BFT stelt dat de ‘ [schip] ’ na de door Maas gedeclareerde reis die op 3 juni 2012 afliep en voor de door Maas gedeclareerde reis van 10 juni 2012, een reis met lading van Pernis naar Antwerpen moet hebben gemaakt. BFT stelt dat het een reis met een biobrandstof (“FAME”, Fatty Acid Methyl Esters) moet zijn geweest. BFT stelt overigens geen concrete gegevens ter onderbouwing van haar stelling.
De rechtbank stelt voorop het in 2.21 genoemde juridische kader.
Niet in geschil is dat Gefo de ‘ [schip] ’ heeft bevracht voor een reis met “EL BLANK/UN 1202”, een biobrandstof, voor een reis van Godorf, Duitsland, waar het schip op 25 mei 2012 zou moeten laden ter aflevering in Village Neuf, Frankrijk. Op de Abschlussbestätigung van 24 mei 2012 staat als “Vorladung” vermeld: “BioDK/elblank/MTBE”.
Ook niet in geschil is dat Gefo de ‘ [schip] ’ heeft bevracht voor een reis met “DK/UN 1202”, een biobrandstof, voor een reis van Bottrop naar Bendorf, beide in Duitsland, van 3 tot 5 juni 2012. Op de Abschlussbestätigung van 31 mei 2012 staat als “Vorladung” vermeld: “blank, BioDK, blank”.
Evenmin is in geschil is dat Gefo de ‘ [schip] ’ heeft bevracht voor een reis met de biobrandstof “DK/UN 1202” voor een reis van “ARA” (Amsterdam-Rotterdam-Antwerpen range) waar het schip op 10 juni 2012 zou moeten laden ter aflevering in Lünen, Duitsland. Op de Abschlussbestätigung van 6 juni 2012 staat als “Vorladung” vermeld: “DK, blank, Fame”.
Anders dan BFT suggereert, is een deel van de periode van 3 tot 10 juni 2012 verklaard met de Abschlussbestätigung van 31 mei 2012. De stellingen van BFT over data waarop de ‘ [schip] ’ in Pernis of Antwerpen moet zijn geweest sporen niet met de niet-betwiste reis van Bottrop naar Bendorf van 3 tot 5 juni 2012.
BFT wijst op de vermelding van “Fame” als derde voorlading op de Abschlussbestätigung van 6 juni 2012, die niet spoort met de twee voorgaande Abschlussbestätigungen. Daar zou “DK” of “BioDK” hebben moeten staan en nu daar “Fame” staat heeft de ‘ [schip] ’ kennelijk nog een beladen reis gemaakt, zo begrijpt de rechtbank het betoog van BFT.
Inderdaad valt niet uit te sluiten dat de ‘ [schip] ’ na de reis met DK of BioDK onder de Abschlussbestätigung van 31 mei 2012 nog een beladen reis heeft gemaakt voordat zij in de ARA-range ging laden in het kader van de Abschlussbestätigung van 6 juni 2012. Echter, dan zou in de Abschlussbestätigung van 6 juni 2012 bij de “Vorladung” die niet gedeclareerde lading als eerste genoemd moeten zijn en niet als laatste, zoals in feite is vermeld. Zowel “Fame” als “DK” of “BioDK” zijn biobrandstoffen, zodat sprake kan zijn van een verschrijving.
Een en ander in het licht van het in 2.21 genoemde juridische kader afwegende, concludeert de rechtbank dat BFT onvoldoende specifiek heeft gesteld om (na nadere bewijsvoering) aannemelijk te kunnen achten dat Maas meer inkomsten met de ‘ [schip] ’ heeft gerealiseerd in de periode van 3 tot 10 juni 2012.