In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 augustus 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, gevestigd te Alblasserdam. De zaak betreft de oplegging van een bestuurlijke boete van € 600,- aan de eiseres wegens overtreding van artikel 11a, eerste lid, van de Tabakswet. De rechtbank stelt vast dat artikel 11a per 1 januari 2015 is vervallen, maar dat de bijlage bij de Tabakswet niet is aangepast, wat leidt tot een omissie van de wetgever. De rechtbank overweegt dat voor de vaststelling van een overtreding niet noodzakelijk is dat er op het moment van controle daadwerkelijk wordt gerookt, maar dat het voldoende is dat tabaksgeur of -rook wordt waargenomen en dat personeel in de ruimte aanwezig is.
De rechtbank oordeelt dat de inspecties door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op 17 en 18 april 2014 hebben aangetoond dat de eiseres niet de nodige maatregelen heeft getroffen om haar personeel te beschermen tegen hinder van roken. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en laat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. Tevens wordt bepaald dat de minister het door eiseres betaalde griffierecht van € 328,00 dient te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.