Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[gedaagde2],
1.Het verdere verloop van de procedure
- het tussenvonnis van 15 april 2015;
- een brief van de zijde van [gedaagde2] c.s. van 25 juni 2015 met producties;
- het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 9 juli 2015;
- een brief van de zijde van Fibercom van 22 juli 2015;
- een brief van de zijde van [gedaagde2] c.s. van 23 juli 2015;
- een brief van de zijde van Fibercom van 24 juli 2015;
- een brief van de zijde van [gedaagde2] c.s. van 29 juli 2015.
2.De feiten
(…)
Het aangaan van dadingen en het voeren van processen, met uitzondering van maatregelen van spoedeisende aard;
(…).
Het ontbreken van de vereiste machtiging of goedkeuring als bedoeld in het vorige lid kan niet door of tegen derden worden ingeroepen.
Indien een directeur een belang heeft strijdig met dat van de vennootschap, wordt de vennootschap vertegenwoordigd door een door de algemene vergadering van aandeelhouders aan te wijzen persoon. Zodanige persoon kan ook zijn de directeur te wiens aanzien het tegenstrijdig belang bestaat.”