ECLI:NL:RBROT:2015:8694

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 november 2015
Publicatiedatum
26 november 2015
Zaaknummer
KTN-2259226 - KTN-2417339_27112015
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.P.A.M. Fruytier
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurprijs en onderhoudsgebreken in huurgeschil tussen Stichting Havensteder en huurster

In deze zaak, die werd behandeld door de kantonrechter te Rotterdam, stonden de onderhoudsgebreken van een huurwoning en de bijbehorende huurprijs ter discussie. De stichting Havensteder, als verhuurder, was betrokken bij een geschil met de huurster over de waardering van de woning en de toekenning van het energielabel. De kantonrechter had eerder een deskundige benoemd om de situatie te beoordelen, en op 14 november 2014 werd een rapport gepresenteerd. De deskundige concludeerde dat de woning een energielabel E moest krijgen, wat door de kantonrechter werd gevolgd. De woning werd gewaardeerd op 114 punten, wat leidde tot een maximale huurprijs die in de loop der jaren varieerde. De huurster had verschillende gebreken aan de woning gemeld, waaronder loszittende tegels in de badruimte. De kantonrechter constateerde dat de tegels hol klonken, maar niet los zaten, en volgde het oordeel van de door Havensteder ingeschakelde aannemer. In de uitspraak van 27 november 2015 werd de vordering van de huurster om de woning op 130 punten te waarderen afgewezen, maar de verklaring voor recht dat er geen gebreken waren aan het voegwerk en tegelwerk werd toegewezen. De huurprijs werd vastgesteld op EUR 420,76 per maand vanaf augustus 2012 en EUR 437,59 vanaf juli 2013. De vordering in reconventie van Havensteder werd afgewezen, en de kosten werden toegewezen aan de huurster, met uitzondering van de kosten van de deskundige, die voor rekening van Havensteder kwamen. De uitspraak werd gedaan in het bijzijn van de griffier, en de veroordelingen werden uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Zaaknummers: 2259226/CV EXPL 13-37691 en 2417339/CV EXPL 13-48545
uitspraak: 27 november 2015

vonnis van de kantonrechter, zittinghoudende te Rotterdam

in de zaak van:

De stichting Stichting Havensteder

gevestigd te Rotterdam
eiseres in conventie
gedaagde in reconventie
nader te noemen Havensteder
gemachtigde: mr. E. de Ruiter
tegen

[huurster]

wonende te Rotterdam
gedaagde in conventie
eiseres in reconventie
nader te noemen [huurster]
gemachtigde: mr. A. Rhijnsburger
en:

[huurster]

wonende te Rotterdam
eiseres
nader te noemen [huurster]
gemachtigde: mr. A. Rhijnsburger
tegen

De stichting Stichting Havensteder

gevestigd te Rotterdam
gedaagde
nader te noemen Havensteder
gemachtigde: mr. E. de Ruiter

Het verloop van de procedures

In beide zaken

Bij vonnis van 6 juni 2014, bij welk vonnis de kantonrechter blijft, heeft de kantonrechter een onderzoek door een deskundige gelast. De benoemde deskundige heeft zijn rapport op 14 november 2014 gedeponeerd. Naar aanleiding van opmerkingen van Havensteder heeft de kantonrechter de deskundige om nadere inlichtingen verzocht bij rolbeschikking van 20 maart 2015.
De deskundige heeft een aanvullend rapport uitgebracht. Partijen hebben vervolgens ieder een akte genomen.
Tenslotte is vonnis bepaald op heden.

De beoordeling

In beide zaken

1. In zijn tussenvonnis heeft de kantonrechter vastgesteld dat de woning op tenminste 108,55 punten moet worden gewaardeerd. Ter discussie stond nog slechts de vraag welk energielabel aan de woning moest worden toegekend. Ter beantwoording van deze vraag is een deskundige benoemd. In zijn eerste rapport heeft de deskundige vastgesteld dat aan de woning het energielabel E moet worden toegekend. In zijn nadere rapportage is hij bij deze stellingname gebleven.
2. Mede gelet op de reacties van partijen, zal de kantonrechter de deskundige volgen. Het energielabel wordt dus vastgesteld op E. Daarbij behoren onbetwist vijf punten zodat het totaal per aantal punten van de woning moet worden gesteld op 114. De daarbij behorende maximale huurprijs was per 1 augustus 2012 EUR 538,04, per 1 juli 2013 EUR 551,50 en per 1 juli 2014 EUR 565,29.
3. Wat betreft de gebreken welke door [huurster] aan de orde zijn gesteld, wordt als volgt geoordeeld.
4. Aan de orde is nog de vraag of de tegels in de badruimte los zitten. De kantonrechter heeft zelf geconstateerd dat de tegels nog steeds los zitten. Een door Havensteder ingeschakelde aannemer heeft op 16 januari 2015 geconstateerd dat tegels niet los zitten, maar wel hol klinken. Dat laatste hoeft niet te betekenen volgens Havensteder dat de tegels los zitten. De kantonrechter heeft geen reden om aan het oordeel van de aannemer te twijfelen. Hij zal derhalve dit oordeel volgen.
5. Dan zijn thans aan de orde de vorderingen van partijen.

De vorderingen in de zaak 13-37691

In conventie

6. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen moet de verzochte verklaring voor recht inhoudende dat de woning moet worden gewaardeerd op 130 punten worden afgewezen. De verklaring voor recht dat er geen sprake is van een gebrek aan het voegwerk en het tegelwerk in de doucheruimte is toewijsbaar. Eveneens is toewijsbaar de verklaring voor recht dat de huurprijs vanaf 1 augustus 2012 EUR 420,76 bedraagt en vanaf 1 juli 2013 EUR 437,59.
7. Dat betekent dat de vorderingen zullen worden toegewezen als hieronder zal worden bepaald.

In reconventie

8. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de vordering in reconventie moet worden afgewezen.

In conventie en reconventie

9. [huurster] zal in de kosten worden veroordeeld welke zullen worden beperkt tot de kosten van de dagvaarding en het griffierecht, terwijl de kosten voor het overige worden gecompenseerd.
10. De kosten van de deskundige dienen voor rekening van Havensteder te blijven nu zij ter zake het geschilpunt ter beslechting waarvan het deskundigenrapport is gevraagd, in het ongelijk is gesteld.

In de zaak met rolnummer 13-48545

11. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, moet de vordering worden afgewezen.
12. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [huurster] in de kosten worden veroordeeld.

In de beide zaken

13. Dat betekent dat wordt beslist als volgt.

De beslissing

De kantonrechter:

In de zaak met rolnummer 13-37691

In conventie

verklaart voor recht dat er geen sprake is van een gebrek aan het voegwerk en het tegelwerk van de doucheruimte alsmede dat de doucheruimte waterdicht is;
verklaart voor recht dat de huurprijs vanaf 1 augustus 2012 tot en met juni 2013 EUR 420,76 per maand bedraagt en vanaf 1 juli 2013 EUR 437,59 per maand;

In reconventie

wijst de vordering af;

In conventie en reconventie

veroordeelt [huurster] in de kosten van het geding te weten EUR 112,00 voor griffierecht en EUR 92,82 voor het uitbrengen van de dagvaarding, en compenseert de kosten voor het overige;
wijst af het meer of anders gevorderde;

In de zaak met rolnummer 13-48545

wijst de vordering af;
veroordeelt [huurster] in de kosten van het geding te bepalen op EUR 350,00 voor salaris van de gemachtigde van Havensteder;

In de beide zaken

verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. M.P.A.M. Fruytier, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 november 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier de kantonrechter