ECLI:NL:RBROT:2015:658

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 februari 2015
Publicatiedatum
2 februari 2015
Zaaknummer
ROT 14-3874
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overgang naar een LFNP-functie en de rechtsgeldigheid van de transponeringstabel

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 februari 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een politieambtenaar, en de korpschef van politie. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de korpschef waarin hem de functie van Senior Tactische Opsporing werd toegekend in het kader van de overgang naar het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP). Eiser stelde dat de transponeringstabel, die als basis diende voor de functietoekenning, ten onrechte als een algemeen verbindend voorschrift werd aangemerkt, waardoor er geen volledige heroverweging van het primaire besluit had plaatsgevonden.

De rechtbank oordeelde dat de transponeringstabel inderdaad een algemeen verbindend voorschrift is en dat de Regeling vaststelling LFNP, waar de transponeringstabel onderdeel van uitmaakt, zelfstandige normen bevat voor de overgang van politieambtenaren naar LFNP-functies. De rechtbank concludeerde dat de korpschef in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat de functie van eiser correct was vastgesteld op basis van de transponeringstabel en dat er geen aanleiding was om de hardheidsclausule toe te passen. Eiser had geen functieonderhoud aangevraagd en had ook geen bezwaar gemaakt tegen het besluit dat zijn uitgangspositie vaststelde.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en gaf aan dat er geen proceskostenveroordeling zou plaatsvinden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Bestuursrecht 2
zaaknummer: ROT 14/3874

uitspraak van de meervoudige kamer van 3 februari 2015 in de zaak tussen

[a], te [b], eiser,

gemachtigde: mr. P. de Haas,
en

de korpschef van politie, verweerder,

gemachtigden: mr. J.H.M. Huizinga en mr. F.W.J. van der Steen.

Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiser de functie Senior Tactische Opsporing toegekend in het kader van de overgang naar het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP).
Bij besluit van 2 mei 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 november 2014. Eiser is verschenen, bijgestaan door mr. P.J. van Haastert, werkzaam bij politiebond ANPV. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden, vergezeld door[c].

Overwegingen

1.1
In artikel 6, tweede lid, van het Besluit bezoldiging politie (Bbp) is bepaald dat bij ministeriële regeling regels worden gesteld over de functies en de bij de functies behorende waardering. Tevens worden regels gesteld over de overgang van ambtenaren naar een functie die is opgenomen in het LFNP.
1.2
Aan deze bepaling heeft de minister van Veiligheid en Justitie (minister) uitvoering gegeven door het vaststellen van de Regeling vaststelling LFNP. In deze regeling is een stelsel van organieke functies vastgelegd dat geldt als functiegebouw van de nationale politie.
1.3
In de Regeling overgang naar een LFNP functie (Regeling) is bepaald hoe de overgang van ambtenaren naar een in de Regeling vaststelling LFNP opgenomen organieke functie verloopt.
Artikel 2, eerste lid, van de Regeling bepaalt dat de ambtenaar een besluit ontvangt waarin zijn uitgangspositie(s) is of zijn vastgelegd.
Het tweede lid bepaalt dat de ambtenaar een aanvullend besluit uitgangspositie ontvangt waarin – indien van toepassing – de specifieke werkzaamheden zijn vastgelegd op de peildatum 31 december 2011.
Artikel 3, eerste lid, van de Regeling bepaalt dat bij het proces van organieke matching de Regeling, het reglement voor de werkwijze van de werkgroep matching en de beleidsregel Instructie organieke matching bepalend zijn.
Het tweede lid bepaalt dat organieke matching uitsluitend geschiedt op basis van schriftelijke stukken.
Het derde lid bepaalt dat de matching van alle functies geschiedt door de werkgroep matching.
Het vierde lid bepaalt dat de match wordt vastgesteld op basis van de functiebeschrijving conform de beleidsregel, bedoeld in het eerste lid, en in de hierna aangegeven volgorde plaatsvindt:
a. ten eerste door te bepalen welke van de drie domeinen in het LFNP – Leiding, Uitvoering en Ondersteuning – het meest vergelijkbaar is;
b. ten tweede – en voor zover van toepassing – door het meest vergelijkbare vakgebied binnen het gekozen domein te bepalen;
c. ten derde door de meest vergelijkbare LFNP functie in het desbetreffende vakgebied dan wel het domein Leiding te bepalen waarbij geldt dat indien de salarisschaal van de functiebeschrijving overeenkomt met de salarisschaal van een LFNP functie in het gekozen vakgebied dan wel het domein Leiding, die functie wordt beschouwd als de meest vergelijkbare functie.
Het zesde lid bepaalt dat het resultaat van alle matchingen door de werkgroep matching, conform het reglement voor de werkwijze van die werkgroep, wordt opgenomen in een concept-transponeringstabel met de daarbij behorende functievergelijkingsformulieren.
In het zevende lid is bepaald dat de door de minister vastgestelde transponeringstabel is opgenomen in de bij de Regeling behorende bijlage.
In artikel 4 van de Regeling is, voor zover hier van belang, vastgelegd dat er een werkgroep matching is, die voor de helft bestaat uit op voordracht van de minister benoemde leden en voor de helft uit leden, benoemd op voordracht van de politievakorganisaties. De werkgroep matching is onder meer belast met het opmaken van een concept-transponeringstabel opdat het Georganiseerd Overleg in Politieambtenarenzaken tot overeenstemming kan komen.
Op grond van artikel 5, tweede lid, van de Regeling is bepalend voor de toekenning van een LFNP functie van de ambtenaar een uitgangspositie van de ambtenaar vanaf 31 december 2009 tot en met 31 december 2011 en de transponeringstabel.
Op grond van het derde lid is bepalend voor de overgang naar een LFNP functie van de ambtenaar de uitgangspositie van de ambtenaar op 31 december 2011 en de transponeringstabel.
In het vierde lid is bepaald dat indien de toepassing van het tweede of derde lid in individuele gevallen leidt tot onbillijkheden van overwegende aard of indien sprake is van een bijzondere situatie het bevoegd gezag na afweging van de belangen van het individu en van de organisatie kan afwijken van het tweede en derde lid (hardheidsclausule).
1.4
Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Tijdelijke regeling functieonderhoud politie konden politieambtenaren uiterlijk op 23 mei 2011 functieonderhoud aanvragen.
2. Op 21 april 2011 heeft verweerder het voornemen verzonden de uitgangspositie van eiser vast te stellen op Digitaal Rechercheur A. Eiser heeft tegen dit voornemen bedenkingen ingediend. Bij besluit van 25 oktober 2011 heeft verweerder de uitgangspositie van eiser tot en met 31 maart 2011 overeenkomstig het voornemen vastgesteld (het besluit uitgangspositie). Tegen dit besluit heeft eiser geen rechtsmiddelen aangewend. Evenmin heeft eiser een verzoek om functieonderhoud gedaan.
3. Aan het bestreden besluit heeft verweerder ten grondslag gelegd dat de functie van eiser op grond van de transponeringstabel overgaat naar de functie Senior Tactische Opsporing, domein Uitvoering, vakgebied Tactische opsporing met als werkterrein Digitale Expertise. De transponeringstabel is een algemeen verbindend voorschrift, waartegen op grond van artikel 8:3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht geen bezwaar en beroep openstaat. Het besluit uitgangspositie staat in rechte vast. Verweerder heeft geen aanleiding gezien eiser een andere LFNP functie toe te kennen op grond van de hardheidsclausule.
4.1
Eiser voert aan dat verweerder de transponeringstabel ten onrechte aanmerkt als algemeen verbindend voorschrift, waardoor in de bezwaarfase ten onrechte geen volledige heroverweging van het primaire besluit heeft plaatsgevonden.
4.2
Deze beroepsgrond faalt. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat de transponeringstabel een algemeen verbindend voorschrift is. De op artikel 6, tweede lid, van het Bbp gebaseerde Regeling bepaalt hoe de overgang van politieambtenaren naar een in de Regeling vaststelling LFNP opgenomen organieke functie verloopt. Dat de Regeling als zodanig een algemeen verbindend voorschrift is, bestrijdt eiser niet en staat ook voor de rechtbank vast. De Regeling bevat zelfstandige normen met betrekking tot de overgang als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van het Bbp die zich lenen voor herhaalde toepassing (en ook daadwerkelijk op tienduizenden politieambtenaren zijn toegepast). De transponeringstabel maakt als bijlage onderdeel uit van de Regeling en deelt naar het oordeel van de rechtbank in het karakter van de Regeling. Uit artikel 5, derde lid, van de Regeling volgt dat de uitgangspositie van de politieambtenaar op 31 december 2011 en de transponeringstabel bepalend zijn voor de matching. De transponeringstabel bepaalt welke uitgangspositie leidt tot welke organieke LFNP functie en bevat daarmee zelfstandige normen. De bezien in het licht van artikel 3, zesde en zevende lid, van de Regeling terechte opmerking van eiser dat de transponeringstabel de opstelsom is van de afzonderlijke beslissingen van de werkgroep matching maakt dit niet anders. Bij de overgang naar het LFNP is niet alleen de Regeling als zodanig, maar ook de transponeringstabel op alle politieambtenaren toegepast, waaruit volgt dat de transponeringstabel zich evenals de Regeling leent voor herhaalde toepassing.
In de transponeringstabel zijn geen mensfuncties overgezet, maar organieke functies. Eiser heeft onweersproken gesteld dat verschillende in de transponeringstabel opgenomen oude organieke functies feitelijk slechts door één persoon werden vervuld. Gesteld noch gebleken is echter dat dit vrijwel steeds aan de orde is en dat de transponeringstabel om die reden geen algemeen verbindend voorschrift is maar een bundel van beschikkingen.
Anders dan eiser betoogt, heeft de transponeringstabel niet louter interne werking. De Regeling met bijbehorende transponeringstabel bindt het bevoegd gezag bij het nemen van besluiten over de overgang van politieambtenaren naar een LFNP functie. Onder het bevoegd gezag wordt gelet op artikel 1, aanhef en onder b, van de Regeling, gelezen in samenhang met artikel 1, eerste lid, aanhef en onder j, van het Bbp, niet uitsluitend de minister verstaan.
Wat eiser verder heeft aangevoerd over het karakter van de transponeringstabel stuit op het voorgaande af.
4.3.
Nu uit eisers uitgangspositie en de transponeringstabel volgt dat de LFNP functie van eiser Senior Tactische Opsporing is, mocht verweerder in het bestreden besluit ten aanzien van de stelling van eiser dat de functie Operationeel Specialist A passender is, volstaan met een verwijzing naar het algemeen verbindende karakter van de transponeringstabel.
5. Verweerder heeft in redelijkheid kunnen oordelen dat de situatie van eiser geen aanleiding geeft tot toepassing van de hardheidsclausule. Dat een andere LFNP functie in de ogen van eiser passender is, is daartoe onvoldoende. Eiser heeft geen functieonderhoud aangevraagd en geen bezwaar gemaakt tegen het besluit uitgangspositie. De stelling van eiser dat hij onder druk is gezet daarvan af te zien, is volgens zijn gemachtigde niet bedoeld als beroepsgrond. Gelet hierop, nu eiser deze stelling ter zitting voor het eerst heeft geponeerd en hij niet heeft geconcretiseerd dat sprake was van oneigenlijke druk, vormt deze stelling ook bezien in het licht van de aangevoerde beroepsgronden geen reden voor vernietiging van het bestreden besluit.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. van Velzen, voorzitter, en mr. M.C. Woudstra en mr. M.J.S. Korteweg-Wiers, leden, in aanwezigheid van mr. drs. M.L. Bosman-Schouten, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2015.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.