In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 september 2015 uitspraak gedaan in een faillissementsprocedure waarbij verzoeker, die volledig arbeidsongeschikt is, een dwangakkoord heeft aangevraagd. Verzoeker heeft op 10 juni 2015 een verzoek ingediend om een schuldregeling aan te bieden aan zijn schuldeisers, bestaande uit zeven concurrente schuldeisers met een totale vordering van € 12.892,79. Verzoeker heeft een regeling aangeboden waarbij hij 13,40% van de schulden zou aflossen. Vier van de zes schuldeisers stemden in met deze regeling, maar ENO Zorgverzekeraar en UPC Nederland B.V. weigerden. De rechtbank heeft de belangen van verzoeker en de instemmende schuldeisers afgewogen tegen de belangen van de weigerende schuldeisers. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van ENO en UPC slechts een klein aandeel van de totale schuldenlast uitmaakten en dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord was gegaan met de regeling. Bovendien was het voorstel goed gedocumenteerd en was er voldoende bewijs dat verzoeker niet in staat was om meer te betalen. De rechtbank heeft daarom het verzoek van verzoeker toegewezen en ENO en UPC bevolen in te stemmen met de schuldregeling. Tevens zijn ENO en UPC veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot, aangezien verzoeker niet door een advocaat was bijgestaan. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en vervangt de vrijwillige instemming van de schuldeisers.