Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het op 29 september 2015 ontvangen verzoekschrift, met producties, van [de maatschap];
- het op 22 oktober 2015 ontvangen verweerschrift, met producties, van [verweerster];
- de brief d.d. 26 oktober 2015, met een aanvullende productie, van de gemachtigde van [verweerster];
- de brief d.d. 28 oktober 2015, met aanvullende producties, van [de maatschap].
2.De vaststaande feiten
Probleemanalyse en advies’ voor zover van belang het volgende teruggekoppeld:
Periodieke evaluatie’ bevat -voor zover van belang- de volgende inhoud:
Periodieke evaluatie’ opgesteld met -voor zover van belang- de volgende inhoud:
Verzekeringsgeneeskundige rapportage’ opgesteld met -voor zover van belang- de volgende inhoud:
4.Conclusie
Periodieke evaluatie’ opgemaakt, met de volgende inhoud:
3.Het geschil
4.De beoordeling
Kamerstukken II 2013/14, 33818, 7, p. 86en
Kamerstukken I 2013/14, 33818, C, p. 50) dat indien de werkgever, zoals [de maatschap] heeft gedaan, het ontbindingsverzoek baseert op de zogeheten a-grond (de grond bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub a BW), meer bepaald het verval van een arbeidsplaats op grond van bedrijfseconomische omstandigheden anders dan wegens bedrijfsbeëindiging, het ontbindingsverzoek niet toegewezen kan worden indien de werknemer ten tijde van het indienen daarvan ziek was. Uit bedoelde wetgeschiedenis blijkt dat de ratio hiervan is dat de werkgever verantwoordelijk is voor de re-integratie van een langdurig zieke werknemer binnen zijn bedrijf.