ECLI:NL:RBROT:2015:7146

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 september 2015
Publicatiedatum
7 oktober 2015
Zaaknummer
C/10/448054 / HA ZA 14-366
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van een distributieovereenkomst tussen Karola en D.O.R.C. Dutch Ophthalmic Research Center (International) B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 september 2015 uitspraak gedaan over de beëindiging van een distributieovereenkomst tussen de Turkse vennootschap Karola Tibbi Kimyevi ve Gida Maddeleri Ithalat Ihracat Ticaret ve Sanayi Limited Sirketi (hierna: Karola) en D.O.R.C. Dutch Ophthalmic Research Center (International) B.V. (hierna: DORC). Karola vorderde schadevergoeding van DORC, stellende dat DORC tekort was geschoten in de nakoming van de distributieovereenkomst. DORC voerde aan dat de overeenkomst met wederzijds goedvinden was beëindigd en dat Karola niet aan haar verplichtingen had voldaan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de distributieovereenkomst niet met wederzijds goedvinden is beëindigd. DORC had de exclusieve distributieovereenkomst met Karola geschonden door een tweede distributeur aan te stellen en vertrouwelijke informatie te delen. De rechtbank oordeelde dat DORC onterecht de overeenkomst had opgezegd zonder de juiste procedure te volgen, en dat Karola recht had op schadevergoeding voor gederfde winst en andere kosten.

De rechtbank heeft de schade van Karola geschat op € 1.684.733,93, inclusief gederfde winst en de waarde van teruggestuurde voorraad. DORC werd veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. In reconventie werd DORC ook in het gelijk gesteld voor een vordering van € 14.203,75 van Karola, die moest worden betaald. De proceskosten werden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partij.

Deze uitspraak benadrukt het belang van het naleven van contractuele verplichtingen en de gevolgen van het niet correct beëindigen van overeenkomsten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: 448054 / HA ZA 14-366
Vonnis van 16 september 2015
in de zaak van
de vennootschap naar Turks recht
KAROLA TIBBI KIMYEVI VE GIDA MADDELERI ITHALAT IHRACAT TICARET VE SANAYI LIMITED SIRKETI,
gevestigd te Istanbul (Turkije),
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. H.J. Sepers te Brielle,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
D.O.R.C. DUTCH OPTHALMIC RESEARCH CENTER (INTERNATIONAL) B.V.,
gevestigd te Zuidland,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.E. Polet te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Karola en DORC genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • dagvaarding d.d. 19 maart 2014;
  • de akte overlegging producties van Karola;
  • de akte van Karola;
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van DORC, met producties;
  • de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie tevens houdende wijziging van eis van Karola, met producties;
  • de akte van Karola;
  • de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie van DORC, met producties;
  • de conclusie van dupliek in reconventie van Karola, met producties;
  • de brief van de rechtbank van 3 april 2015 waarin onder meer staat dat de rechtbank het door Karola bij conclusie van dupliek in reconventie aangevoerde slechts zal betrekken bij de beoordeling van het geschil in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voor zover van belang - het volgende vast:
2.2.
DORC drijft een onderneming die medische en chirurgische apparatuur en instrumenten ten behoeve van oogheelkundige ingrepen produceert en verkoopt. DORC zet haar producten af in meer dan tachtig landen.
Tot januari 2012 was [regiodirecteur 1] (hierna: [regiodirecteur 2] ) de regiodirecteur van DORC voor Turkije. DORC heeft per januari 2012 [regiodirecteur 3] (hierna: [regiodirecteur 4] ) in zijn plaats aangesteld. In die periode waren [statutair bestuurder 1] (hierna: [statutair bestuurder 2] ) en [statutair bestuurder 3] (hierna: [statutair bestuurder 4] ) statutair bestuurder van DORC en was [werknemer 1] (hierna: [werknemer 2] ) daar werkzaam.
2.3.
Karola drijft een onderneming die zich bezig houdt met de verkoop van medische en chirurgische apparatuur en instrumenten.
Sinds 2005 is [directeur 1] (hierna: [directeur 2] ) haar statutair directeur. [werknemer 3] (hierna: [werknemer 4] ) was in de relevante periode werkzaam voor Karola.
2.4.
Vanaf 2001 heeft Karola opgetreden als distributeur van DORC in Turkije. Partijen hebben daartoe verschillende schriftelijke overeenkomsten gesloten, onder verschillende benamingen. De laatste schriftelijke overeenkomst - onder de titel "Distribution Agreement" (hierna: de distributieovereenkomst) - is tot stand gekomen op 25 maart 2010 en had gelding van 1 januari 2010 tot 31 december 2010. Na die datum is de overeenkomst voor onbepaalde tijd voortgezet.
2.5.
De overeenkomst bevat - voor zover van belang - de volgende bepalingen:
"
1.Definitions
[…]
1.2 “
Products” are all ophthalmology instruments, which shall be manufactured and/or sold by D.O.R.C. from time to time.
1.3 “
Territory” is the territory of
Turkeyas defined in Annex
3to this Agreement.
1.4 “
Confidential Information” is information obtained directly or indirectly by one party (the “recipient”) as a result of the relationship established by this Agreement, concerning the manufacturing processes, specifications, research and research results, business methods, strategic business or marketing plans and business relations of the other party. […]

2.Appointment

2.1
Subject to the terms and conditions of this Agreement, D.O.R.C. hereby appoints Distributor as its authorized Distributor of the Products in the Territory and Distributor accepts this appointment.
[…]
3.Prices and delivery
3.1
D.O.R.C. shall sell the Products to Distributor at the prices specified in Annex
2. […]
3.4
Payment shall be made in EUROs, 30 days after date of invoice.
[…]
7.Exclusive Purchase, Sales Targets and Competing Goods
7.1
Distributor undertakes, throughout the term of this Agreement, to purchase the Products only from D.O.R.C. Distributor shall not purchase products similar to the D.O.R.C. Products from third parties.
7.2
Distributor shall achieve a minimum sales target on a yearly basis for the Products, as specified in Annex
1.
7.3
Distributor undertakes, throughout the term of this Agreement not to manufacture or sell goods that compete with the Products, unless D.O.R.C. specifically agrees to the manufacturing or sale of such goods in writing.
[…]
11.Termination
11.1
Either party may at any time terminate this Agreement with immediate effect by giving notice of termination in writing to the other party in the event any of the following events occurs:
(A) if the other party fails to perform any of the duties, obligations or responsibilities it has undertaken pursuant to this Agreement, or otherwise breaches or violates any of the terms or conditions of this Agreement, and (i) correct performance is no longer possible, or (ii) such failure to perform, or such breach or violations continues for more than thirty (30) days after notice thereof has been given by the aggrieved party; […]
11.2
In the event that Distributor fails to comply with the sales targets set forth in article 7.2, D.O.R.C. may terminate this agreement by written notice of termination to Distributor with due observance of a notice period of 3 (three) months.
11.3
At termination of this Agreement on whatever ground D.O.R.C. will not be liable for the Distributor’s loss of profit, goodwill, creation of clientele, advertising costs, costs of samples, termination of labour contracts, employees' wages or salaries or for whatever other cost incurred by the Distributor.
11.4
In the event that this Agreement is to be terminated for whatever reason, Distributor shall enable D.O.R.C. to continue marketing the Products and other D.O.R.C. products within the Territory, using the same sales outlets as used throughout the term of the Agreement. Further, Distributor shall provide D.O.R.C. with all relevant information, such as but not limited to customer lists.
[…]
13.General provisions
[…]
13.2
The rights and obligations under this Agreement may not be assigned to any third party, except with the prior written consent of the other party.
13.3
Any notice required or permitted under this Agreement shall be sent by registered letter to the other party.
[…]."
De overeenkomst bepaalt voorts dat Nederlands recht van toepassing is en dat de rechtbank te Rotterdam bevoegd is.
2.6.
De voorafgaande overeenkomsten tussen partijen bevatten gelijkluidende bepalingen.
2.7.
Ten behoeve van deelname door Karola aan aanbestedingsprocedures in Turkije heeft DORC vanaf 2001 een aantal "statements" afgegeven. Tot en met 2010 luidden deze statements als volgt:
"To whom it may concern,
We herewith declare that KAROLA Tic Ltd. is our exclusive distributor in Turkey. KAROLA Tic Ltd. is the only company who is able to give offers and able to sell our complete products portfolio in Turkey.
As our exclusive distributor, KAROLA Tic Ltd. is authorized to act on our behalf in both the submission of quotations, registration and sales of products, manufactured and distributed by D.O.R.C. International b.v., under the D.O.R.C. Distributors Agreement and the General Conditions as stated in the D.O.R.C. International b.v. Pricelist."
De op 26 oktober 2001, 9 december 2009 en 6 december 2010 afgegeven statements hebben als titel "Exclusive distributor agreement". De op 6 januari 2004, 2 december 2004, 4 januari 2006, 6 december 2006 en 1 december 2008 afgegeven statements hebben als titel "Statement".
2.8.
Op 6 december 2010 heeft Karola aan DORC gevraagd om een stuk "stating that Karola is the sole agent of DORC in Turkey for distribution". Bij mailbericht van 6 december 2010 heeft DORC daarop als volgt gereageerd:
"In the distributor agreement is already stated that you are the exclusive distributor."
2.9.
De op 3 januari 2012 door DORC afgegeven statement luidt - voor zover van belang - als volgt:
"
AUTHORIZED DISTRIBUTOR AGREEMENT
To whom it may concern,
We herewith declare that KAROLA Tic Ltd. is an authorized D.O.R.C. distributor in Turkey. As authorized distributor KAROLA Tic Ltd. is able to give offers and to sell the complete D.O.R.C.
products portfolio in Turkey.
As authorized distributor, KAROLA Tic Ltd. is authorized to act on our behalf in both the submission of quotations, registration and sales of products, manufactured and distributed by D.O.R.C. Dutch Ophthalmic Research Center (International) B.V., under the D.O.R.C, Distributors Agreement and the General Conditions as stated in the pricelist of D.O.R.C. Dutch Ophthalmic Research Center (International) B.V."
2.10.
Van 2001 tot begin 2012 was Karola de enige distributeur van producten van DORC in Turkije.
2.11.
Voor 2012 is tussen partijen een omzettarget voor Karola van € 1,6 miljoen vastgesteld.
2.12.
Op 6 januari 2012 heeft een kennismakingsontmoeting tussen [regiodirecteur 4] en - onder anderen - [directeur 2] plaats gevonden. In een e-mail van 9 januari 2012 heeft [directeur 2] daarover aan [werknemer 2] , [statutair bestuurder 2] en [regiodirecteur 2] geschreven dat [regiodirecteur 4] bij die gelegenheid onder meer verteld heeft dat hij de dagen ervoor ontmoetingen had gehad met betrokken partijen op de Turkse markt, zoals een concurrerende leverancier, een andere distributeur van medische apparatuur en een aanbestedend ziekenhuis. [directeur 2] heeft ook geschreven dat [regiodirecteur 4] toen zijn twijfels heeft uitgesproken over de kans dat Karola de voor 2012 vastgestelde target zou halen.
2.13.
Tijdens zijn verblijf in Turkije in januari 2012 heeft [regiodirecteur 4] aan een subdistributeur van Karola, Vefa Opyik ve Medikal Malzem Inşaat San. ve Tic. Ltd. Şti (hierna: Vefa Medikal), de in de verhouding tussen DORC en Karola geldende prijslijst voor DORC-producten ter beschikking gesteld.
2.14.
Op 22 januari 2012 heeft op het kantoor van DORC een ontmoeting plaats gevonden tussen DORC en Karola. Bij brief van 31 januari 2012 heeft [statutair bestuurder 2] het besprokene aan Karola bevestigd. In de brief spreekt DORC de hoop uit dat bepaalde "issues" spoedig zullen worden opgelost. Het gaat daarbij onder andere om de "sales development" van Karola, haar betalingsachterstanden jegens DORC en de door Karola in Turkije gehanteerde prijsstelling voor DORC-producten. In de brief staat onder meer:
"
Payment term and due invoices
• Karola has a credit limit of EURO 100K.
• Payment term is 30 days net
In practice this means that when credit limit is reached (even when invoices are not due yet) DORC will not be able to ship orders.
When we had had our discussion all orders for Karola were on hold as the total amount of invoices due was EUR 249,988.65. DORC asked Karola to settle these invoices as soon as possible, so we can ship products again.
The following was agreed:
• An amount of EURO 110,000 will be paid by end of January
• An amount of EURO 139,988,65 will be paid before June 10
After receipt of above amounts DORC will resume shipments to Karola taking the credit limit of EUR 100k into account."
2.15.
In februari 2012 heeft DORC een tweede distributeur voor Turkije aangesteld, te weten I-Med Tibbi Cihazlar San. Tic. Ltd. Şti (hierna: I-Med). Hierover hebben DORC en Karola een aantal keren met elkaar gesproken.
2.16.
Per e-mail van 21 mei 2012 heeft DORC aan Karola bericht dat de kredietlimiet van Karola bij DORC wordt gewijzigd van € 100.000,00 naar € 25.000,00 "to minimize our risk".
2.17.
Bij brief van 17 augustus 2012 heeft DORC onder andere het volgende aan Karola meegedeeld:
"As repeatedly stated in our previous written correspondence and meetings, D.O.R.C. is unsatisfied with Karola's achievements as its distributor, as Karola has breached several of its obligations
under the Agreement. Among others, Karola has breached the Agreement by continuously making late payments and by not achieving the targets in the previous years, except for the year 2011, while the prospect is that sales developments also this year are stagnant. Furthermore, Karola does not exert its best efforts to promote and market D.O.R.C’s products within the territory and is keeping the prices of D.O.R.C. products artificially high in the market.
Due to, among others, the above mentioned reasons, D.O.R.C. has lost its faith in a fruitful collaboration with Karola and has therefore decided to terminate the Agreement.
Please consider this letter as our formal notice to you that, in accordance with paragraph 11 of the Agreement, we are terminating the Agreement per 31 December 2012.”
In de brief staat dat deze per koerier, geregistreerde mail en per e-mail aan Karola is verzonden.
2.18.
Op 9 september 2012 heeft in Milaan een ontmoeting tussen partijen plaatsgevonden. Aan de zijde van DORC waren daarbij aanwezig: [regiodirecteur 4] , [statutair bestuurder 2] , [werknemer 2] en [statutair bestuurder 4] en namens Karola: [directeur 2] en [werknemer 4] . Voorafgaande aan deze meeting, op 5 september 2012, heeft DORC per mail de volgende agenda aan Karola gezonden:
"Objective is to discuss all topics related to the termination of distribution:
  • Existing tenders with supply till 31 December, please prepare tender list
  • Actual stock Karola, please prepare list of stock
  • Actual demo stock, please prepare list of demo stock
  • Any other topic you would like to discuss […]"
2.19.
Bij mail van 12 september 2012 heeft [regiodirecteur 4] het volgende aan Karola bericht:
"Herewith I would like to summarize what Dorc and Karola agreed on in the meeting in Milan:
Termination of distribution relation between Karola and DORC per 9th of september 2012.
DORC will ship 2 units Associate 2500 foc to Karola after Karola's due payments have been transferred.
Karola to inform DORC asap regarding list of remaining stock not taken by I-Med."
2.20.
Bij mail van 18 september 2012 heeft [regiodirecteur 4] onder meer het volgende aan [werknemer 4] bericht:
"After investigating with I-Med I am informed that Karola shook hands in Milan with I-med after agreeing about the following:
1. an agreed compensation amount from Imed for take over of distribution 2. an agreed amount of money from Imed for total stock take over including equipment, reusables, sterile products and discontinued products, in other words the complete existing stock of Karola.
3. based on above agreement Karola agreed to stop DORC distribution immediately
[…]"
2.21.
I-Med en Karola hebben overleg gevoerd over de overname door eerstgenoemde van de voorraad DORC-producten van Karola. Dit overleg heeft niet tot een positief resultaat geleid. In oktober 2012 heeft Karola haar voorraad aan DORC terug gestuurd.
2.22.
Bij vonnis in kort geding van 21 oktober 2013 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank de vordering van Karola dat DORC wordt veroordeeld om € 750.000,00 aan haar te voldoen, afgewezen en Karola veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van DORC van € 4.531,00.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Karola vordert - na wijziging van eis - dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. verklaart voor recht dat DORC in relatie tot Karola tekort is gekomen in de nakoming van de distributieovereenkomst;
2. DORC veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Karola te betalen:
3. een bedrag van € 1.263.653,85 inzake het verlies van brutomarge van 2012;
4. een bedrag van € 962.541,68 inzake de vergoeding voor de resterende 8 maanden opzegtermijn;
5. een bedrag van € 597.577,17 inzake de investeringen van 2011 en 2012;
6. een bedrag van € 189.733,93 inzake de teruggestuurde voorraad;
7. een bedrag van € 50.000,00 inzake toezeggingen voor een tweetal A.S.C.-instrumenten;
8. een bedrag van € 5.491.052,01 inzake de aanbesteding van Ankara Atatürk Eğitim ve Araştirma Hastanesi;
9. de wettelijke handelsrente van 8,25% over de totale vordering vanaf 3 januari 2012 tot aan het moment van betaling, althans vanaf 1 maart 2012 tot aan het moment van betaling;
althans een bedrag zoals door de rechtbank ex artikel 6:97 BW zal worden begroot
en/of geschat;
3. met veroordeling van DORC in de kosten van de onderhavige procedure, waaronder begrepen het salaris van de procesadvocaat van Karola, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en - voor het geval de voldoening van deze kosten niet
binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de rente over deze kosten te rekenen vanaf de bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
DORC voert verweer. Zij concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Karola in de werkelijke proceskosten bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad en vermeerderd met rente en nakosten.
in reconventie
3.3.
DORC vordert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Karola veroordeelt tot betaling van € 14.203,75, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 4 oktober 2012, althans vanaf de datum van de conclusie van antwoord;
Karola veroordeelt tot betaling van de werkelijke proceskosten, tot en met de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie een bedrag van € 69.477,00, althans tot betaling van een bedrag dat de rechtbank juist acht, met bepaling dat als deze kosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis worden voldaan, daarover vanaf de vijftiende dag wettelijke rente is verschuldigd tot aan de dag der algehele voldoening;
Karola veroordeelt tot betaling van de nakosten ter hoogte van € 131,00 zonder betekening, dan wel € 199,00 in geval van betekening, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en - voor het geval voldoening van de nakosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening tot aan de dag der algehele voldoening.
3.4.
Karola voert verweer. Zij concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van DORC proceskosten bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad en vermeerderd met rente en nakosten.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
De Nederlandse rechter is bevoegd van het onderhavige geschil kennis te nemen. Tussen partijen is voorts niet in geschil dat deze zaak moet worden beoordeeld naar Nederlands recht.
voorts in conventie
inleiding
4.2.
Tussen partijen is in geschil of DORC en/of Karola de bepalingen in de distributieovereenkomst hebben nageleefd. Karola stelt dat DORC in 2012 op vijf punten is tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst, terwijl DORC van mening is dat juist Karola is tekortgeschoten waardoor DORC het recht had de distributieovereenkomst op te zeggen.
DORC heeft bovendien betoogd dat Karola en zij tijdens een bespreking op 9 september 2012 in Milaan de distributierelatie met wederzijds goedvinden per direct hebben beëindigd. Dit verweer zal als meest verstrekkend eerst worden besproken.
beëindiging met wederzijds goedvinden
4.3.
DORC heeft aangevoerd dat zij op 9 september 2012 met Karola is overeengekomen dat de distributierelatie per direct zou worden beëindigd en dat in dat kader is afgesproken dat zij twee units Associate 2500 foc machines aan Karola zou leveren zodra Karola haar achterstallige betalingen aan DORC had voldaan en dat Karola aan DORC een lijst zou toezenden van de voorraden die I-Med niet van Karola wilde overnemen. Volgens DORC heeft Karola met I-Med overeenstemming bereikt over een door I-Med te betalen compensatie voor het overnemen van de distributie en van de bij Karola aanwezige voorraad. Zij heeft ter onderbouwing van dit alles verwezen naar mails van [regiodirecteur 4] van 12 september 2012 en 18 september 2012 (zie onder 2.19 en 2.20).
Karola heeft bestreden dat de distributieovereenkomst op 9 september 2012 met wederzijds goedvinden per direct is beëindigd. Volgens haar is in Milaan alleen gesproken over de praktische afwikkeling van de handelsrelatie.
4.4.
In de visie van DORC is klaarblijkelijk sprake van een samenstel van overeenkomsten ter beëindiging van de distributierelatie. Het ging immers niet alleen om een afspraak tussen Karola en DORC over de onmiddellijke beëindiging van de distributie, maar ook om een overeenkomst tussen Karola en I-Med over de door I-Med te betalen prijs voor het overnemen van de distributie en de bij Karola aanwezige voorraad. De rechtbank leidt uit de samenhang tussen deze afspraken af dat het ontbreken van overeenstemming ten aanzien van één van deze onderwerpen ertoe leidt dat in het geheel geen overeenkomst tot stand is gekomen. Gelet op de mails van [regiodirecteur 4] van 12 september 2012 en 18 september 2012 was DORC ervan op de hoogte dat Karola afspraken zou maken met I-Med en van het belang daarvan voor Karola, en voorts dat het beëindigen van de distributie van DORC-producten door Karola (mede) afhankelijk was van de afspraken tussen Karola en I-Med (zie met name het derde punt uit de mail van [regiodirecteur 4] van 18 september 2012).
Zoals Karola heeft betoogd en onvoldoende door DORC is weersproken, heeft Karola uiteindelijk geen overeenstemming met I-Med kunnen bereiken. Karola heeft daarover aangevoerd dat zij en I-Med het op 17 september 2012 eens waren over de prijs, maar dat het voorstel van I-Med om in termijnen te betalen voor haar onacceptabel was. Dat geen overeenstemming tussen Karola en I-Med is bereikt wordt bevestigd door het feit dat I-Med het kennelijk nodig heeft gevonden Karola op 19 oktober 2012 te verzoeken een aan DORC gerichte akte te ondertekenen waarmee Karola zou verklaren de distributierelatie te beëindigen. Karola heeft die verklaring niet afgegeven. Karola heeft de gehele voorraad vervolgens opgestuurd naar DORC, maar DORC heeft het afgesproken bedrag evenmin betaald; DORC heeft zich juist op het standpunt gesteld dat Karola daarmee tegen de afspraken in handelde.
4.5.
Uit het voorgaande volgt dat naar het oordeel van de rechtbank geen overeenstemming tussen partijen is bereikt over de beëindiging per 9 september 2012 van de overeenkomst met wederzijds goedvinden.
4.6.
Hierna worden de door Karola gestelde vijf tekortkomingen in de nakoming van DORC's verplichtingen uit de distributieovereenkomst besproken. Karola is van mening dat DORC is tekortgeschoten doordat DORC in de persoon van [regiodirecteur 4] 1) besprekingen had met concurrenten, subdistributeurs en afnemers van Karola, 2) de vertrouwelijke prijslijst van Karola aan een derde ter hand heeft gesteld en doordat DORC 3) zonder medeweten en instemming van Karola een distributieovereenkomst is aangegaan met I-Med, 4) eenzijdig de limiet in de rekening-courantverhouding met Karola heeft verlaagd en 5) zonder goede grond en zonder voorafgaande ingebrekestelling de distributieovereenkomst met Karola heeft beëindigd.
De onder 1), 2) en 3) gestelde tekortkomingen komen erop neer dat Karola van mening is dat DORC het exclusieve karakter van de distributieovereenkomst heeft genegeerd. Deze verwijten zullen daarom gezamenlijk worden besproken.
exclusief karakter van de distributieovereenkomst
4.7.
Karola heeft gesteld dat de distributieovereenkomst een exclusief karakter heeft omdat dit - in onderlinge samenhang bezien - volgt uit de overeenkomst zelf, de statements en de gedragingen van partijen.
4.8.
De rechtbank overweegt hieromtrent dat Karola van 2001 tot begin 2012 - derhalve gedurende ongeveer elf jaar - de enige distributeur van DORC in Turkije was. In de verschillende statements - welke titel zij ook hebben - staat tot januari 2012 ook steeds dat Karola de exclusieve distributeur is van DORC. In die statements is iedere keer verwezen naar de distributieovereenkomst. Deze statements zijn te beschouwen als een verklaring van DORC. Dat deze verklaring steeds onjuist was en enkel diende om Karola in staat te stellen mee te doen aan aanbestedingen, overtuigt in het licht van het volgende niet. DORC heeft in - door Karola overgelegde - mails van 21 mei 2007 en 8 augustus 2011 aan derden laten weten dat Karola haar exclusieve distributeur is. DORC heeft in elk geval de mail van 8 augustus 2011 in kopie aan Karola gericht, zodat deze als een mede aan Karola gerichte verklaring moet worden beschouwd. Verder heeft DORC in een mail van 6 december 2010 aan Karola bericht dat in de distributieovereenkomst staat dat zij de exclusieve distributeur van DORC is (zie onder 2.8). Deze uitlatingen van DORC hadden geen van alle betrekking op een aanbesteding, althans enig verband met een aanbesteding is niet gebleken.
In de distributieovereenkomst zijn - anders dan DORC meent - voor het bestaan van exclusiviteit ook aanknopingspunten te vinden. Daarin staat immers dat Karola in Turkije distributeur is van
deproducten van DORC terwijl de producten zijn gedefinieerd als alle oogheelkundige instrumenten en apparatuur die door DORC worden geproduceerd en/of verkocht. De rechtbank legt deze woorden daarom aldus uit dat daarmee alle producten van DORC die in Turkije worden verkocht, worden bedoeld.
Dit alles leidt er in onderling verband bezien toe dat de rechtbank van oordeel is dat Karola er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat zij was aangesteld als de exclusieve distributeur in Turkije van DORC. Dat een expliciete bepaling van die strekking niet in de schriftelijke overeenkomst is opgenomen, doet daar in het licht van bovenstaande omstandigheden niet aan af. DORC kan dit aspect van de rechtsverhouding tussen partijen niet eenzijdig wijzigen door voor het eerst in de statement van 3 januari 2012 te vermelden dat Karola in Turkije een (niet exclusieve) distributeur van DORC is.
4.9.
Nu de rechtbank van oordeel is dat Karola in 2012 de exclusieve distributeur van DORC in Turkije was, heeft DORC in strijd met haar verplichtingen uit de distributieovereenkomst gehandeld doordat [regiodirecteur 4] in het eerste kwartaal van 2012 besprekingen heeft gevoerd met concurrenten, subdistributeurs en afnemers van Karola en een prijslijst met verkoopinformatie van Karola aan Vefa Medikal heeft verstrekt, alsmede doordat DORC een distributieovereenkomst met I-Med is aangegaan. Meer in het bijzonder heeft DORC in strijd met artikel 1.4 van de distributieovereenkomst gehandeld. Anders dan DORC meent, bevat de prijslijst vertrouwelijke informatie nu daarin ook de verkoopprijzen van Karola staan die vallen onder haar "business methods, strategic business or marketing plans". DORC heeft geen feiten gesteld die concreet op een andere uitleg van deze bepaling wijzen. DORC heeft voorts miskend dat zij vanwege de positie van Karola als haar exclusieve distributeur in Turkije niet bevoegd was zonder schriftelijke instemming van Karola zelfstandig contacten te leggen en een andere distributeur aan te stellen. Dat [regiodirecteur 4] achteraf aan Karola heeft meegedeeld dat hij contacten met derden heeft gehad en de prijslijst heeft verstrekt doet aan deze schending van de overeenkomst niet af. Voor de goede orde wijst de rechtbank er op dat de klachten die DORC vanaf 2012 had over het functioneren van Karola (ter zake een tegenvallende groei van de omzet in Turkije, de mate waarin Karola zich ten behoeve van de producten van DORC inspande en de door Karola gehanteerde prijzen) niet betekenden dat het DORC vrij stond de tussen partijen geldende exclusiviteit niet langer te respecteren.
de rekening-courantlimiet
4.10.
Karola is van mening dat DORC in strijd met haar verplichtingen uit de distributieovereenkomst en de redelijkheid en billijkheid heeft gehandeld door op 21 mei 2012 eenzijdig de kredietlimiet in de rekening-courantverhouding met Karola te verlagen naar € 25.000,00. Karola heeft in dat verband aangevoerd dat de kredietlimiet moet worden beschouwd als een geldende betalingsvoorwaarde vanwege het al jarenlang gevoerde beleid. Karola vindt de verlaging onredelijk bezwarend.
4.11.
DORC heeft tot haar verweer onder meer aangevoerd dat Karola structureel de kredietlimiet van € 100.000,00 heeft overschreden. Zij heeft ter onderbouwing hiervan verwezen naar door haar overgelegde, aan Karola gerichte mailcorrespondentie van a) 28 december 2010, met als bijlage een overzicht van de rekening-courantverhouding waarin staat dat per die datum het krediet € 752.171,44 bedroeg, b) 12 december 2011 tot 30 december 2011 waarin staat dat nieuwe betalingsafspraken niet werden nagekomen, ook niet na verlenging van de betalingstermijn, c) 9 januari 2012, met als bijlage een overzicht van openstaande facturen waarvan het per die datum reeds vervallen deel € 154.607,35 bedroeg en d) een door Karola overgelegde mail van DORC van 28 april 2012 waarin staat dat de orders van Karola niet worden uitgevoerd omdat de kredietlimiet van € 100.000,00 daardoor wordt overschreden. DORC heeft verder in door haar overgelegde mails van onder meer 21 juli 2010, 8 september 2010, 6 oktober 2010, 3, 11 en 18 november 2010 bij Karola aangedrongen op betaling van vervallen facturen. Uit de bij deze mails gevoegde overzichten is op te maken dat Karola in die periode in elk geval twee keer de kredietlimiet heeft overschreden.
4.12.
Vast staat dat DORC gedurende een zekere tijd akkoord is gegaan met een kredietlimiet van € 100.000,00 en zich jegens Karola welwillend heeft opgesteld voor wat betreft overschrijdingen van deze limiet, hoewel de schriftelijke overeenkomst DORC niet verplichtte tot het verschaffen van krediet anders dan gedurende de betalingstermijn van dertig dagen. Uit het voorgaande volgt echter ook dat Karola (in elk geval) sinds 2010 met een zekere regelmaat de toegestane kredietlimiet overschreed en niet binnen de overeengekomen termijn van dertig dagen betaalde, en voorts dat Karola ervan op de hoogte was dat DORC (in elk geval) sinds 2010 tijdige betaling en naleving van de kredietlimiet verlangde. In een door DORC overgelegde mail van 30 december 2011 heeft DORC bovendien ook gewaarschuwd voor de consequenties van het niet nakomen van betalingsafspraken. In de brief van 31 januari 2012 heeft DORC bevestigd dat zij de orders van Karola nog slechts wilde uitvoeren als de kredietlimiet daardoor niet werd overschreden. DORC heeft hieraan herinnerd in een door Karola overgelegde mail van DORC van 28 april 2012 en meegedeeld dat zij pas tot verscheping van de orders van Karola zou overgaan nadat Karola € 240.000,00 had betaald. Bij deze feitelijke gang van zaken valt in redelijkheid niet in te zien waarom DORC niet de consequentie van een lagere kredietlimiet zou mogen verbinden aan het hiervoor beschreven betalingsgedrag van Karola. Hieraan doet niet af dat DORC eerder bereid is gebleken Karola tegemoet te komen in de door haar ondervonden problemen als gevolg van de devaluatie van de Turkse Lira. Anders dan Karola meent, was voorts niet vereist dat Karola eerst bij aangetekend schrijven in gebreke is gesteld; in de distributieovereenkomst staat immers niet dat een kennisgeving vereist is, terwijl uit het voorgaande blijkt dat DORC Karola tijdig heeft gewaarschuwd.
4.13.
Nu - naar Karola zelf stelt - Karola voor eigen rekening en risico de producten van DORC verkoopt, handelt DORC zonder duidelijke toezegging van het tegendeel bovendien niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid door de kredietlimiet te verlagen in de situatie waarin Karola deze met een zekere regelmaat overschrijdt en niet binnen de overeengekomen termijn betaalt. De omstandigheid dat Karola voor haar omzet afhankelijk is van DORC maakt dit niet anders.
opzegging van de distributieovereenkomst zonder ingebrekestelling
4.14.
Karola is van mening dat DORC de distributieovereenkomst niet rechtsgeldig heeft opgezegd omdat DORC niet bij aangetekend schrijven een aanmaning/sommatie aan haar heeft verzonden, zoals in artikel 11.1 jo 13.3 van de distributieovereenkomst is bepaald. Daarom heeft DORC in de visie van Karola wanprestatie gepleegd door de overeenkomst op te zeggen op de wijze zoals zij heeft gedaan.
4.15.
In de distributieovereenkomst is bepaald dat een aanmaning/sommatie bij aangetekend schrijven moet worden toegezonden. Een dergelijke brief dient klaarblijkelijk om de in artikel 11.1 genoemde periode van dertig dagen af te bakenen waarbinnen Karola de gestelde tekortkomingen in het nakomen van haar verplichtingen uit de distributieovereenkomst kan oplossen. Daaruit volgt dat het formele voorschrift van artikel 13.3 van de overeenkomst voor wat betreft opzeggingshandelingen - anders dan DORC heeft aangevoerd - niet louter een formaliteit is. Ten aanzien van het al dan niet voortduren van de overeenkomst heeft Karola er immers groot belang bij tijdig te weten waar zij aan toe is. Dit geldt te meer gelet op de lange periode waarin partijen al (exclusief) met elkaar hadden samengewerkt en het door Karola gestelde en door DORC niet betwiste feit dat Karola grotendeels van DORC afhankelijk was. De door DORC aan Karola gestuurde berichten, waaronder de brief van 31 januari 2012 en de mail van 23 februari 2012, ondervangen dit niet, nu uit die berichten niet voldoende duidelijk volgt dat DORC de overeenkomst zal opzeggen na afloop van een termijn van dertig dagen. Dit oordeel wordt niet anders door de gestelde wispelturige en dreigende wijze van zakendoen van Karola, reeds omdat DORC niet heeft gesteld dat zij in reactie daarop kenbaar heeft gemaakt dat zij die werkwijze onaanvaardbaar vond.
4.16.
De rechtbank is verder van oordeel dat aan DORC geen beroep op het bepaalde in artikel 11.2 van de distributieovereenkomst toekomt. Karola heeft onbetwist gesteld dat zij in 2011 haar target op een dusdanige wijze heeft gehaald dat zij in de ranglijst verkopen van DORC als tweede is geëindigd en dat DORC hierover haar tevredenheid heeft uitgesproken. Gelet daarop behoefde Karola er geen rekening meer mee te houden dat het feit dat zij in eerdere jaren haar target niet heeft gehaald alsnog zou worden gebruikt als grond voor beëindiging van de distributieovereenkomst. Ook de resultaten in het jaar 2012 kunnen daarvoor niet worden gebruikt omdat dat jaar ten tijde van de opzegging nog niet was geëindigd, terwijl bovendien aannemelijk is dat de door Karola tot dan toe gerealiseerde omzet gedrukt werd door het feit dat DORC ten onrechte een tweede distributeur had aangesteld. Daarom stond op 17 augustus 2012 niet vast dat Karola haar targets in 2012 verwijtbaar niet kon halen.
4.17.
De conclusie is daarom dat DORC bij de opzegging van de distributieovereenkomst heeft gehandeld in strijd met de tussen partijen geldende voorwaarden.
schadeplichtigheid en schade
4.18.
Karola stelt zich op het standpunt dat DORC de schade dient te vergoeden die zij geleden heeft als gevolg van de tekortkomingen van DORC in de nakoming van de distributieovereenkomst. Uit het voorgaande volgt dat DORC daadwerkelijk tekort geschoten is in de nakoming van de overeenkomst. Zij is gehouden de als gevolg daarvan door Karola geleden schade te vergoeden. Aan dit alles doet niet af dat Karola mogelijk minder leverde dan wat DORC van haar verwachtte, volgens DORC als gevolg van het hanteren van te hoge prijzen, het achterblijven van inspanningen om producten van DORC te verkopen en tegenvallende groei van de omzet. Die omstandigheden, indien al aan de orde, zouden DORC wellicht grond hebben gegeven om de overeenkomst op correcte wijze te beëindigen, maar zij gaven haar geen vrijbrief om te handelen in strijd met haar verplichtingen uit de overeenkomst. Het beroep van DORC op artikel 11.3 van de overeenkomst gaat niet op. Die bepaling moet worden bezien in de context van een opzegging die op regelmatige wijze heeft plaats gevonden. Daarvan is geen sprake. Hierna wordt de schadevergoedingsvordering van Karola besproken.
4.19.
Karola stelt dat zij schade heeft geleden die bestaat uit:
1) verlies van brutomarge over 2012: € 1.263.653,85
2) verlies van brutomarge over 2013 962.541,68
3) investeringen / reclameactiviteiten in 2011 en 2012 597.577,17
4) waarde van de teruggestuurde voorraad 189.733,93
5) waarde van de toegezegde twee ASC-instrumenten 50.000,00
6) de brutomarge van de Ankara raamovereenkomst
5.491.952,01
totaal € 8.428.973,64
4.20.
Nu de schade van Karola niet nauwkeurig kan worden vastgesteld zal deze worden geschat. Daarbij neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.
4.21.
Uit hetgeen door Karola is aangevoerd volgt dat zij uitgaat van een feitelijke beëindiging van de distributierelatie per 1 september 2012. Zij heeft verder gesteld dat in de gegeven omstandigheden uitgegaan moet worden van een termijn van elf maanden. DORC heeft hiertegen enkel ingebracht dat de in de opzeggingsbrief van 17 augustus 2012 aangezegde termijn van 4,5 maanden meer dan redelijk is. Nu hiervoor is geoordeeld dat DORC de distributieovereenkomst niet rechtsgeldig heeft opgezegd, is de in de opzeggingsbrief genoemde termijn niet van toepassing. Gelet op de duur van de samenwerking tussen Karola en DORC acht de rechtbank een periode van negen maanden redelijk. Karola moet geacht worden in die periode in staat te zijn geweest haar organisatie aan te passen aan het wegvallen van de distributierelatie met DORC.
4.22.
Karola heeft haar schade gebaseerd op de gemiddelde brutomarge over de jaren 2007 tot en met 2011. Op zichzelf acht de rechtbank het hanteren van de gemiddelde brutomarge een verantwoorde basis voor het begroten van de schade. Aangenomen moet immers worden dat Karola zonder de tekortkoming van DORC over de hiervoor genoemde termijn een omzet en marge zou hebben kunnen realiseren die vergelijkbaar was met de gemiddelde omzet en marge over de voorbije periode. De rechtbank verwerpt de stelling van DORC dat het aan Karola zelf te wijten is dat zij omzet heeft gederfd omdat Karola te hoge prijzen hanteerde. Over de voorbije jaren heeft Karola immers ook een zekere omzet gerealiseerd en gesteld noch gebleken is dat Karola (pas) per 2012 haar prijzen fors verhoogd heeft.
De rechtbank acht met name de resultaten over de drie aan 2012 voorafgaande jaren van belang voor een schatting van de schade. Dit leidt tot het volgende.
De gemiddelde brutomarge over de jaren 2009, 2010 en 2011 bedraagt (€ 1.226.501,44 + € 1.606.975,60 + € 1.099.183,62) : 3 = € 1.310.886,89. Deze cijfers zijn door DORC niet betwist. De rechtbank schat de onder normale omstandigheden door Karola te realiseren brutomarge over 2012 op dit bedrag. De feitelijk gerealiseerde marge was in dat jaar € 180.158,70. Karola heeft derhalve over 2012 een brutomarge van € 1.130.728,19 niet gerealiseerd.
DORC heeft aangevoerd dat zij in 2012 enige tijd niet aan Karola heeft geleverd omdat Karola haar kredietlimiet en/of betalingstermijn had overschreden. Dat staat niet ter discussie. Aannemelijk is dat dit een negatief effect heeft gehad op de omzet. Daarom is niet het gehele bedrag van € 1.130.728,19 aan te merken als door de handelwijze van DORC veroorzaakte schade. De rechtbank schat Karola's schade over 2012 als gevolg van de tekortkomingen van DORC in de nakoming van haar verplichtingen op € 900.000,00.
De door Karola tot en met mei 2013 - dat wil zeggen de in 2013 resterende periode van de hiervoor genoemde termijn van negen maanden - onder normale omstandigheden te realiseren brutomarge schat de rechtbank op afgerond € 545.000,00 (€ 1.310.886,89 : 12 x 5). De gerealiseerde brutomarge over januari 2013 - toen Karola nog producten van DORC heeft verkocht - wordt verwaarloosbaar geacht.
De in totaal door DORC aan Karola te betalen schadevergoeding wegens gederfde winst bedraagt gelet op het voorgaande € 1.445.000,00.
4.23.
Karola heeft aangevoerd dat zij schade heeft geleden omdat zij geen profijt heeft gehad van haar investering in ASC-instrumenten en betalingen voor sponsoring, promoting en reclameactiviteiten zoals de Frankfurt Retina Meeting in 2012. Nu DORC de door Karola geleden schade - in de vorm van gederfde winst - moet vergoeden over de periode van januari 2012 tot en met mei 2013, acht de rechtbank Karola voldoende gecompenseerd; het profijt van Karola uit genoemde activiteiten moet geacht worden te zijn begrepen in de gederfde winst.
Ook de door Karola opgevoerde schade vanwege het niet verder kunnen uitvoeren van de raamovereenkomst met het Ankara Atatürk Eğitim ve Araştirma ziekenhuis vindt voldoende compensatie in de door DORC te betalen schadevergoeding wegens gederfde winst. Karola heeft immers gesteld dat deze raamovereenkomst op 31 mei 2011 is gesloten voor een periode van twee jaar, deze eindigde derhalve per 31 mei 2013, dat wil zeggen binnen de periode die voor de schadeberekening in aanmerking wordt genomen. Dat die overeenkomst voor haar een (extra) brutomarge van € 5.491.052,01 zou hebben gegenereerd - zoals Karola stelt - kan de rechtbank niet opmaken uit de door Karola overgelegde stukken. Mede gelet op de door DORC gestelde gang van zaken bij een gewonnen aanbesteding - die onvoldoende door Karola is weersproken - is voor een dergelijke aanname geen aanleiding.
4.24.
De door Karola teruggestuurde voorraad met een waarde van - naar onweersproken is gebleven - € 189.733,93 dient door DORC te worden vergoed. Door de tekortkomingen van DORC in de nakoming van de verplichtingen uit de distributieovereenkomst heeft Karola wel geïnvesteerd in voorraad maar deze niet kunnen verkopen.
DORC dient ook de waarde van de toegezegde ASC foc machines te vergoeden. Karola heeft onweersproken gesteld dat deze een waarde van in totaal € 50.000,00 vertegenwoordigen. DORC heeft hierover aangevoerd dat zij slechts tot levering verplicht is indien Karola aan haar betalingsverplichtingen voldoet, maar gelet op het in reconventie te geven oordeel zal Karola daaraan dienen te voldoen. Daarom behoeft de ontkenning door Karola van het bestaan van die voorwaarde geen bespreking.
4.25.
De conclusie is dat DORC een bedrag van in totaal € 1.684.733,93 aan Karola dient te betalen. DORC heeft verzocht een bedrag van € 4.531,00 - de in het kort gedingvonnis van 21 oktober 2013 gegeven proceskostenveroordeling - te mogen verrekenen met het bedrag dat zij op grond van dit vonnis aan Karola dient te betalen. Dit zal worden toegewezen nu Karola niet heeft betwist dat zij niet heeft voldaan aan deze proceskostenveroordeling.
4.26.
Karola heeft een verklaring voor recht gevorderd dat DORC is tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Nu in dit vonnis is geoordeeld dat van een dergelijke tekortkoming sprake is en DORC tot het betalen van de daaruit voortvloeiende schade wordt veroordeeld, is niet gebleken van enig rechtens relevant belang van Karola bij de gevraagde verklaring voor recht.
4.27.
Karola heeft gevorderd dat DORC over het verschuldigde bedrag wettelijke handelsrente betaalt vanaf 3 januari 2012 althans vanaf 1 maart 2012. Omdat een verplichting tot vergoeding van schade niet kan worden gerekend tot een verplichting tot betaling uit handelsovereenkomsten als bedoeld in artikel 6:119a BW zal de rechtbank de wettelijke rente toewijzen. Voor wat betreft de ingangsdatum heeft Karola aansluiting gezocht bij het moment waarop DORC de statement heeft afgegeven waarop Karola niet langer als exclusieve distributeur was vermeld respectievelijk het moment waarop DORC een tweede distributeur heeft aangesteld. Gesteld noch gebleken is echter dat DORC vanaf genoemde momenten in verzuim is geraakt. Als aanvangsmoment voor de wettelijke rente kunnen die data dus niet dienen. Nu uit de opzegging van de distributieovereenkomst door DORC blijkt dat zij haar verplichtingen niet meer correct zal nakomen waardoor zij vanaf die datum zonder ingebrekestelling in verzuim is, zal de rechtbank bepalen dat de wettelijke rente verschuldigd is vanaf 17 augustus 2012.
4.28.
DORC heeft aangevoerd dat het vonnis waarbij zij tot betaling van enig bedrag aan Karola wordt veroordeeld niet uitvoerbaar bij voorraad moet worden verklaard omdat verhaal op Karola na een succesvolle procedure in hoger beroep illusoir zou zijn.
Bij een afweging van de wederzijdse belangen hecht de rechtbank groot gewicht aan het belang van Karola om haar schade thans - na verloop van jaren - vergoed te krijgen. Dit weegt zwaarder dan het belang van DORC bij het afwachten van een beslissing op een door haar mogelijk ingesteld hoger beroep. In dit verband is van belang dat DORC het gestelde restitutierisico in onvoldoende mate heeft geconcretiseerd aan de hand van op Karola toepasselijke concrete feiten. Het enkele feit dat Karola in financieel opzicht in zwaar weer verkeert is in dit licht onvoldoende. Dat Karola een lege vennootschap zou zijn, heeft DORC niet onderbouwd met concrete feiten maar met verwijzing naar een vonnis van een andere rechtbank in een zaak met andere partijen. De gestelde onmogelijkheid om executiemaatregelen tegen Karola te treffen heeft DORC slechts onderbouwd met verwijzing naar de vestigingsplaats van Karola. Ook dat is onvoldoende concreet.
Subsidiair verlangt DORC dat aan de uitvoerbaar bij voorraadverklaring de voorwaarde wordt verbonden dat Karola zekerheid stelt. De rechtbank ziet hiervoor geen aanleiding nu ook hiervoor geldt dat DORC onvoldoende concreet heeft gemaakt dat sprake is van een restitutierisico.
4.29.
DORC zal als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Karola worden begroot op:
- dagvaarding € 93,80
- griffierecht 3.829,00
- salaris advocaat
6.422,00(2,0 punten × tarief € 3.211,00)
Totaal € 10.344,80
4.30.
DORC heeft veroordeling van Karola in de nakosten gevorderd. Voor een zelfstandige veroordeling in de nakosten bestaat echter geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten (€ 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Karola niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak) een executoriale titel oplevert.
voorts in reconventie
4.31.
DORC verlangt dat Karola haar betalingsverplichtingen nakomt en vordert daarom dat Karola wordt veroordeeld tot betaling van € 14.203,75.
4.32.
Karola heeft daartegen ingebracht dat een deel van het bedrag een factuur betreft voor de reparatie door DORC van machines/instrumenten die Karola vervolgens heeft teruggestuurd naar DORC. Nu in conventie is geoordeeld dat DORC de waarde van de teruggestuurde voorraad dient te vergoeden, is Karola op haar beurt gehouden voor de reparatie te betalen.
4.33.
Karola heeft nog aangevoerd dat DORC enkel een overzicht van onbetaalde facturen heeft overgelegd en daardoor haar vordering onvoldoende heeft onderbouwd. Karola heeft de verschuldigdheid van het gevorderde bedrag met uitzondering van het hiervoor onder 4.32 besproken verweer echter niet betwist, zij is in haar conclusie van dupliek in reconventie vrijwel uitsluitend ingegaan op de geschilpunten in conventie. De rechtbank is daarom van oordeel dat DORC haar vordering voldoende heeft onderbouwd. De vordering van DORC zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 4 oktober 2012.
4.34.
DORC verlangt dat Karola wordt veroordeeld tot betaling van de werkelijke proceskosten omdat zij meent dat Karola haar op hoge (juridische) kosten heeft gejaagd. De rechtbank ziet hiervoor geen aanleiding. In conventie is Karola deels in het gelijk gesteld en de reconventionele vordering van DORC heeft relatief weinig aandacht gehad in de gewisselde processtukken.
Karola zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van DORC worden begroot op salaris advocaat € 1.158,00 (2,0 punten × tarief € 579,00).

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt DORC om aan Karola te betalen een bedrag van € 1.680.202,93 (één miljoen zeshonderdtachtigduizend tweehonderdtwee euro en drieënnegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 17 augustus 2012 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt DORC in de proceskosten, aan de zijde van Karola tot op heden begroot op € 10.344,80, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.5.
veroordeelt Karola om aan DORC te betalen een bedrag van € 14.203,75 (veertienduizend tweehonderddrie euro en vijfenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW over het toegewezen bedrag met ingang van 4 oktober 2012 tot de dag van volledige betaling;
5.6.
veroordeelt Karola in de proceskosten, aan de zijde van DORC tot op heden begroot op € 1.158,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.7.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 16 september 2015.
2066 / 1980