, wordt van het volgende uitgegaan.
De verdachte heeft in aanwezigheid van spelende kinderen met zijn broek omlaag en met ontbloot geslachtsdeel in het Ravense park gelopen. De verdachte is meermaals langs minderjarige kinderen gelopen en heeft hen daarbij aangekeken. De kinderen hebben de penis van de verdachte gezien.
Anders dan de officier van justitie, vermag de rechtbank niet in te zien dat de verdachte zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan méér dan het plegen van schennis van de eerbaarheid. Van seksueel corrumperen is geen sprake. Het louter tonen van de penis aan de kinderen kan niet als ‘seksuele handeling’ in de zin van artikel 248d Sr worden beschouwd. Evenmin is voldaan aan het vereiste van ‘ertoe bewegen getuige te zijn’. Dit vereist immers een actieve handeling van de verdachte, gericht op het confronteren van de minderjarigen met seksuele handelingen. Het enkele langslopen en aankijken van de kinderen in de openbaarheid is daarvoor onvoldoende.
Conclusie
Het seksueel corrumperen kan niet wettig en overtuigend worden bewezen.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 25 juli 2015 te Hellevoetsluis de eerbaarheid heeft geschonden op een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten het Ravense park, door zich met ontbloot geslachtsdeel in genoemd park te begeven;
2.
hij op 18 maart 2015 te Hellevoetsluis de eerbaarheid heeft geschonden op een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten het Ravense park, door zich met ontbloot geslachtsdeel in genoemd park te begeven;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Schennis van de eerbaarheid op een plaats voor het openbaar verkeer bestemd, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is strafbaar.

Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich tweemaal schuldig gemaakt aan schennis van de eerbaarheid door zich met ontbloot geslachtsdeel in een openbaar park te begeven. In beide gevallen was de verdachte onder invloed van alcohol. In het ene geval is de verdachte gezien door spelende kinderen. In het andere geval door een vrouw die haar hond uitliet. Het is een feit van algemene bekendheid dat het voor willekeurige omstanders vervelend en beangstigend kan zijn om in een openbare gelegenheid onverhoeds geconfronteerd te worden met een (deels) naakte man. Uit de verklaringen van hun ouders blijkt dat met name de zeer jeugdige getuigen gevoelens van angst hebben ervaren en ook naderhand in hun dagelijks functioneren hinder hebben gehad als gevolg van het onzedelijke gedrag van de verdachte. Parken zijn bij uitstek plaatsen waar jong en oud onbekommerd moeten kunnen recreëren. Het behoeft geen betoog dat het handelen van de verdachte gevoelens van onrust en onveiligheid in de directe omgeving van het park teweeg heeft gebracht. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
24 september 2015, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor alcohol gerelateerde delicten.
Rapportages van deskundigen
De rechtbank heeft acht geslagen op het door Bouman GGZ, afdeling reclassering opgemaakt rapport over de verdachte, gedateerd 21 oktober 2015, waarin het recidiverisico als laag/gemiddeld wordt ingeschat. Geadviseerd wordt hem een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een ambulante behandelverplichting bij Forensisch Psychiatrische Polikliniek De Waag, of soortgelijke ambulante forensische zorg.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het door Psycholoog J.F.L.M. van Kemenade opgemaakt rapport, gedateerd 27 september 2015, waarin wordt geadviseerd de verdachte als toerekeningsvatbaar te beschouwen. Ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde feit verkeerde hij onder invloed van alcohol. Het risico op recidive wordt als laag tot gematigd ingeschat, maar kan niet worden uitgesloten. De rapporteur stelt dat de verdachte baat zou kunnen hebben bij een sociale vaardigheidstraining bij een instelling als De Waag.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Toerekeningsvatbaarheid
Nu de conclusie van de psycholoog gedragen wordt door zijn bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusie over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt volledig toerekeningsvatbaar geacht.
Straffen
Gezien de ernst van het feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Door de reclassering en de psycholoog wordt het recidiverisico als laag/gemiddeld ingeschat. Om die reden ziet de rechtbank geen aanleiding om een locatieverbod voor het Ravense park te Hellevoetsluis als bijzondere voorwaarde op te nemen, zoals door de officier van justitie is gevorderd.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.

Vorderingen benadeelde partijen

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [gemachtigde] namens [benadeelde partij] , kantoor houdende te Amsterdam ter zake van het onder 1 tenlastegelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 1165,40 aan materiële schade en een bedrag van € 1000,- aan immateriële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [gemachtigde] namens [benadeelde partij] , kantoor houdende te Amsterdam ter zake van het onder 1 tenlastegelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 329,40 aan materiële schade en een bedrag van € 1000,- aan immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vorderingen van de benadeelde partijen beiden toe te wijzen tot een bedrag van € 100,- zijnde de kosten voor rechtsbijstand en de benadeelde partijen in het overige deel van haar vordering niet-ontvankelijk te verklaren. De officier van justitie heeft tevens gevorderd aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op te leggen voor dit bedrag.
Standpunt verdachte
De verdachte heeft de vorderingen van de benadeelde partijen betwist.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partijen door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht voor een bedrag van € 100,- aan kosten voor rechtsbijstand en de vorderingen in zoverre genoegzaam zijn onderbouwd, zal dit deel van de vorderingen worden toegewezen.
De benadeelde partijen zullen in het resterende deel van hun vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard. Op basis van het dossier en de onderbouwing van de vorderingen valt niet vast te stellen of en in hoeverre de psychische schade van de benadeelde partijen rechtstreeks is toegebracht door het bewezen verklaarde strafbare feit. De benadeelde partijen zullen in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vorderingen kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de benadeelde partijen in overwegende mate niet-ontvankelijk zullen worden verklaard in hun vorderingen, zullen de benadeelde partijen worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vorderingen gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Conclusie
De verdachte moet beide benadeelde partijen een schadevergoeding betalen van € 100,-.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57 en 239 van het Wetboek van Strafrecht.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 dagen;

bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
-de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
-de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
-de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
-de veroordeelde zal zich melden bij Bouman GGZ, afdeling reclassering, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
-de veroordeelde wordt verplicht om zich te laten behandelen voor zijn psychische- en persoonlijkheidsproblematiek bij Forensisch Psychiatrische Polikliniek De Waag, of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
wijst de vorderingen van de benadeelde partijen [naam] en [naam] , domicilie kiezende te Amsterdam toetot een bedrag van
€ 100,- per persoon, bestaande uit materiële schade en veroordeelt de verdachte dit bedrag tegen kwijting aan de benadeelde partijen te betalen;
verklaart de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in het resterende deel van hun vorderingen en bepaalt dat dit deel van de vorderingen slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partijen te betalen
€ 100,- (honderd euro) per persoon; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van elk bedrag van € 100,- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
2 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partijen tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partijen en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. de Lange, voorzitter,
en mrs. P. Volker en J. Snitker, rechters,
in tegenwoordigheid van M.M. Cerpentier, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 oktober 2015.
Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 25 juli 2015 te Hellevoetsluis
de eerbaarheid heeft geschonden
op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten het Ravense
park,
door zich met ontbloot geslachtsdeel in genoemd park te begeven;
en/of
hij op of omstreeks 25 juli 2015 te Hellevoetsluis
- [naam] (geboren op [geboortedatum] 2001) en/of
- [naam] (geboren op [geboortedatum] 2001) en/of
- [naam] (geboren op [geboortedatum] 2009) en/of
- [naam] (geboren op [geboortedatum] 2006) en/of
- [naam] (geboren op [geboortedatum] 2006)
van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van
zestien jaren nog niet heeft/hebben bereikt,
met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele
handelingen,
immers heeft hij, verdachte, (onverhoeds) zijn geslachtsdeel aan
eerdergenoemd(e) minderjarige perso(o)n(en) laten zien;
2.
hij op of omstreeks 18 maart 2015 te Hellevoetsluis
de eerbaarheid heeft geschonden
op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten het Ravense
park,
door zich met ontbloot geslachtsdeel in genoemd park te begeven.