Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring;
- de akte van SFN.
2.De beoordeling
3.De beslissing
1729
Rechtbank Rotterdam
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is de eiser, SVEA FINANS NEDERLAND B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. D.J. Rijnbout, verwikkeld in een geschil met de gedaagde, CROON ELEKTROTECHNIEK B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. C.G.B.J. Wijkamp. De zaak betreft de te late betaling van griffierecht door de eiser, die pas op 3 augustus 2015 is ontvangen, terwijl de betaling binnen vier weken na de eerste verschijning op 24 juni 2015 had moeten plaatsvinden. De rechtbank heeft de procedure op 26 augustus 2015 behandeld en moest beslissen of de hardheidsclausule van toepassing was, die kan leiden tot het ontslaan van de gedaagde van de instantie indien de eiser het griffierecht niet tijdig heeft voldaan.
De eiser voerde aan dat de vertraging in de betaling te wijten was aan het niet ontvangen van de oorspronkelijke nota van de rechterlijke organisatie. Na ontvangst van een aanmaning heeft de eiser alsnog betaald. De rechtbank oordeelde echter dat de eiser, vertegenwoordigd door een ervaren advocaat, op de hoogte had moeten zijn van de verplichtingen die voortvloeien uit de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz). De rechtbank benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de advocaat is om ervoor te zorgen dat het griffierecht tijdig wordt voldaan, ongeacht het al dan niet ontvangen van een factuur of aanmaning.
Bovendien wees de rechtbank erop dat er sinds 1 september 2014 een landelijke rekening-courant bestaat, waardoor advocaten eenvoudiger hun griffierechten kunnen voldoen. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om de hardheidsclausule toe te passen en dat de eiser in de proceskosten moest worden veroordeeld. De rechtbank ontsloeg de gedaagde van de instantie en veroordeelde de eiser in de proceskosten van de gedaagde, die in totaal op € 2.361,-- werden begroot.