In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 30 oktober 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonplus Schiedam (eiseres) en een huurder (gedaagde) over de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de huurwoning. De huurder, die sinds 12 januari 2000 een woning huurt van Woonplus, werd beschuldigd van obsessief gedrag jegens zijn onderbuurvrouw, mevrouw [K.], wat leidde tot ernstige overlast voor haar en andere bewoners van het complex. Woonplus had eerder al een pandverbod opgelegd aan de huurder vanwege ongepast gedrag. De vordering van Woonplus was gebaseerd op het feit dat de huurder, ondanks herhaalde waarschuwingen, zijn gedrag niet verbeterde en stelselmatig inbreuk maakte op de persoonlijke levenssfeer van [K.]. De huurder betwistte de vordering en stelde dat hij zelf overlast ondervond van [K.]. De kantonrechter oordeelde dat de huurder tekort was geschoten in zijn verplichtingen als huurder en dat de overlast die hij veroorzaakte de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De rechter besloot de huurovereenkomst te ontbinden en de huurder te veroordelen tot ontruiming van de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, met een dwangsom van € 100,00 per dag bij niet-nakoming. Tevens werd de huurder veroordeeld tot betaling van huurachterstand en proceskosten.