In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 oktober 2015 een beschikking gegeven met betrekking tot de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders, waarbij [de minderjarige] bij de vader woont. Op 8 oktober 2015 is de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd tot haar meerderjarigheid op 14 september 2016. De Gecertificeerde Instelling (GI), William Schrikker Jeugdbescherming, heeft met spoed verzocht om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een accommodatie voor jeugdhulpaanbieders, omdat er onmiddellijk en ernstig gevaar voor haar welzijn dreigde. De kinderrechter heeft in het verzoek van de GI aanleiding gezien om een machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van vier weken te verlenen, in afwachting van een zitting waar de GI en de belanghebbenden hun mening kunnen geven.
De kinderrechter heeft opgemerkt dat de verzochte machtiging niet kan worden gebruikt voor een besloten of gesloten plaatsing, aangezien het niet duidelijk is of de locatie Schakenbosch ook open plaatsen kent. Tevens heeft de kinderrechter ambtshalve een bijzondere curator benoemd, mr. R.H.P. Feiner, om de minderjarige bij te staan en te vertegenwoordigen in deze procedure. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een termijn van drie maanden gesteld voor het instellen van hoger beroep door belanghebbenden. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uithuisplaatsing onmiddellijk kan ingaan, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die worden aangewend.