ECLI:NL:RBROT:2015:8054

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2015
Publicatiedatum
9 november 2015
Zaaknummer
KTN-3268910
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.P.M. Weusten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit bij de verkoop van een tweedehands auto; consumentenkoop en onderzoeksplicht van de koper

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Rotterdam, gaat het om een geschil tussen een eiser, wonende te Schiedam, en een gedaagde, een autohandelaar gevestigd in Rotterdam, over de non-conformiteit van een tweedehands auto. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J.F. Grégoire, heeft een Volkswagen Golf GTI gekocht van de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. D.N. van Wensen. De eiser stelt dat de auto niet voldeed aan de verwachtingen die hij op grond van de koopovereenkomst mocht hebben, omdat er verschillende gebreken aan de auto waren die de verkeersveiligheid in gevaar zouden kunnen brengen. De kantonrechter heeft in eerdere tussenvonnissen deskundigen benoemd om de situatie te onderzoeken, en op basis van het deskundigenrapport is vastgesteld dat de auto zonder garantie is verkocht. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eiser niet heeft voldaan aan zijn onderzoeksplicht, aangezien hij had moeten twijfelen aan de kwaliteit van de auto gezien de omstandigheden van de verkoop. De kantonrechter concludeert dat de eiser geen beroep kan doen op non-conformiteit, omdat hij niet aan zijn onderzoeksplicht heeft voldaan. De vorderingen van de eiser worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten en de kosten van de deskundige.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 3268910 CV EXPL 14-6421
uitspraak: 29 oktober 2015

vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,

in de zaak van

[eiser],

wonende te Schiedam,
eiser,
gemachtigde: mr. J.F. Grégoire,
tegen

[gedaagde],

h.o.d.n. [handelsnaam],
wonende te Rotterdam en zaakdoende te Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. D.N. van Wensen.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiser] en [gedaagde].

Verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van deze rechtbank van.28 mei 2015 waarbij de heer K. Herlaar, verbonden aan het N.F.I te Den Haag als deskundige is benoemd;
het rapport van de deskundige van 23 juli 2015;
de akte uitlaten deskundigenbericht aan de zijde van [eiser];
de conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [gedaagde].

Verdere beoordeling van het geschil

3.1
De kantonrechter verwijst naar en blijft bij hetgeen zij heeft overwogen in het tussenvonnis van 16 april 2015.
3.2
In het tussenvonnis van 28 mei 2015 is de deskundige benoemd om vast te stellen of de door [gedaagde] in het geding gebrachte overeenkomst een origineel exemplaar is of een fotokopie. De deskundige heeft geoordeeld dat het om een origineel exemplaar gaat.
Dat leidt tot de conclusie, zoals in het vonnis van 16 april 2015 onder 4.4 al is overwogen, dat [eiser], die heeft erkend dat hij zijn persoonlijke gegevens zelf op de overeenkomst heeft ingevuld, dat exemplaar ook heeft ondertekend.
Op basis van de analyse van de print- en druktechniek sluit de deskundige uit dat de op de overeenkomst geprinte tekst dat de auto zonder garantie wordt verkocht gefotokopieerd is. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat deze tekst op het formulier stond toen [eiser] het ondertekende. [eiser]’s stelling dat de overeenkomst is gemanipuleerd kan dan ook niet als juist worden aanvaard.
In deze procedure moet daarom worden aangenomen dat de auto aan [eiser] is verkocht zonder garantie. De kantonrechter gaat daarom aan het bewijsaanbod van [eiser] voorbij.
3.3
Artikel 7:17 BW bepaalt dat de afgeleverde zaak aan de overeenkomst moet beantwoorden. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat een zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt als zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Voorts is daarin bepaald dat de koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet hoefde te betwijfelen.
Op grond van artikel 7:18 lid 2 BW wordt bij een consumentenkoop vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, als de afwijking van het overeengekomene zich binnen een termijn van zes maanden na aflevering openbaart, tenzij de aard van de zaak of van de afwijking zich daartegen verzet.
3.4
Uit de jurisprudentie blijkt dat bij koop van een (tweedehands) auto om daarmee, naar de verkoper bekend is, aan het verkeer deel te nemen, als regel moeten worden aangenomen dat de auto niet beantwoordt aan de overeenkomst, als door een daaraan klevend gebrek dat niet op eenvoudige wijze kan worden ontdekt en hersteld, het gebruik van de auto gevaar voor de verkeersveiligheid zou opleveren (HR 15 april 1994, NJ 1995, 614).
3.5
Onweersproken is dat de auto op 23 december 2013 tijdens het rijden op de snelweg problemen kreeg in die zin dat er een controlelampje ging branden en het vermogen van de VW Golf behoorlijk afnam. [eiser] heeft deze problemen gemeld waarop [gedaagde] de luchtmassameter heeft laten vervangen. De VW Golf bleef echter problemen vertonen, die [eiser] weer meldde bij [gedaagde]. Nadat een Volkswagendealer constateerde dat de turbo vervangen moest worden, heeft [gedaagde] deze reparatie begin januari 2014 laten uitvoeren. [eiser] heeft voor een bedrag van € 450,00 bijgedragen in de kosten. Op 14 januari 2014 gingen er weer controlelampjes branden, nu van de motor en het roetfilter. [eiser] heeft de VW Golf bij een Volkswagendealer laten repareren voor een bedrag van € 1.644,67.
De kantonrechter leidt uit deze omstandigheden af dat het gebruik van de auto gevaar voor de verkeersveiligheid zou opleveren, zodat in beginsel geldt dat de VW Golf niet beantwoordde aan de overeenkomst.
Nu het gebrek zich binnen zes maanden na aflevering heeft geopenbaard, wordt, gelet op het bepaalde in artikel 7:18 lid 2 BW, vermoed dat de VW Golf reeds op het moment van aflevering niet voldeed aan wat [eiser] op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Dat [gedaagde] de VW Golf verkocht zonder garantie maakt niet dat op [gedaagde] niet de (basis)verplichting rustte om te verkopen en te leveren datgene wat [eiser] op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten.
Het feit echter dat [gedaagde] iedere garantie uitsloot en, zoals uit de door partijen aangedragen omstandigheden volgt, het gaat om een Volkswagen Golf GTI van toentertijd drie jaar oud, met lederen bekleding en veel extra opties - een populaire auto - die werd aangeboden voor een bedrag van € 8.400,00 terwijl de nieuwwaarde € 33.885,00 bedroeg, maakt dat [eiser] had behoren te twijfelen aan de kwaliteit van de auto.
Deze omstandigheden brengen met zich dat [eiser] bij het sluiten van de koop wist of behoorde te weten dat hij te maken had met een autohandelaar die heel nadrukkelijk ieder risico dat hij zou kunnen worden aangesproken als de auto gebrekkig was, wilde uitsluiten. Dit riep een onderzoeksplicht voor hem in het leven. Hij had de auto bijvoorbeeld kunnen laten keuren. Nu hij aan die onderzoeksplicht niet heeft voldaan komt het gebrek in beginsel voor zijn rekening en risico.
Op [gedaagde] als verkoper rustte echter ook een mededelingsplicht. Van hem mocht verwacht worden dat hij mededelingen deed over bepaalde hem redelijkerwijs bekende gebreken aan de auto. Uit het gegeven dat [gedaagde] op de koopovereenkomst heeft aangetekend
“barst in voorruit, airbag brandt, storingslamp branden”
- de kantonrechter gaat hiervan uit nu de deskundige niet heeft kunnen vaststellen dat deze tekst er op een later moment is bijgeschreven - heeft [gedaagde] aan zijn mededelingsplicht voldaan.
3.6
Dit alles leidt tot de conclusie dat [eiser] niet heeft voldaan aan zijn onderzoeks-plicht zodat hem geen beroep op non-conformiteit toekomt. Zijn vordering tot vergoeden van de door hem geleden schade zal dan ook worden afgewezen.
3.7
De nevenvorderingen delen het lot van de afwijzing.
3.8
[eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] bepaald op € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde.
3.9
[eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij eveneens veroordeeld tot betaling van de kosten deskundige, groot € 736,00. Nu hem op grond van artikel 195 Rv geen betaling tot een kostenvoorschot is opgelegd, zal [eiser] deze kosten alsnog aan het LCDR dienen te voldoen.

Beslissing

De kantonrechter:
wijst de vorderingen van [eiser] af;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde;
veroordeelt [eiser] tot betaling van een bedrag van € 736,00 aan kosten deskundige, overeenkomstig de betalingsinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LCDR);
verklaart dit vonnis voor zover het de veroordelingen betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.P.M. Weusten en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
745