ECLI:NL:RBROT:2015:6144

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 juli 2015
Publicatiedatum
24 augustus 2015
Zaaknummer
3767854
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit bij de verkoop van een tweedehands auto en de gevolgen voor de verkoper en koper

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 10 juli 2015, staat de vraag centraal of er sprake is van non-conformiteit bij de verkoop van een tweedehands Saab 900 Classic cabriolet door de besloten vennootschap Scherpenisse Auto's B.V. aan een particulier. De koper, aangeduid als [gedaagde], heeft de auto op 23 december 2011 aangeschaft, maar ondervond al snel problemen met de uitlaat, airco en versnellingsbak. Scherpenisse had een garantie van drie maanden op de motor gegeven, maar de koper stelde dat de auto niet voldeed aan de verwachtingen die hij mocht hebben op basis van de koopovereenkomst.

De procedure begon met een dagvaarding op 6 januari 2015, waarin Scherpenisse vorderde dat [gedaagde] zou worden veroordeeld tot betaling van een openstaand bedrag van € 3.060,58, inclusief rente en kosten. [gedaagde] betwistte de vordering en voerde aan dat de auto non-conform was, wat betekent dat deze niet voldeed aan de overeenkomst. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, inclusief de garantievoorwaarden en de aard van de auto.

De rechter oordeelde dat de koper niet kon aantonen dat de gebreken aan de versnellingsbak al bij de aflevering aanwezig waren, aangezien deze zich pas acht maanden na de aankoop manifesteerden. De rechter concludeerde dat de koper niet mocht verwachten dat een auto van meer dan twintig jaar oud zonder enige kosten zou functioneren. De vordering van Scherpenisse werd toegewezen, en [gedaagde] werd veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering in reconventie van [gedaagde] werd afgewezen, omdat hij niet had aangetoond dat hij kosten had gemaakt voor herstel van de auto.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van zowel de verkoper als de koper bij de verkoop van tweedehands voertuigen en de juridische kaders die van toepassing zijn op consumentenkoop, met name de artikelen 7:17 en 7:21 van het Burgerlijk Wetboek.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 3767854 \ CV EXPL 15-2144
uitspraak: 10 juli 2015
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap
Scherpenisse Auto's B.V.,
gevestigd te Oud-Beijerland,
eiseres,
gemachtigde: Flanderijn en Van Eck Gerechtsdeurwaarders te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Oude-Tonge, gemeente Goeree-Overflakkee,
gedaagde,
gemachtigde: de heer L.P.E. van den Ouden LL.B. te Oude-Tonge.
Partijen worden hierna aangeduid als “Scherpenisse” en “[gedaagde]”.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 6 januari 2015 met producties;
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, met producties;
  • het tussenvonnis van 17 maart 2015, waarin een comparitie van partijen is gelast;
  • de conclusie van antwoord in reconventie, tevens houdende rectificatie, met een productie, en
  • het proces-verbaal van de op 18 mei 2015 gehouden comparitie van partijen.
1.2
De datum voor de uitspraak van dit vonnis is nader bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen het volgende vast.
2.1
[gedaagde] heeft van Scherpenisse op 23 december 2011 voor zijn vrouw een Saab 900 Classic cabriolet met kenteken 89-FT-LG, bouwjaar 1991 met een kilometerstand van 92.000 kilometer voor een prijs van € 12.950,00 (inclusief rijklaar maken € 13.245,00) gekocht.
2.2
Er is door Scherpenisse 3 maanden garantie gegeven op de motor. Op de overeenkomst staat verder vermeld ‘APK + beurt’ en ‘radio navi overbouwen’.
2.3
De Saab is op 13 januari 2012 door Scherpenisse aan [gedaagde] geleverd.
2.4
Bij brief van 26 juni 2012 heeft [gedaagde] Scherpenisse ten aanzien van problemen met de uitlaat en de airco in gebreke gesteld en verzocht om herstel binnen
zeven dagen.
2.5
Op 17 september 2012 geeft [gedaagde] opdracht aan Scherpenisse gegeven tot herstel van de versnellingsbak, welke werkzaamheden Scherpenisse aan [gedaagde] in rekening heeft gebracht bij factuur van 29 september 2012.

3.De vordering en het verweer in conventie

3.1
Scherpenisse heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 3.060,58, vermeerderd met primair de overeengekomen rente van 3% per jaar over de openstaande hoofdsom gerekend vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening, subsidiair vermeerderd met de wettelijke handelsrente, meer subsidiair vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel
6:119 BW, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
De vordering is opgebouwd uit € 2.519,43 aan hoofdsom, € 164,21 aan verschenen rente en € 376,94 aan buitengerechtelijke kosten.
De hoofdsom betreft de factuur van 29 september 2012 met factuurnummer 52595.
3.2
Aan haar vordering legt Scherpenisse - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat [gedaagde] ondanks diverse aanmaningen in gebreke is gebleven met volledige (tijdige) voldoening van de - ingevolge in opdracht van 17 september 2012 en voor rekening van [gedaagde] door Scherpenisse uitgevoerde werkzaamheden aan de versnellingsbak, voor zover toepasselijk met bijlevering van de benodigde onderdelen - aan haar verschuldigde bedragen.
3.3
[gedaagde] betwist de vordering. Daartoe voert hij aan dat zich al snel problemen voordeden met de auto, bijvoorbeeld met de uitlaat. Die is vervangen, maar niet deugdelijk. Ook de airco bleek enkele maanden na de aankoop niet te functioneren. Die is tot op heden niet gerepareerd. Er is volgens [gedaagde] sprake van non-conformiteit in de zin van artikel 7:17 jo. 7:18 BW. Vervolgens deden zich nog meer problemen voor met de Saab, te weten aan de versnellingsbak. [gedaagde] heeft aan Scherpenisse duidelijk gemaakt dat de reparatie aan de versnellingsbak onder verantwoordelijkheid van Scherpenisse diende te vallen, omdat Scherpenisse op grond van artikel 7:21 BW verplicht was om de gebreken aan de Saab op haar eigen kosten te herstellen.

4.De vordering en het verweer in reconventie

4.1
[gedaagde] vordert in reconventie voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad Scherpenisse te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.458,00, met veroordeling van Scherpenisse in de kosten van de procedure.
4.2
Aan zijn vordering legt [gedaagde] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat Scherpenisse ondanks herhaald verzoek zijdens [gedaagde] in gebreke is gebleven met het herstel van de airco van de Saab, zodat [gedaagde] zich terecht heeft gewend tot een derde voor dat herstel en de kosten daarvan voor rekening van Scherpenisse komen.
4.3
Scherpenisse betwist de vordering. Daartoe voert zij aan dat het een 20 jaar oude Saab betreft en tijdens het verkoopgesprek is aangegeven dat de airco niet goed werkte, zodat er geen sprake is van non-conformiteit. Na werkzaamheden aan de airco op 25 juli 2012 heeft Scherpenisse bovendien niets meer van [gedaagde] gehoord over de airco. Scherpenisse betwist voorts dat [gedaagde] door een derde werkzaamheden heeft laten uitvoeren aan de airco.

5.De beoordeling

5.1
De koop van de Saab in december 2011 betreft een consumentenkoop zoals omschreven in artikel 7:5 lid 1 BW.
in conventie
5.2
[gedaagde] stelt in conventie dat er sprake is van non-conformiteit in de zin van artikel 7:17 BW. Hij stelt dat de opdracht tot herstel op 17 september 2012 in dat kader is verstrekt, inhoudende dat het herstel diende plaats te vinden op grond van artikel 7:21 lid 1 aanhef en onder b BW en derhalve op kosten van Scherpenisse.
5.3
De koper kan herstel op kosten van de verkoper slechts eisen indien het afgeleverde niet aan de overeenkomst beantwoordt. De te beantwoorden vraag is dan ook of ten aanzien van de Saab sprake is van non-conformiteit. Vooropgesteld wordt dat geen sprake is van het vermoeden zoals bedoeld in artikel 7:18 lid 2 ten aanzien van de versnellingsbak, omdat die afwijking zich niet binnen een termijn van zes maanden na de aflevering heeft geopenbaard. De stelplicht en bewijslast ten aanzien van het bestaan de non-conformiteit rusten derhalve op [gedaagde]. Het ijkpunt is het tijdstip van aflevering.
5.4
Vast staat dat de Saab op 17 september 2012 niet meer in de achteruit geschakeld kon worden. Indien dat probleem aanwezig zou zijn geweest ten tijde van de aflevering van de Saab, dan zou dat uiteraard hebben geleid tot vaststelling van non-conformiteit van de zaak. Dit probleem heeft zich echter eerst acht maanden na die aflevering voorgedaan. Die omstandigheid sluit niet uit dat de zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt op de grond dat de koper niet hoefde te verwachten dat het desbetreffende gebrek binnen een bepaalde tijd na de koop zou ontstaan. De te beantwoorden vraag is derhalve wat [gedaagde] van de Saab had mogen/moeten verwachten.
5.5
[gedaagde] voert aan dat de factuur voor de reparatie van de versnellingsbak van september 2012 hem ‘tegen het been stootte, nu de auto binnen een tijdsbestek van negen maanden continu gerepareerd diende te worden’. Om voornoemde reden stelt [gedaagde] dat hij aan Scherpenisse duidelijk heeft gemaakt dat de reparatie ‘onder de verantwoordelijkheid van Scherpenisse diende te vallen.’ Allereerst wordt ten aanzien van het voornoemde overwogen dat [gedaagde] miskent dat het in deze zaak in conventie slechts het probleem aan de versnellingsbak betreft en de vraag of er in verband met dat probleem sprake is van non-conformiteit. Niet is gesteld of geleken dat mogelijke eerdere problemen met de uitlaat en/of de airco of enige andere mogelijke problemen op enige wijze in verband staan met de problemen aan de versnellingsbak, zodat die problemen voor de in conventie te beantwoorden vraag niet voldoende relevant zijn.
5.6
[gedaagde] voert aan dat er bij een tweedehands auto zoals deze Saab, gelet op de hoge koopprijs en de lage kilometerstand, zeker wanneer wordt overeengekomen dat de auto een APK keuring en een beurt krijgt voor de levering, vanuit mag worden gegaan dat een gebrek zoals zich na acht maanden aan de versnellingsbak heeft voorgedaan, al ten tijde van de aflevering aanwezig was. Geoordeeld wordt echter dat noch een APK keuring noch een (algemene) beurt inhoudt dat er nadrukkelijk naar de (kwaliteit/staat) van de versnellingsbak is gekeken ten tijde van de aflevering van de Saab. Een APK keuring wordt uitgevoerd met het oog op het bevorderen van de verkeersveiligheid het beschermen van het milieu en garandeert geenszins een bepaalde toekomstige periode zonder (kostbare) reparaties. Een beurt is een weliswaar een controlemoment van de werking van de onderdelen van de auto, maar niet is gesteld of gebleken dat de versnellingsbak ten tijde van de aflevering of vlak daarna al enige gebreken vertoonde, zodat dat ook tijdens een beurt in het kader van de koop en aflevering van de Saab door Scherpenisse niet opgemerkt had kunnen en hoeven worden. Ook voorts is niet gesteld of gebleken dat Scherpenisse anderszins wist of had behoren te weten dat de kwaliteit of staat van de versnellingsbak ten tijde van de aflevering te wensen overliet, waardoor daar op korte termijn mogelijk problemen door zouden kunnen ontstaan waarover Scherpenisse [gedaagde] had behoren in te lichten.
5.7
Ook de aard van de zaak leidt er niet toe dat [gedaagde] niet hoefde te verwachten dat het gebrek aan de versnellingsbak binnen een bepaalde tijd na de koop zou kunnen ontstaan. Dat een versnellingsbak van een auto die meer dan twintig jaar oud is aan een reparatie ter hoogte van het gefactureerde bedrag toe is, is niet in strijd met een redelijke verwachting. Voor veel onderdelen bestaat geen vooraf bepaalde levensduur, maar dat wil niet zeggen dat ze altijd een autoleven lang meegaan. Dat [gedaagde] pas acht maanden eigenaar van de Saab was maakt dat niet anders. Weliswaar had de Saab relatief weinig kilometers op de teller staan voor een auto uit het bouwjaar 1991 en was de koopprijs geenszins laag, toch leiden die omstandigheden er niet toe dat de koper geen rekening moest houden met het relatief snel na aankoop verrichten van onderhoud. Uit het aantal gereden kilometers valt bovendien niet af te leiden op welke wijze met de auto is omgegaan. Niet is gesteld of gebleken dat de koopprijs niet marktconform was.
5.8
Een en ander leidt ertoe dat niet is komen vast te staan dat ten aanzien van de door Scherpenisse aan [gedaagde] geleverde Saab sprake was van non-conformiteit. Het verweer van [gedaagde] slaagt derhalve niet, zodat de vordering van Scherpenisse wordt toegewezen.
5.9
De vordering tot veroordeling van [gedaagde] tot betaling van contractuele rente van 3% per jaar over de toegewezen hoofdsom is onvoldoende onderbouwd. Niet is gesteld of gebleken dat er naast een mondelinge opdracht ook een schriftelijke opdracht is verstrekt en daarbij de toepasselijkheid van enige algemene voorwaarden of contractuele rente is overeengekomen. Ook is onvoldoende onderbouwd en niet gebleken dat sprake is van een handelsovereenkomst, zodat de gevorderde handelsrente evenmin toewijsbaar is. [gedaagde] is wel op grond van artikel 6:119 BW wettelijke rente verschuldigd over de toegewezen hoofdsom vanaf de dag van verzuim. Op grond van de stukken die in het geding zijn gebracht blijkt niet van een eerdere datum van verzuim dan 25 augustus 2014 (veertien dagen na de aanmaningsbrief van 11 augustus 2014). In die brief wordt weliswaar verwezen naar een ingebrekestelling bij schrijven van 2 april 2014, maar van de inhoud van die brief is in deze procedure geen kennis genomen.
5.1
De gevorderde verschenen rente wordt afgewezen, nu bij de berekening van de hoogte daarvan - gelet op het voorgaande - is uitgegaan van een onjuiste datum van verzuim, te weten 13 oktober 2012. Bovendien is niet onderbouwd op basis van welk renteregime de hoogte van het gevorderde bedrag is berekend, maar wordt vermoed dat dat de contractuele rente betreft, hetgeen - zoals blijkt uit het voorgaande - eveneens onjuist is.
5.11
De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat de aanmaningsbrief van 11 augustus 2014 niet voldoet aan de eisen van artikel 6:96, zesde lid BW. [gedaagde] is door die brief niet aangemaand ná het intreden van het verzuim, zoals blijkt uit hetgeen ten aanzien van de datum van verzuim hiervoor is geoordeeld. Bovendien is slechts aangezegd dat de wet bepaalt dat er € 376,94, op zich het juiste bedrag, aan buitengerechtelijk kosten in rekening gebracht mag worden, maar wordt niet voldoende expliciet aangezegd dat dat ook daadwerkelijk zal gebeuren indien tijdige betaling uitblijft.
5.12
[gedaagde] wordt als de overwegend in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure.
in reconventie
5.13
De vordering in reconventie is gestoeld op artikel 7:21 lid 6 BW. Daarin is bepaald dat indien bij een consumentenkoop de verkoper niet binnen een redelijke tijd nadat hij daartoe door de koper schriftelijk is aangemaand aan zijn verplichting tot herstel van de afgeleverde zaak heeft voldaan, de koper bevoegd is het herstel door een derde te doen plaatsvinden en de kosten daarvan op de koper te verhalen. De factuur waarvan in reconventie betaling door Scherpenisse wordt gevorderd ziet op een reparatie aan de uitlaat van de Saab. Ten aanzien van problemen met de uitlaat heeft [gedaagde] Scherpenisse bij brief van 26 juni 2012 aangeschreven. Aanvankelijk is door [gedaagde] betwist dat er naar aanleiding van die brief ooit enige reactie is geweest of reparatie heeft plaatsgevonden. Vervolgens is tijdens de comparitie van partijen de historie van reparaties aan de Saab besproken. Ter sprake is gekomen dat ter zake van de reparaties op 25 juli 2012 aan de uitlaat en airco naar aanleiding van voornoemde ingebrekestelling van 26 juni 2012 nooit iets aan [gedaagde] in rekening is gebracht (ter zake van een andere reparatie, aan de motor, is wel een bedrag van € 113,88 aan [gedaagde] in rekening gebracht en door [gedaagde] betaald). Het plaatsvinden van voornoemde reparaties, evenals het feit dat de kosten daarvan voor rekening van Scherpenisse zijn gebleven, is ter gelegenheid van de comparitie niet (meer) door [gedaagde] betwist, terwijl dat - indien hij zijn standpunt had wensen te handhaven dat die reparaties nimmer hadden plaatsgevonden - wel op zijn weg had gelegen. Bovendien spreekt [gedaagde] tijdens diezelfde comparitie van partijen over de airco en uitlaat die ‘nog steeds kapot waren’. Dat impliceert dat er wel reparaties hebben plaatsgevonden, maar dat die blijkbaar niet tot resultaat hebben gehad dat de problemen waren verholpen. De werkzaamheden van 25 juli 2012 blijken bovendien uit de reparatiehistorie van de Saab: ‘uitlaat gedeelte vernieuwen, airco vullen en lekkage localiseren’. De juistheid van de in de historie opgenomen gegevens is door [gedaagde] niet - voldoende gemotiveerd - betwist. Een en ander leidt tot de vaststelling in rechte van het uitvoeren van de werkzaamheden door Scherpenisse omstreeks 25 juli 2012 zoals daarin opgenomen. Dat betekent dat het op de weg van [gedaagde] had gelegen om eventuele nieuwe problemen met de airco en de uitlaat die zich na 25 juli 2012 hebben voorgedaan, aan Scherpenisse te melden en Scherpenisse ten aanzien daarvan in gebreke te stellen onder gelijktijdig verzoek tot herstel. Slechts indien na die nieuwe aanmaning herstel door Scherpenisse binnen een redelijke tijd zou zijn uitgebleven, zou een geslaagd beroep op artikel 7:21 lid 6 BW aan de orde kunnen zijn. Scherpenisse heeft onbetwist gesteld dat ook bij de afgifte van de Saab voor het herstel van de versnellingsbak in september 2012 geen problemen met de uitlaat en airco zijn besproken. Reeds gelet op al het voorgaande wordt de vordering in reconventie afgewezen.
5.14
Ook indien [gedaagde] wel had voldaan aan de hiervoor besproken vereisten, dan zou de vordering niet voor toewijzing gereed liggen. Immers, tijdens de comparitie van partijen heeft [gedaagde] erkend dat de factuur waarvan zij betaling vordert in wezen slechts een offerte betreft. De daarin genoemde werkzaamheden aan de Saab zijn (nog) niet uitgevoerd. Er zijn dus geen kosten gemaakt die verhaald kunnen worden op Scherpenisse.
5.15
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure.

6.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
veroordeelt [gedaagde] om aan Scherpenisse tegen kwijting te betalen € 2.519,43, vermeerderd met de wettelijke rente ex. artikel 6:119 BW vanaf 25 augustus 2014 tot de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Scherpenisse vastgesteld op € 466,00 aan griffierecht, € 79,15 aan dagvaardingskosten en € 350,00 (2 punten) aan salaris voor de gemachtigde;
in reconventie
wijst de vordering af;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan de zijde uitspraak aan de zijde van Scherpenisse vastgesteld op € 300,00 (2 punten) aan salaris voor de gemachtigde;
in conventie en in reconventie
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Vlaswinkel en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
703