Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Het procesverloop en de processtukken
2.Het verzoek en het verweer daartegen
3.De beoordeling
4.De beslissing
mrs. M.C. Franken, N. Doorduijn en P. Volker.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 juli 2015 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. F. van Ardenne. Het verzoek tot wraking was gebaseerd op de vrees voor vooringenomenheid van de rechters, die eerder een verzoek van de verzoeker op grond van artikel 36 van het Wetboek van Strafvordering (Sv.) hadden afgewezen. De verzoeker stelde dat de rechters, door hun eerdere beslissing, niet onpartijdig konden oordelen in de strafzaak tegen hem, die onderdeel uitmaakt van het onderzoek 'Stropdas'. De rechters hebben echter betoogd dat hun eerdere beslissing op het verzoek ex artikel 36 Sv. geen grond voor wraking oplevert, aangezien een onwelgevallige beslissing op zichzelf geen aanwijzing voor vooringenomenheid is. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat er geen zwaarwegende aanwijzingen zijn voor de vrees van de verzoeker en dat de rechters zich binnen hun wettelijke taak hebben begeven. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat de enkele omstandigheid dat de rechters eerder een verzoek hebben afgewezen, niet voldoende is om aan te nemen dat zij vooringenomen zijn. Het verzoek tot wraking is derhalve ongegrond verklaard en afgewezen.