ECLI:NL:RBROT:2015:7574
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot omzetting faillissement in schuldsaneringsregeling wegens gebrek aan goede trouw en onvermogen tot nakoming verplichtingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 oktober 2015 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot opheffing van het faillissement van verzoekster, met gelijktijdige toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoekster, die een eenmanszaak op haar naam had, heeft het verzoek ingediend na een faillissement dat op eigen aangifte was uitgesproken. De curator heeft negatief geadviseerd over het verzoek, waarbij hij heeft aangegeven dat de administratie van de eenmanszaak incompleet was en dat de feitelijke leiding in handen was van de ex-partner van verzoekster. Verzoekster heeft verklaard dat zij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de schulden, maar de rechtbank oordeelt dat zij had moeten weten dat zij juridisch aansprakelijk was voor de schulden van de onderneming.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan van haar schulden in de vijf jaar voorafgaand aan het verzoek. Bovendien is gebleken dat verzoekster psychische klachten heeft die nog niet onder controle zijn, en dat zij niet voldoende inspanningen heeft geleverd om een fulltime baan te vinden. De rechtbank concludeert dat verzoekster niet in staat is om de verplichtingen die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling naar behoren na te komen.
Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank het verzoek tot opheffing van het faillissement en de toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en verzoekster kan binnen acht dagen na de uitspraak hoger beroep instellen.