ECLI:NL:RBROT:2015:6950

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 september 2015
Publicatiedatum
30 september 2015
Zaaknummer
10/751012-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht gepleegd met minderjarige die zich beschikbaar stelde voor seksuele handelingen tegen betaling

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 30 september 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 21 november 2013 ontucht heeft gepleegd met een minderjarige. De verdachte had op een website gezocht naar een escort en kwam in contact met de aangeefster, die in de advertentie als 19 jaar oud werd gepresenteerd. De verdachte ontving de aangeefster thuis en heeft met haar seksuele handelingen verricht, waarbij hij haar heeft betast en zij hem heeft afgetrokken. De aangeefster was op dat moment 17 jaar oud, en had op 9 december 2013 de leeftijd van 18 jaar bereikt.

De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 4 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat het feit bewezen was, maar dat er verzachtende omstandigheden waren, zoals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij niet op de hoogte was van de werkelijke leeftijd van de aangeefster. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf op van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaar.

Daarnaast was er een vordering van de benadeelde partij, de aangeefster, die € 1.000,- aan immateriële schade vorderde. De rechtbank wees deze vordering af, omdat niet was komen vast te staan dat de aangeefster gedwongen was tot prostitutie en de vordering onvoldoende onderbouwd was. De rechtbank veroordeelde de benadeelde partij in de kosten van de verdediging, die op nihil werden begroot.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: [parketnummer]
Datum uitspraak: 30 september 2015
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres],
raadsman: mr. T. Sen, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 september 2015.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Blom heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
op ofomstreeks 21 november 2013 te [woonplaats verdachte],
althans
in Nederland,ontucht heeft gepleegd met een persoon, genaamd [slachtoffer] (geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]), die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en welke persoon de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren had bereikt, bestaande die ontucht daarin, dat verdachte
(meermalen)
- zich door die [slachtoffer] heeft laten aftrekken, en
/of
- met zijn, verdachtes, handen de
(ontblote
)borsten van die [slachtoffer] heeft
betast/
gestreeld/aangeraakt;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Ontucht plegen met iemand die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien maar nog niet van achttien jaren heeft bereikt.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft op de website [website] gezocht naar een escort in de omgeving van zijn woonplaats. Hij is bij die zoektocht gestuit op de advertentie van de aangeefster, waarop stond vermeld dat zij 19 jaar was. Hij heeft telefonisch contact gehad en de aangeefster is op 21 november 2013 bij hem thuis gekomen. Hij is een uur samen met haar geweest. In die tijd hebben zij gepraat en daarna zijn zij naakt op zijn bed gaan liggen. De aangeefster heeft de verdachte afgetrokken, maar hij heeft geen erectie gekregen. Daarna hebben de verdachte en aangeefster, zoals de verdachte dat heeft uitgedrukt, ‘gekroeld’, waarbij hij haar borsten heeft betast. De verdachte heeft in totaal € 165,- aan aangeefster betaald. De aangeefster heeft op 9 december 2013 de leeftijd van achttien jaren bereikt.
Anders dan de officier van justitie heeft gesteld en anders dan in de zogenoemde kelderboxzaken, acht de rechtbank een louter voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. Zij overweegt daartoe als volgt.
a. De verdachte heeft een escort besteld, waarvan hij heeft aangenomen dat zij meerderjarig was, daartoe op het verkeerde been gezet door de advertentie op de website. Weliswaar ontslaat hem dit niet van zijn strafrechtelijke aansprakelijkheid, maar het staat niet vast dat de verdachte ook op zoek is geweest naar een minderjarige prostituee. De verdachte heeft de aangeefster thuis ontvangen, waarbij geen ongebruikelijke zaken zijn voorgevallen en waarbij de verdachte, zoals ook uit de verklaring van de aangeefster valt af te leiden, de aangeefster op geen enkele wijze onheus heeft bejegend. Hij is niet bij haar binnengedrongen. Op 21 november 2013 was de aangeefster op drie weken na achttien jaren. Het feit is meer dan 22 maanden geleden gepleegd.
De verdachte heeft geen strafblad. De verdachte heeft een woning, inkomen uit werk en hij functioneert maatschappelijk goed. De reclassering heeft het recidiverisico ingeschat als laag en geadviseerd een geheel voorwaardelijke straf op te leggen. Op zitting heeft de verdachte verklaard dat hij veel spijt heeft van zijn daad. Hij heeft eerder ook gehoor gegeven aan de oproep van de politie om een verklaring af te leggen omdat hij wilde meewerken aan het strafrechtelijke onderzoek. Hij realiseert zich dat hij naïef is geweest en heeft verklaard dat dit niet meer zal gebeuren. Uit het strafblad van de verdachte is gebleken dat hij sindsdien inderdaad niet meer met politie en justitie in aanraking is geweest.
De man die de aangeefster tot prostitutie heeft gebracht, hierna te noemen: de souteneur, is in mei 2014 reeds voor de rechtbank vervolgd en (uiteindelijk) in januari 2015 door het hof veroordeeld (ECLI:NL:GHDHA:2015:80). Hij is vrijgesproken van de beschuldiging dat hij de aangeefster tot prostitutie heeft gedwongen en veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 10 maanden voor uitbuiting en het brengen van een minderjarige tot prostitutie. Op 16 september 2015 heeft ook de berechting plaatsgevonden van de man die geholpen heeft bij het prostitueren van de aangeefster. Deze man wist dat de aangeefster minderjarig was en dat zij tegen betaling seksuele diensten aanbood. Toch heeft de officier van justitie in die zaak primair geen onvoorwaardelijk gevangenisstraf geëist maar een taakstraf en subsidiair een gevangenisstraf gelijk aan de duur van de inverzekeringstelling om het taakstrafverbod van artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht (Sr) te omzeilen, indien de rechtbank, anders dan de officier van justitie, van oordeel zou zijn dat dit verbod in die zaak van toepassing was.
Gelet op (a) de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de tijd die sindsdien is verstreken, op (b) de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn houding op de zitting en (c) dat de rechtbank en het hof in de strafzaak tegen de souteneur hebben vrijgesproken van het dwingen tot prostitutie en gelet op de straf respectievelijk strafeis in de zaken tegen de souteneur en zijn helper, komt de rechtbank tot het oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur gepast is.

8.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer], domicilie kiezende te [plaats], ter zake van het tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 1.000,- aan immateriële schade. Ter terechtzitting heeft de advocaat van de benadeelde partij de vordering in zoverre aangepast dat van de vier klanten die strafrechtelijk worden vervolgd in totaal € 1.000,- wordt gevorderd.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen tot een bedrag van € 250,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft de vordering van de benadeelde partij betwist. Primair is aangevoerd dat de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Subsidiair is aangevoerd dat de vordering onvoldoende onderbouwd is, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
8.3.
Beoordeling
De vordering van de benadeelde partij zal worden afgewezen. Hiertoe is het volgende overwogen.
Er wordt schadevergoeding gevorderd voor het feit dat aangeefster gedwongen in de prostitutie zou hebben moeten werken. Echter, in rechte is niet komen vast te staan dat aangeefster gedwongen is tot het werken in de prostitutie, zo blijkt uit het arrest van het gerechtshof Den Haag in de strafzaak van de souteneur. Voor het overige is de vordering onvoldoende onderbouwd. De advocaat van de benadeelde partij heeft geen stukken overgelegd waaruit kan blijken dat de beweerde schade is veroorzaakt door de verdachte.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden afgewezen, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c en 248b van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde zich voor het einde van de
proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
2 (twee) jaar, aan een strafbaar feit schuldig maakt;
wijst de vordering van de benadeelde partij af;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. E. Fels en H.D. Overbeek, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.A. Commandeur, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 21 november 2013 te [woonplaats verdachte], althans in Nederland, ontucht heeft gepleegd met een persoon, genaamd [slachtoffer] (geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]), die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en welke persoon de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren had bereikt, bestaande die ontucht daarin, dat verdachte
(meermalen)
- zich door die [slachtoffer] heeft laten aftrekken, en/of
- met zijn, verdachtes, handen de (ontblote) borsten van die [slachtoffer] heeft
betast/gestreeld/aangeraakt;
art 248b Wetboek van Strafrecht