Op 28 oktober 2015 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van automatische vuurwapens. De zaak kwam voor de meervoudige kamer van de rechtbank, waar de verdachte werd bijgestaan door haar raadsman, mr. R. Tetteroo. De officier van justitie, mr. R.E.I. Steen, eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging en een gevangenisstraf van 21 dagen, met een voorwaardelijke straf van 6 maanden en een taakstraf van 180 uur.
De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van twee mitrailleurs en munitie, die door haar medeverdachte aan haar waren overhandigd. Tijdens de zitting op 14 oktober 2015 werd getuige [medeverdachte] gehoord, die verklaarde dat hij de verdachte vroeg om snel naar huis te komen vanwege wateroverlast en haar vervolgens een tas met wapens gaf om in de kofferbak van haar auto te leggen. De politie vond deze tas met inhoud in de auto van de verdachte, wat leidde tot de beschuldiging.
De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verdachte de wapens en munitie kort in haar bezit had, er onvoldoende bewijs was dat zij zich bewust was van de aanwezigheid van deze wapens in de tas. De getuigenverklaring van [medeverdachte] en de camerabeelden gaven geen aanleiding om aan te nemen dat de verdachte wist wat er in de tas zat. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van het vereiste bewustzijn en sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit.
De uitspraak werd gedaan door mr. F.W. van Lottum als voorzitter, bijgestaan door mrs. D.F. Smulders en F.J.W.M. van Dooren. De griffier, mr. M.E.G. Busemeijer genaamd Lagemann, was ook aanwezig. De jongste rechter was niet in staat het vonnis mede te ondertekenen.