Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 13 mei 2015 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het proces-verbaal van comparitie van 9 juli 2015, waarbij de zaak op verzoek van partijen is aangehouden teneinde een minnelijke regeling te beproeven;
- het bericht van partijen van 30 juli 2015 waarbij zij om vonnis vragen.
2.De feiten
3.Het geschil
a. de aantallen artikelen die [gedaagde] aan derden heeft verkocht en/of heeft geleverd, de verkoopprijzen daarvan alsmede de periode waarin dit is gebeurd;
b. de namen, (e-mail) adressen, telefoon/faxnummers van alle afnemers van [gedaagde] in binnen- en buitenland;
c. de door [gedaagde] met de verkoop van artikelen behaalde winst;
4.De beoordeling
5.De beslissing
a. de aantallen artikelen die [gedaagde] aan derden heeft verkocht en/of heeft geleverd, de verkoopprijzen daarvan alsmede de periode waarin dit is gebeurd;
b. de namen, (e-mail) adressen, telefoon/faxnummers van alle afnemers van [gedaagde] in binnen- en buitenland;
c. de door [gedaagde] met de verkoop van artikelen behaalde winst;
- € 171,80 aan verschotten, waarvan € 70,35 aan explootkosten te voldoen aan de griffier overeenkomstig de betaalinstructies in de door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) toe te zenden nota en