ECLI:NL:RBROT:2015:7123
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- B. van Velzen
- M.C. Woudstra
- J.L.S.M. Hillen
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete opgelegd door De Nederlandsche Bank N.V. wegens overtreding van de Wet toezicht trustkantoren
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 oktober 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres], een trustkantoor, en De Nederlandsche Bank N.V. (DNB). DNB had op 7 juli 2014 een bestuurlijke boete van € 15.000,- opgelegd aan [eiseres] wegens vermeende overtredingen van de Wet toezicht trustkantoren (Wtt) en de Regeling integere bedrijfsvoering (Rib). DNB stelde dat in twee van de zes onderzochte cliëntacceptatiedossiers tekortkomingen waren geconstateerd die leidden tot de conclusie dat [eiseres] de Wtt had overtreden. [eiseres] betwistte de bevindingen van DNB en voerde aan dat zij de benodigde informatie wel degelijk had vastgelegd in de dossiers.
De rechtbank oordeelde dat DNB niet voldoende bewijs had geleverd om de gestelde tekortkomingen buiten redelijke twijfel aannemelijk te maken. De rechtbank stelde vast dat DNB niet had aangetoond welke documenten ontbraken in de cliëntacceptatiedossiers en dat de informatie over de herkomst van het vermogen van de uiteindelijk belanghebbenden niet adequaat was onderzocht. Hierdoor kon de rechtbank niet toetsen of de bevindingen van DNB op een toereikende feitelijke grondslag berustten. De rechtbank concludeerde dat DNB niet aan haar bewijslast had voldaan en verklaarde het beroep van [eiseres] gegrond.
De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van DNB, verklaarde het bezwaar van [eiseres] gegrond en herstelde het primaire besluit. Tevens werd DNB veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van [eiseres]. Deze uitspraak benadrukt de hoge eisen die aan de bewijsvoering van DNB worden gesteld, vooral gezien het punitieve karakter van de opgelegde boete.