ECLI:NL:RBROT:2015:7576

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2015
Publicatiedatum
26 oktober 2015
Zaaknummer
C/10/483884 / FT RK 15/532
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek tot faillietverklaring wegens gebrek aan communicatie over aanhoudingsverzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 oktober 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot faillietverklaring. Verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. I.B. Jansse, had verzocht om faillietverklaring van verweerster, een vennootschap vertegenwoordigd door advocaat mr. C.L. Brandt. Op 12 oktober 2015 ontving de rechtbank een verzoek tot aanhouding van de behandeling van het faillissementsverzoek, waarin verzoekster verklaarde dat zij in onderhandeling was met verweerster. Echter, verzoekster heeft verweerster niet op de hoogte gesteld van dit aanhoudingsverzoek, waardoor verweerster niet in staat was om adequaat te reageren op het verzoek tot faillietverklaring.

Tijdens de zitting op 13 oktober 2015 was verweerster vertegenwoordigd door haar advocaat en een medewerker, terwijl verzoekster niet verscheen. Mr. Brandt, de advocaat van verweerster, heeft verklaard dat verweerster verzoekster had gevraagd om de aanhouding aan te vragen, maar dat verzoekster dit niet heeft gedaan. Verweerster heeft het vorderingsrecht van verzoekster betwist en verzocht om veroordeling in de proceskosten.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat verweerster in een toestand verkeerde van niet kunnen betalen, aangezien verzoekster niet ter zitting was verschenen om haar vorderingsrecht te onderbouwen. Het verzoek tot faillietverklaring werd afgewezen. Daarnaast werd verzoekster veroordeeld in de proceskosten van verweerster, omdat zij verzuimd had om verweerster van het aanhoudingsverzoek op de hoogte te stellen, wat leidde tot onnodige kosten voor verweerster. De kosten werden vastgesteld op € 452,00, te betalen door verzoekster.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
Rekestnummer: [nummer]
BESCHIKKING op het verzoek van:
[naam vennootschap 1] ,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
verzoekster,
advocaat: mr. I.B. Jansse,
strekkende tot faillietverklaring van:
[naam vennootschap 2]
(statutair) gevestigd aan de [adres]
[vestigingsplaats 2] ,
verweerster,
advocaat: mr. C.L. Brandt.

1.De procedure

Verweerster is bij monde van haar advocaat, mr. C.L. Brandt, en de heer [naam] , werkzaam bij verweerster, op 13 oktober 2015 in raadkamer gehoord. Verzoekster is niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

De rechtbank heeft op 12 oktober 2015 om 13.17 uur per faxbericht van verzoekster een verzoek tot aanhouding voor twee weken ontvangen. In dit bericht verklaart verzoekster dat zij mede namens verweerster de rechtbank verzoekt de behandeling van het faillissementsverzoek aan te houden omdat partijen in onderhandeling zijn.
Mr. Brandt heeft ter terechtzitting verklaard dat verweerster verzoekster heeft gevraagd de rechtbank om aanhouding te vragen aangezien verweerster verweer wenst te voeren en de bestuurder van verweerster op 13 oktober 2015 verhinderd is. Bij gebreke van een reactie van verzoekster zijn mr. Brandt en de heer [naam] naar de zitting gekomen, aldus mr. Brandt. Desgevraagd heeft mr. Brandt verklaard dat verweerster door verzoekster niet van het aanhoudingsverzoek van 12 oktober 2015 op de hoogte is gesteld.
Mr. Brandt heeft namens verweerster het vorderingsrecht van verzoekster (gedeeltelijk) betwist en daarnaast is verweerster niet bekend met opeisbare steunvorderingen. Voorts heeft mr. Brandt verzocht om verzoekster te veroordelen in de proceskosten.

3.De beoordeling

Nu verweerster het vorderingsrecht van verzoekster en het bestaan van steunvorderingen voldoende gemotiveerd heeft betwist en verzoekster niet ter zitting is verschenen om haar vorderingsrecht en het bestaan van steunvorderingen nader toe te lichten, is niet summierlijk gebleken van het bestaan van feiten of omstandigheden die aantonen dat verweerster in de toestand verkeert van te hebben opgehouden te betalen.
Het verzoek tot faillietverklaring wordt daarom afgewezen.
Het verzoek van verweerster om verzoekster te veroordelen in de kosten van deze procedure zal worden toegewezen nu verzoekster heeft verzuimd verweerster van haar aanhoudingsverzoek op de hoogte te stellen, waardoor (de advocaat van) verweerster onnodig ter zitting is verschenen. De rechtbank zal de kosten van deze procedure vaststellen conform het liquidatietarief voor rechtbanken en hoven.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot faillietverklaring;
- bepaalt de kosten door verweerster gemaakt op € 452,00 en brengt dit bedrag ten laste van verzoekster.
Deze beschikking is op 15 oktober 2015 gegeven door mr. A.J. van Spengen, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Vervoorn, griffier. [1]

Voetnoten

1.