ECLI:NL:RBROT:2015:7935

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 november 2015
Publicatiedatum
4 november 2015
Zaaknummer
10/098016-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewoonteheling door fietsenhandelaar in Schiedam

Op 4 november 2015 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een fietsenhandelaar, die werd beschuldigd van gewoonteheling. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], was ingeschreven op het adres [adres verdachte] en werd bijgestaan door raadsman mr. J.J.A. Bosch. Tijdens de zitting op 21 oktober 2015 werd het bewijs tegen de verdachte gepresenteerd, waaruit bleek dat hij op grote schaal fietsen had verkocht die hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze gestolen waren. De officier van justitie, mr. B.M. van Heemst, eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging en een gevangenisstraf van 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf van 150 uren.

De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan opzetheling. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, als ervaren fietsenhandelaar, op de hoogte moest zijn van de herkomst van de fietsen die hij verhandelde. De verdachte had verklaard dat hij de fietsen voor lage bedragen had gekocht, maar de rechtbank vond de discrepantie tussen de aankoopprijs en de werkelijke waarde van de fietsen te groot om te geloven dat hij te goeder trouw had gehandeld. De rechtbank wees ook op de omstandigheden waaronder de fietsen waren aangetroffen, waaronder het ontbreken van framenummers en de aanwezigheid van gestolen fietsen in zijn winkel.

Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, voorwaardelijk, en een taakstraf van 200 uren. De rechtbank legde ook verbeurdverklaring op van enkele in beslag genomen goederen. De uitspraak benadrukt de ernst van het feit en de impact van de handel in gestolen goederen op de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/098016-15
Datum uitspraak: 4 november 2015
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] ,
raadsman mr. J.J.A. Bosch, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 21 oktober 2015.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. B.M. van Heemst heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, alsmede tot een taakstraf voor de duur van 150 uren subsidiair 75 dagen vervangende hechtenis met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.

4.Geldigheid dagvaarding

4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair aangevoerd dat de dagvaarding “substantieel” nietig is omdat deze onvoldoende concreet is. De in de tenlastelegging genoemde twintig rijwielen zijn niet te koppelen aan specifieke in het strafdossier aan de orde komende rijwielen. Het blijft “gissen”, mede omdat onder de verdachte meer dan twintig rijwielen in beslag zijn genomen.
4.2.
Beoordeling
Dit verweer wordt verworpen.
De rechtbank stelt vast dat elk van de twintig in de tenlastelegging genoemde (brom)fietsen op eenvoudige wijze te koppelen is aan een concreet proces-verbaal dat ziet op de diefstal van de desbetreffende (brom)fiets. De in de tenlastelegging vermelde pleegperiode van de heling van vorenbedoelde (brom)fietsen vangt steeds aan op de datum van de aangegeven diefstal van de desbetreffende (brom)fiets. Daar komt bij dat geen van de in de tenlastelegging genoemde (brom)fietsen op dezelfde dag zijn gestolen, zodat ook om die reden geen verwarring kan ontstaan.
De slotsom is dan ook dat de tenlastelegging voldoende feitelijk en concreet is en dat de deze - juist ook bezien in samenhang met het strafdossier - in voldoende mate aangeeft waartegen de verdachte zich heeft te verdedigen. De dagvaarding voldoet aldus aan de vereisten van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Daarbij is ook in aanmerking genomen dat ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte begreep waartegen hij zich had te verdedigen.
De dagvaarding is geldig.
De verdediging heeft buiten de pleitnota om subsidiair betoogd dat, zo begrijpt de rechtbank, het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard wegens dezelfde redenen waarom de dagvaarding nietig zou moeten worden verklaard.
Naar aanleiding van dit verweer overweegt de rechtbank als volgt.
Eventuele onduidelijkheden omtrent hetgeen een verdachte in de tenlastelegging feitelijk wordt verweten, kan onder omstandigheden de nietigheid van die tenlastelegging tot gevolg hebben, maar raakt in beginsel niet aan de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging. Feiten of omstandigheden die aanleiding zouden kunnen vormen om in dit geval anders te oordelen, zijn gesteld noch gebleken. Reeds om deze reden wordt het verweer verworpen.
Nu ook anderszins niet is gebleken van feiten of omstandigheden die aan de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de weg (kunnen) staan, is het Openbaar Ministerie ontvankelijk in de vervolging.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Bewijswaardering
De verdachte wordt verweten dat hij als fietsenhandelaar op grootschalige wijze fietsen heeft verkocht wetende dat deze gestolen waren, en dat hij zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan gewoonteheling.
De verdediging bestrijdt dat verwijt en stelt dat de verdachte - ook al zouden de aan de orde zijnde fietsen gestolen zijn - steeds volkomen te goeder trouw heeft gehandeld, zodat hij van al het tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt als volgt.
Op 16 april 2015 wordt een controle gehouden bij de door de verdachte gedreven onderneming “ [bedrijf] ” op de locatie [adres] . De verdachte is, zo verklaart hij ook zelf, degene die fietsen opkoopt, daarna soms repareert en vervolgens verkoopt.
Hetgeen door de politie op genoemde locatie werd aangetroffen levert reeds naar zijn uiterlijke verschijningsvorm het meer dan sterke vermoeden op dat de verdachte heeft gehandeld in gestolen fietsen en daar ook van bewust moet zijn geweest.
Allereerst stonden er twee gestolen bromfietsen op de winkelvloer. Dit betreft de bromfietsen genummerd 14 en 15 op de tenlastelegging. De verdachte heeft meermalen verklaard dat hij wist dat deze gestolen waren.
Vervolgens werden ook gestolen fietsen aangetroffen op de werkvloer. Het gaat hier onder meer om de fietsen genummerd 8, 9, 10, 11, 12, 13 en 16 op de tenlastelegging. Ten aanzien van al deze fietsen is aangifte gedaan van diefstal, behoudens de fiets genummerd 12 waarvan de eigenaar heeft verklaard dat alsnog te gaan doen.
De administratie van verdachte, waaronder ook het door hem verplicht bij te houden opkoopregister, was verre van compleet. De herkomst van geen der de winkel van verdachte aangetroffen gestolen fietsen was bijvoorbeeld terug te vinden in genoemd register. Daarnaast zijn in de winkel een zestal AXA-fietssloten aangetroffen. Deze stonden alle in de open stand, terwijl er geen sleutel in zat. Dat doet vermoeden dat gebruik is gemaakt van een loper. Opvallend is dat een van die sloten te koppelen bleek aan de gestolen fiets genummerd 9. Die fiets was inmiddels al voorzien van een nieuw hoefijzerslot. Een ander AXA-fietsslot was te koppelen aan de gestolen fiets genummerd 12. Op die fiets was nog geen vervangend slot aangebracht. Bij drie gestolen fietsen was het framenummer verwijderd. In de winkel lagen ook een aantal doorgeknipte kettingsloten.
De verdachte heeft verklaard dat hij alle fietsen - ook de hieronder nog te bespreken fietsen - heeft gekocht voor bedragen van 10 tot 20 euro en een enkele fiets voor 90 euro. De fietsen genummerd 9, 10 en 11 hebben volgens de daarop betrekking hebbende aangiften een waarde van respectievelijk 150, 500 en 859 euro.
De verdachte is een, ook naar eigen zeggen, ervaren fietsenhandelaar. Gelet op al het bovenstaande, mede in onderlinge samenhang bezien, moet de verdachte hebben geweten dat alle in zijn zaak aangetroffen gestolen fietsen van diefstal afkomstig waren.
Reeds het bovenstaande rechtvaardigt de conclusie dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan opzetheling. De juistheid van dat oordeel wordt gesterkt door hetgeen de verdachte zelf op 19 juli 2014 tegenover de politie heeft verklaard, te weten dat hij wel helemaal fout zou zijn geweest en dat hij niet weet van wie hij welke fiets heeft gekocht en dat hij een soort pandjeshuis had willen zijn.
Maar er is meer. Aan de hand van de administratie van de verdachte zijn een aantal kopers van fietsen benaderd. Het gaat dan om de fietsen genummerd 1, 2, 3, 4, 5, 7, 17, 18 en 19. Al deze fietsen waren gestolen, zo blijkt uit de daarop betrekking hebbende aangiften van diefstal. Van fiets 1 was het framenummer weggesneden. De sticker met daarop het framenummer van fiets 2 was bewerkt in die zin, dat het laatste getal was weggevijld. Het framenummer op fiets 3 was beschadigd met krassen. Het originele slot van fiets 4 was verwijderd. Het framenummer van fiets 6 was verwijderd. Bij fiets nummer 7 was het originele slot vervangen door een veel goedkoper exemplaar. Bij fiets 17 was zowel het framenummer als het originele slot verwijderd.
De aangegeven waarde van de fietsen 1, 2, 3, 4, 6, 7, 17, 18 en 19 bedragen respectievelijk 300, 1000, 800, 859, 799, 799, 749, 350 en 759 euro. Het moge duidelijk zijn dat deze waarden aanmerkelijk hoger zijn dan hetgeen de verdachte voor de desbetreffende fietsen had betaald. De koper van fiets 6 heeft zich gemeld bij de politie. Ook deze fiets bleek eerder te zijn gestolen en had een waarde van 799 euro. Op deze fiets was het framenummer verwijderd.
Tot slot werd in een door de verdachte gebruikte auto een gestolen fiets (nummer 20) aangetroffen die eveneens gestolen bleek te zijn. Deze fiets had een waarde van 899 euro.
Op grond van al het bovenstaande kan geredelijk worden geconcludeerd dat de verdachte ten aanzien van alle op de dagvaarding genoemde fietsen en bromfietsen zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling.
Het grote aantal door de verdachte geheelde fietsen en de langdurige pleegperiode maakt dat sprake is geweest van gewoonteheling.
Namens de verdachte is weliswaar als verweer aangevoerd dat de verdachte steeds te goeder trouw heeft gehandeld, doordat hij steeds bij de aankoop van een fiets het framenummer ervan (voor zover aanwezig) via internet op de site stopheling.nl heeft gecontroleerd en dat hij slechts tot koop is overgegaan indien daaruit bleek dat de fiets niet gestolen was, doch dat verweer kan de verdachte in dit geval niet baten en wordt dan ook verworpen.
Zoals uit het bovenstaande volgt, had de verdachte reeds uit de feiten en omstandigheden rondom de aankopen moeten weten dat de betreffende fiets gestolen was. Gewezen wordt op de aanzienlijke discrepantie tussen de koopsom en de daadwerkelijke waarde ten aanzien van een groot aantal fietsen. Daarnaast hadden meerdere fietsen de uiterlijke kenmerken behorende bij een gestolen fiets: bijvoorbeeld door het ontbreken dan wel het beschadigd zijn van het framenummer en het in een aantal gevallen kennelijk ontbreken van een fietsslotsleutel.
Daar komt bij dat het vrijwel direct na een fietsendiefstal raadplegen van genoemd register weinig tot geen meerwaarde heeft. Het is dan immers heel goed mogelijk dat de eigenaar van de fiets de diefstal nog niet had ontdekt dan wel nog niet was toegekomen tot het doen van aangifte.
5.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de pleegperiode van
1 oktober 2014tot 18 mei 2015,
te Schiedam, een gewoonte
heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft verdachte op
na te melden tijdstippen, op na te melden plaatsen,
na te melden goederen verworven, voorhanden gehad en/of
overgedragen,
terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die
goederen (telkens) wist, dat
het door misdrijf verkregen goederen betrof:
1. in de periode van 28 januari 2015 tot en met 3 februari 2015
te Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets merk Gazelle, herenfiets;
2. in de periode van 19 april 2014 tot en met 4 oktober 2014 te
Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets merk Gazelle, type Eclipse;
3. in de periode van 18 februari 2015 tot en met 12 maart 2015
te Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets merk Gazelle, type
Orange;
4. in de periode van 2 maart 2015 tot en met 10 maart 2015 te
Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets merk Gazelle, type
Chamonix;
5. in de periode van 18 oktober 2014 tot en met 12 maart 2015
te Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets merk Gazelle;
6. in de periode van 6 februari 2015 tot en met 8 mei 2015 te
Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets merk Batavus, type Jakima;
7. In de periode van 28 september 2014 tot en met 4 oktober
2014 te Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets merk Gazelle, type
Swing;
8. In de periode van 8 september 2005 tot en met 17 april 2015
te Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets merk Gazelle, type
Chamonix;
9. In de periode van 15 april 2015 tot en met 17 april 2015 te
Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets merk Gazelle, type
Chamonix;
10. In de periode van 13 april 2015 tot en met 17 april 2015 te
Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets merk Gazelle, type Furore;
11. In de periode van 27 maart 2010 tot en met 17 april 2015 te
Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets merk Gazelle, type
Chamonix;
12. In de periode van 1 maart 2015 tot en met 17 april 2015 te
Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets merk Batavus, type Cayuca;
13. In de periode van 10 april 2015 tot en met 17 april 2015 te
Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets merk Gazelle, type Saphir;
14. In de periode van 26 maart 2010 tot en met 17 april 2015 te
Schiedam, in elk geval in Nederland, een bromfiets merk Piaggio Zip met
kenteken D878HD;
15. In de periode van 12 oktober 2014 tot en met 17 april 2015
te Schiedam, in elk geval in Nederland, een bromfietsmerk Piaggio Vespa
met kenteken 04FLP5;
16. In de periode van 18 februari 2015 tot en met 17 april 2015
te Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets merk Gazelle, type
Chamonix Xtra;
17. In de periode van 16 maart 2015 tot en met 17 april 2015 te
Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets merk Batavus, type Cayuca;
18. In de periode van 2 april 2015 tot en met 14 april 2015 te
Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets merk Gazelle, type Orange;
19. In de periode van 1 december 2014 tot en met 17 januari
2015 te Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets merk Union, type
Antilope;
20. In de periode van 5 juni 2014 tot en met 18 mei 2015 te
Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets merk Gazelle, type Bloom.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
gewoonteheling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feit waarop de straffen maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft als fietsenhandelaar op grootschalige wijze fietsen gekocht en vervolgens doorverkocht wetende dat deze gestolen waren en heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan gewoonteheling.
Hij heeft door zijn handelwijze bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen voorwerpen. De ter verkrijging van die voorwerpen gepleegde diefstallen veroorzaken naast schade ook veel hinder bij de slachtoffers en onrust in de samenleving.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 september 2015, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals deze door hem ter terechtzitting naar voren zijn gebracht.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Straffen
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank zal de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen. Deze voorwaardelijke straf dient ertoe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Mede gelet op de ernst van het feit, is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf onvoldoende recht doet aan het feit. Naast de voorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank derhalve een taakstraf van 200 uren opleggen.
Algemene afsluiting
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.

9.In beslag genomen voorwerpen

In deze strafzaak zijn meerdere goederen onder de verdachte in beslag genomen. Het gaat dan in elk geval om zeventien fietsen en twee bromfietsen. Voor zover sprake is van gestolen fietsen en bromfietsen heeft te gelden dat de verdachte daarvan afstand heeft gedaan.
In het strafdossier bevindt zich een “Lijst met inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen” met daarop 18 goederen.
Deze lijst is als bijlage III aan dit vonnis gehecht.
De officier van justitie heeft verklaard dat alle niet-verbroken sloten reeds aan de verdachte zijn geretourneerd. De rechtbank gaat er daarom van uit dat de op deze beslaglijst genoemde sloten verbroken zijn. Het gaat dan om de goederen genummerd 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14 en 15. Deze sloten zullen als bijkomende straf verbeurd worden verklaard omdat deze door middel van het bewezenverklaarde strafbare feit zijn verkregen.
De rechtbank begrijpt het standpunt van de officier van justitie aldus dat de goederen 1, 2, 3, 4, 5, 16 en 17 aan de verdachte dienen te worden teruggegeven. De rechtbank zal dat gelasten.
Goed nummer 18 op de beslaglijst betreft een personenauto van het merk Mercedes. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat deze toebehoort aan de heer [betrokkene] . Niet is gebleken dat deze persoon bekend was met het feit dat de in zijn auto aangetroffen fiets gestolen was. De rechtbank zal daarom gelasten dat deze auto aan hem dient te worden teruggegeven.
De raadsman heeft ter terechtzitting overgelegd een “Proces-verbaal van bevindingen” met registratienummer PL1700-2015141649-5. Deze lijst bevat een overzicht van onder de verdachte op 16 april 2015 in beslag genomen fietsen en is als bijlage IV aan dit vonnis gehecht.
De rechtbank zal ten aanzien van alle fietsen de bewaring gelasten ten behoeve van de rechthebbenden.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a en 417 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de dagvaarding geldig;
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verklaart bewezen, dat de verdachte het tenlastegelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
2 (twee) maanden,
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, zich schuldig maakt aan een strafbaar feit;
veroordeelt de verdachte voorts tot een taakstraf voor de duur van
200 (tweehonderd) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
196 (honderdzesennegentig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
98 (achtennegentig) dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst III van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het bewezenverklaarde feit:
de goederen genummerd 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14 en 15;
- gelast de teruggave aan verdachte van:
de goederen genummerd 1, 2, 3, 4, 5, 16 en 17;
- gelast de teruggave aan [betrokkene] :
het goed genummerd 18;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst IV van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
alle goederen op de lijst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.W. van Lottum, voorzitter,
en mrs. J.J. van den Berg en E.G. Fels, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.E.G. Busemeijer genaamd Lagemann, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 november 2015.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de pleegperiode van 8 september 2005 tot 18 mei 2015,
te Schiedam, in elk geval in Nederland, een gewoonte
heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft verdachte op
na te melden tijdstippen, op na te melden plaatsen,
(telkens) na te melden goederen verworven, voorhanden gehad en/of
overgedragen,
terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die
goederen (telkens) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat
het door misdrijf verkregen goederen betrof:
1. in of omstreeks de periode van 28 januari 2015 tot en met 3 februari 2015
te Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets (merk Gazelle, herenfiets);
2. in of omstreeks de periode van 19 april 2014 tot en met 4 oktober 2014 te
Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets (merk Gazelle, type Eclipse);
3. in of omstreeks de periode van 18 februari 2015 tot en met 12 maart 2015
te Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets (merk Gazelle, type
Orange);
4. in of omstreeks de periode van 2 maart 2015 tot en met 10 maart 2015 te
Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets (merk Gazelle, type
Chamonix);
5. in of omstreeks de periode van 18 oktober 2014 tot en met 12 maart 2015
te Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets (merk Gazelle);
6. in of omstreeks de periode van 6 februari 2015 tot en met 8 mei 2015 te
Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets (merk Batavus, type Jakima);
7. In of omstreeks de periode van 28 september 2014 tot en met 4 oktober
2014 te Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets (merk Gazelle, type
Swing);
8. In of omstreeks de periode van 8 september 2005 tot en met 17 april 2015
te Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets (merk Gazelle, type
Chamonix);
9. In of omstreeks de periode van 15 april 2015 tot en met 17 april 2015 te
Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets (merk Gazelle, type
Chamonix);
10. In of omstreeks de periode van 13 april 2015 tot en met 17 april 2015 te
Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets (merk Gazelle, type Furore);
11. In of omstreeks de periode van 27 maart 2010 tot en met 17 april 2015 te
Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets (merk Gazelle, type
Chamonix);
12. In of omstreeks de periode van 1 maart 2015 tot en met 17 april 2015 te
Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets (merk Batavus, type Cayuca);
13. In of omstreeks de periode van 10 april 2015 tot en met 17 april 2015 te
Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets (merk Gazelle, type Saphir);
14. In of omstreeks de periode van 26 maart 2010 tot en met 17 april 2015 te
Schiedam, in elk geval in Nederland, een bromfiets (merk Piaggio Zip met
kenteken D878HD);
15. In of omstreeks de periode van 12 oktober 2014 tot en met 17 april 2015
te Schiedam, in elk geval in Nederland, een bromfiets (merk Piaggio Vespa
met kenteken 04FLP5);
16. In of omstreeks de periode van 18 februari 2015 tot en met 17 april 2015
te Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets (merk Gazelle, type
Chamonix Xtra);
17. In of omstreeks de periode van 16 maart 2015 tot en met 17 april 2015 te
Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets (merk Batavus, type Cayuca);
18. In of omstreeks de periode van 2 april 2015 tot en met 14 april 2015 te
Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets (merk Gazelle, type Orange);
19. In of omstreeks de periode van 1 december 2014 tot en met 17 januari
2015 te Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets (merk Union, type
Antilope);
20. In of omstreeks de periode van 5 juni 2014 tot en met 18 mei 2015 te
Schiedam, in elk geval in Nederland, een fiets (merk Gazelle, type Bloom);
( art 417 Wetboek van Strafrecht )