ECLI:NL:RBROT:2015:7576
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek tot faillietverklaring wegens gebrek aan communicatie over aanhoudingsverzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 oktober 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot faillietverklaring. Verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. I.B. Jansse, had verzocht om faillietverklaring van verweerster, een vennootschap vertegenwoordigd door advocaat mr. C.L. Brandt. Op 12 oktober 2015 ontving de rechtbank een verzoek tot aanhouding van de behandeling van het faillissementsverzoek, waarin verzoekster verklaarde dat zij in onderhandeling was met verweerster. Echter, verzoekster heeft verweerster niet op de hoogte gesteld van dit aanhoudingsverzoek, waardoor verweerster niet in staat was om adequaat te reageren op het verzoek tot faillietverklaring.
Tijdens de zitting op 13 oktober 2015 was verweerster vertegenwoordigd door haar advocaat en een medewerker, terwijl verzoekster niet verscheen. Mr. Brandt, de advocaat van verweerster, heeft verklaard dat verweerster verzoekster had gevraagd om de aanhouding aan te vragen, maar dat verzoekster dit niet heeft gedaan. Verweerster heeft het vorderingsrecht van verzoekster betwist en verzocht om veroordeling in de proceskosten.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat verweerster in een toestand verkeerde van niet kunnen betalen, aangezien verzoekster niet ter zitting was verschenen om haar vorderingsrecht te onderbouwen. Het verzoek tot faillietverklaring werd afgewezen. Daarnaast werd verzoekster veroordeeld in de proceskosten van verweerster, omdat zij verzuimd had om verweerster van het aanhoudingsverzoek op de hoogte te stellen, wat leidde tot onnodige kosten voor verweerster. De kosten werden vastgesteld op € 452,00, te betalen door verzoekster.