Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- [naam 1] , verzoeker;
- [naam 3] , werkzaam bij IJsselgemeenten (hierna te noemen schuldhulpverlening);
- [naam 4] , namens [naam vennootschap]
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 augustus 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een dwangakkoord. Verzoekers, die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, hebben een verzoek ingediend om een schuldeiser, [naam vennootschap], te bevelen in te stemmen met een door hen aangeboden schuldregeling. De verzoekers hebben in totaal zes schuldeisers, met een totale vordering van € 32.688,56, waarvan vijf schuldeisers instemden met de regeling. De verweerster, [naam vennootschap], heeft echter geweigerd in te stemmen, ondanks dat de aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm en de afloscapaciteit van verzoekers is vastgesteld op basis van hun AOW-uitkering en aanvullend pensioen.
De rechtbank heeft de belangen van de verzoekers en de verweerster afgewogen. De rechtbank concludeert dat de vordering van de verweerster een aanzienlijk deel van de totale schuldenlast uitmaakt (68%) en dat de verzoekers, gezien hun situatie, niet in staat zijn om een hoger percentage aan de schuldeisers te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers zich actief inzetten om hun schuldenproblematiek op te lossen en dat de aangeboden regeling het maximaal haalbare is. Bovendien zou de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling voor de schuldeisers minder opleveren dan het aangeboden akkoord.
De rechtbank heeft daarom het verzoek om [naam vennootschap] te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en de verweerster veroordeeld in de kosten van de procedure. Dit vonnis treedt in de plaats van de vrijwillige instemming van de schuldeisers, waardoor de verzoekers kunnen doorgaan met het betalen van hun schulden. Het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen.